Landstede Groep

16.5 Lichaamsvreemde eiwitten wel/ niet accepteren 5V 2324

16.5 Lichaamsvreemde eiwitten: afstoten of niet
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

16.5 Lichaamsvreemde eiwitten: afstoten of niet

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 16.5
Je hebt het verband geleerd tussen bloedgroepen, antigenen en antistoffen
Je hebt geleerd wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je hebt geleerd welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je hebt geleerd hoe immunotherapie werkt bij kanker

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
De antigenen kunnen bijvoorbeeld glycoproteïnen (suiker-eiwitcombinatie) of glycolipiden (suiker-vetcombinatie) zijn.

De antigenen op rode bloedcellen bepalen je bloedgroep.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
  • Net na de geboorte ontwikkelt je afweersysteem antistoffen tegen o.a. bacteriën in je darm.
  • Onder deze bacteriën bevinden zich bacteriën die antigenen hebben die lijken op de antigenen op rode bloedcellen.
  • Iemand met bloedgroep A vormt daarom antistoffen tegen antigeen B. (antigeen A want die is voor hem/ haar lichaamseigen)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedtransfusie
Krijg je bloedcellen met een antigeen waarvoor je zelf antistoffen aanmaakt dan gaat je bloed klonteren.

Bij een bloedtransfusie wordt eerst de bloedgroep van de ontvanger getest met een kruisproef.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisproef
  C    ?      ?      ?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruisproef
  C   antiA  antiB  antiA+B

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedtransfusie
Bloed-`
transfusie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusfactor
Ongeveer 85% van de mensen heeft antigeen D op de rode bloedcellen: de resusfactor.
Als je deze resusfactor niet hebt en bloedcellen in je bloed krijgt mét die factor (antigeen) dan ontwikkel je antistoffen.
-> bloedtransfusie
-> zwangerschap

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusbaby

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusbaby
Tweede baby met resuspositief bloed loopt gevaar tijdens de zwangerschap!
Resusantagonisme: de moeder maakt antistoffen tegen het bloed van het embryo.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusbaby

Resusantagonisme

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door scheurtjes placenta of tijdens de bevalling
Let op!! antistoffen zijn IgG en passen dus door de placenta!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probleem pas bij 2e zwangerschap van WEER een resus-pos kind.

Eind zwangerschap weer bloedcontact:
- dan via geheugencellen
   snelle aanmaak van IgG
- door placenta naar kind 
- afbraak rode bloedcellen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling resusantagonisme gericht op voorkoming

  • bij D- vrouw en D+ kind
  • bij 1e zwangerschap krijgt vrouw injectie met anti-D
  • gelijk afbraak foetale rode bloedcellen zonder dat
     vrouw zelf antistoffen (en geheugencellen) gaat
     maken.
  • Na de bevalling nog extra injectie met anti-D
  • Herhaling bij 2e kind indien dit weer D+ is

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkomen resusbaby
Als resusnegatieve moeder zwanger is wordt gecontroleerd wat de resusfactor van de baby is via cellen van de baby in het bloed van de moeder.
Is deze positief dan ontvangt de moeder via injectie anti-D.
Dit anti-D bindt aan eventueel gelekte bloedcellen tijdens de bevalling en voorkomt dat het afweersysteem van de moeder in actie komt.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaantransplantatie
De eiwitten MHC-I en MHC-II op witte bloedcellen zijn in een vreemd lichaam ook antigenen die het afweersysteem kunnen activeren.

De typen MHC-I en MHC-II worden het HLA-systeem genoemd.
In HLA-systemen is een grote variatie! Ieder mens bezit op chromosoom 6 meer dan 200 genen voor MHC-eiwitten

Ook het HLA-systeem van een orgaandonor moet matchen met die van de acceptor, anders dreigt afstoting

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MHC/HLA is heel divers
Je krijgt co-dominante HLA-allelen van vader en moeder.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HLA
De verschillende HLA eiwitten waarop gematched wordt. 

Slide 23 - Tekstslide

Bron: https://www.matchis.nl/hla
auto-imuunziekte
  • aanvallen eigen lichaamscellencellen in apoptose (lymofcyt past op mhc2 eiwit)
  • alvleesklier beschadigen -> diabetes
  • aanvallen kraakbeencellen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees blz. 197:
"Auto-immuun" en 
"Witte bloedcellen tegen kanker"


- Hoe ontstaat een auto-immuunziekte?
- Wat is immunotherapie?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immunotherapie tegen kanker
Relatief nieuwe therapie.
Tumorcellen worden opgekweekt en samengebracht lymfocyten. Lymfocyten die reageren op (actief worden bij) het contact met antigenen op de tumorcellen (op het MHC-I eiwit) worden geïsoleerd en vermeerderd.
Wanneer deze cellen bij de patient worden ingespoten herkennen en doden ze tumorcellen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 21.5
Je hebt het verband geleerd tussen bloedgroepen, antigenen en antistoffen
Je hebt geleerd wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je hebt geleerd welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je hebt geleerd hoe immunotherapie werkt bij kanker

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen 21.5
glycoproteïne, glycolipide, bloedgroep, bloedtransfusie, kruisproef, resusfactor, resusantagonisme, HLA-systeem, transplantatie, donor, acceptor, afstoting, auto-immuunziekte, immunotherapie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken 
21.4 opdr. 2, 3, 5 t/m 8
21.5: opdr. 1 t/m 7


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies