Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Instructie 6.5 Aanpassingen bij dieren
Aanpassingen bij dieren
Thema ecologie
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Aanpassingen bij dieren
Thema ecologie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Niet gestroomlijnd
Wel gestroomlijnd
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Aanpassingen waterdier Gestroomlijnd
Alle waterdieren zijn altijd
gestroomlijnd.
Het lichaam vormt één geheel.
Daardoor kunnen zij sneller door het water.
Slide 5 - Tekstslide
Welke dieren zijn gestroomlijnder?
A
land dieren
B
water dieren
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Zoolganger
Teenganger
Topganger
Slide 8 - Tekstslide
Een
teenganger
loopt op de tenen.
Voordeel: een teenganger kan snel lopen.
Nadeel: in zachte ondergronden zakken ze weg
Slide 9 - Tekstslide
Zoolgangers
De beer is een zoolganger
Ze lopen op de hele voet
Voordeel;
Niet snel wegzakken
Nadeel:
Zijn minder snel
Slide 10 - Tekstslide
Een
hoefganger
loopt op de toppen van de tenen.
De teen is bedekt met een hoef.
Voordeel: Een hoefganger kan nog sneller lopen.
Nadeel:
Slide 11 - Tekstslide
Zoolganger
Hoefganger
Teenganger
Loopt op de gehele voetzool
Loopt op de tenen.
Loopt op de top van de tenen.
tenen en nagels zijn vergroeid tot hoef.
Slide 12 - Sleepvraag
Waar horen honden bij?
A
hoefgangers
B
teengangers
C
zoolgangers
Slide 13 - Quizvraag
Aanpassen dieren aan temperatuur
gematigde omgeving
Koude omgeving:
Warme omgeving:
kleine oren en poten grote oren en poten
Slide 14 - Tekstslide
Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte
Slide 15 - Quizvraag
Hoe raakt de woestijnvos zijn warmte kwijt?
A
doordat hij wit is
B
doordat hij hele grote oren heeft
C
door hard te rennen
Slide 16 - Quizvraag
Waarom hebben olifanten zulke stevige poten?
A
kunnen ze harder rennen
B
kunnen ze beter trappen
C
om hun zware skelet te kunnen dragen
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel bij het verkrijgen van voedsel?
A
kraakt noten en harde zaden
B
prikt bodemdiertjes uit de grond
C
verscheurt een prooi
D
zeeft kleine plantjes uit het water
Slide 23 - Quizvraag
Een struisvogel valt onder de groep
A
Loopvogels
B
Steltlopers
C
Roofvogels
D
Zangvogels
Slide 24 - Quizvraag
kegelsnavel
zeefsnavel
priemsnavel
pincetsnavel
haaksnavel
Slide 25 - Sleepvraag