Landstede Groep

Betalen 11

Betalen 11
1 / 5
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 5 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Betalen 11

Slide 1 - Tekstslide

Betalingsvormen
de euro
pinpas
creditcard
kortings-
en waardebonnen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoe het moet
Noem het te betalen bedrag.  
Bijvoorbeeld: €15,20 

Ontvang het bedrag van de klant.  
Bijvoorbeeld: een briefje van €20,- 

Reken het verschil uit.  
In dit geval €4,80 

Pak een zo klein mogelijke hoeveelheid munt- en briefgeld uit de kassa.  
Bij €4,80 zijn dat twee munten van €2, een munt van €0,50, een munt van €0,20 en een munt van €0,10.  

Tel vanaf het te betalen bedrag door naar het betaalde bedrag. In dit geval zeg je het volgende:  
“Met tien cent wordt dat €15,30, met twintig cent wordt het €15,50, met vijftig cent wordt het €16, met twee maakt €18 en met nogmaals twee wordt het €20.  
 1. Noem het te betalen bedrag.  
    Bijvoorbeeld: €15,20 

2.Ontvang het bedrag van de klant.  
Bijvoorbeeld: een briefje van €20,- 

3. Reken het verschil uit.  
In dit geval €4,80 

4. Pak een zo klein mogelijke hoeveelheid munt- en briefgeld uit de kassa.  
Bij €4,80 zijn dat twee munten van €2, een munt van €0,50, een munt van €0,20 en een munt van €0,10.  

5. Tel vanaf het te betalen bedrag door naar het betaalde bedrag.  Let op! Je begint met het kleinste muntje terug te te geven. In dit geval zeg je het volgende:  
“Met tien cent wordt dat €15,30, met twintig cent wordt het €15,50, met vijftig cent wordt het €16, met twee maakt €18 en met nogmaals twee wordt het €20.  

Slide 4 - Tekstslide

Zelf aan de slag 
Deel A commercieel
Opdracht 59, 60, 63, 64, 65 

Klaar? 
Eerst laten nakijken bij de docent voordat je verder gaat!

Slide 5 - Tekstslide