Landstede Groep

H3 Elektriciteit in Huis - 3.2 Weerstand KL + BL

H3 Elektriciteit in huis - 3.2 weerstand (Les 1)
1 / 85
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 85 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3 Elektriciteit in huis - 3.2 weerstand (Les 1)

Slide 1 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij 3.2 Weerstand
  • Opdrachten maken bij 3.2
  • Lesafsluiting
enige les 3.2 BBL

Slide 2 - Tekstslide

Mededeling
Practica

Slide 3 - Tekstslide

Vorige lessen (3.1)
  • Stroom kan alleen lopen bij een ............................. stroomkring
  •  Een elektrisch apparaat haalt zijn energie uit een ....................
  • Spanning wordt gemeten in .......................
  • Stroomsterkte wordt gemeten in ........................
  • Een voltmeter sluit je parallel/ in serie aan 

Slide 4 - Tekstslide

Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 5 - Tekstslide




Verklaart dit het stroomschema?
Serie-schakeling
Parallel-schakeling
Stroomsterkte gelijk
Stroomsterkte verschilt
Spanning verschilt
Spanning gelijk

Slide 6 - Tekstslide

Leervragen 3.2
  • Wat zijn geleiders en isolatoren?
  • Wat is elektrische weerstand?
  • Hoe meet je weerstand?
  • Hoe bereken je de weerstand?

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn geleiders en isolatoren?

Slide 8 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren

  • Geleiders: Een stof waar makkelijk elektrische stroom door heen gaat. Vb. metalen en water.
  • Isolator: Een stof waar moeilijk elektrische stroom door heen gaat. Vb. plastic, glas of hout (niet- metalen)



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geleiders/Isolatoren
Het verschil tussen geleiders en isolatoren is de weerstand.
  • Geleiders: kleine weerstand --> laten de stroom makkelijk door. 
  • Isolator: grote weerstand -->  laten de stroom niet door en geleiden de stroom daardoor zeer slecht of niet. 


Slide 11 - Tekstslide


Geleider of isolator?

 Aluminium
Glas
Hout
Koper
Rubber
Staal

Slide 12 - Tekstslide

Wat is elektrische weerstand?

Slide 13 - Tekstslide

Elektrische weerstand
  • Weerstand bepaalt hoe makkelijk stroom ergens door heen gaat. 
  • Grote weerstand = stroom er moeilijk doorheen
  • Geleider kleine weerstand, isolator een grote 


Slide 14 - Tekstslide


Grote weerstand of kleine weerstand?

 Aluminium
Glas
Hout
Koper
Rubber
Staal

Slide 15 - Tekstslide

Elektrische weerstand

  • Weerstand meet je met een multimeter
  • Weerstand (R) meet je in ohm (Ω)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Elektrische weerstand
  • Weerstand bepalen van draadjes van een elektrisch onderdeel van mobieltje
  • Weerstand hangt af van lengte, dikte, temperatuur en soort materiaal van draad

Slide 18 - Tekstslide

Hoe meet je de weerstand?

Slide 19 - Tekstslide

Multimeter
  • Spanning, stroomsterkte en weerstand meten 
  • Met de schakelaar kies je wat je gaat meten 
  • Weerstand meten --> Ohm stand 

Slide 20 - Tekstslide

Hoe bereken je de weerstand?

Slide 21 - Tekstslide


Beide sluit je aan op stekker: 230 V
Toch geeft een tostiapparaat echt meer stroom?
Wie heeft dan de grootste weerstand?

Slide 22 - Tekstslide

De wet van Ohm 
  • De weerstand en spanning bepalen stroomsterkte door tostiapparaat
  • Verband kan je in formule weergeven

Weerstand  
=stroomsterktespanning
R=IU

Slide 23 - Tekstslide



weerstand
=stroomsterktespanning
weerstand
spanning 
stroomsterkte
R=IU

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

gebruik Binas tijdens de opdrachten maken!

Slide 26 - Tekstslide

R=IU
Weerstand
R
in Ohm
Spanning
U
in Volt
V
Stroomsterkte
I
in ampere
A
Ω

Slide 27 - Tekstslide

In een nachtlampje zit een weerstand. Over deze weerstand staat een spanning van 4,0 V. Door die weerstand loopt een stroom van 0,025 A.
Bereken de grootte van de weerstand.

  1. Gegeven
  2. Gevraagd
  3. Formule
  4. Berekening
  5. Antwoord 
R=IU

Slide 28 - Tekstslide

Formuledriehoek
R=IU
KBL

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag 
Wat KBL: BLZ 103 opdracht 1 t/m 13 + 17 + 18
Wat BBL: BLZ 118 opdracht 1 t/m 13
Hoe: Zelfstandig / samen  
Klaar: 1. paragraaf 3.4 afmaken 
             2. Nakijken met boekje 
             3. Aan mij laten zien 

timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Leervragen 3.2
  • Wat zijn geleiders en isolatoren?
  • Wat is elektrische weerstand?
  • Hoe meet je weerstand?

Slide 31 - Tekstslide

wat is een goede geleider?
A
metalen lepel
B
stokje van een ijsje
C
rubberhandvat
D
handdoek

Slide 32 - Quizvraag

Weerstand
A
I
B
R
C
U
D
P

Slide 33 - Quizvraag

De eenheid van weerstand is
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 34 - Quizvraag

Hoe groter de weerstand,
hoe ___________ de stroom.
A
groter
B
kleiner

Slide 35 - Quizvraag

Steen is een geleider
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat is geen geleider
A
aluminium
B
ijzer
C
kunstof
D
koper

Slide 37 - Quizvraag

Is dit een geleider of een isolator?
A
geleider
B
isolator

Slide 38 - Quizvraag

Met een weerstand geef je aan:
A
Hoe makkelijk een spanning door een draad loopt
B
Hoe makkelijk een stroom door een draad loopt
C
Hoe fel een lampje brandt
D
Hoe snel een ventilator draait

Slide 39 - Quizvraag

Hoe groter de weerstand,
formule
weerstand = spanning : stroom
A
Hoe groter de stroomsterkte
B
Hoe kleiner de spanning
C
Hoe kleiner de stroomsterkte

Slide 40 - Quizvraag

De wet van ohm is
A
U = I : R
B
R = U * I
C
I = U * R
D
U = I * R

Slide 41 - Quizvraag

Spanning is een grootheid.
Wat is de eenheid voor spanning?
A
watt
B
Volt
C
Ampere
D
Stroom

Slide 42 - Quizvraag

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 43 - Quizvraag

Spanning is een grootheid.
Wat is de eenheid voor spanning?
A
watt
B
Volt
C
Ampere
D
Stroom

Slide 44 - Quizvraag

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 45 - Quizvraag

Einde van de les
  • Huiswerk: maak op BLZ 103 opdracht 2 t/m 14  
  • Volgende les: verder met 3.2 

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 46 - Tekstslide

H3 Elektriciteit in huis
KBL les

Slide 47 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Verdere uitleg bij 3.2 Weerstand
  • Opdrachten maken
  • Opdrachten bespreken 
  • LessonUp vragen 
  • Lesafsluiting

Slide 48 - Tekstslide

Vermogen in W gegeven en energiegebruik in kWh gevraagd?
E=Pt
Energiegebruik
Tijd
Vermogen

Slide 49 - Tekstslide

Vermogen in W gegeven en energiegebruik in kWh gevraagd?
E=Pt
Energiegebruik
E
kilowattuur
kWh
Tijd
t
uur
h
Vermogen
P
Watt
W

Slide 50 - Tekstslide

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening Energiegebruik: 
Klaas gebruikt zijn oven met een vermogen van 2800W voor 120 min. Bereken het energie gebruik van de oven. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • P = 2800 W = 2,8 kW             T = 120 min = 2 h 
  • Energiegebruik E = ?
  •  E = P x t
  • E = 2,8 x 2 = 5,6
  • Het energiegebruik is 5,6 kWh

Slide 51 - Tekstslide

voorbeeld berekening
Het energiegebruik was dan 5,25 kWh. Hoeveel koste dit dan per jaar als je 1x per week de oven aanzet?
1 kWh kost NU €0,79

Slide 52 - Tekstslide

Nu nog iets over R = U : I

Slide 53 - Tekstslide

Weerstand
A
I
B
R
C
U
D
P

Slide 54 - Quizvraag

De eenheid van weerstand is
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 55 - Quizvraag


Beide sluit je aan op stekker: 230 V
Toch geeft een tostiapparaat echt meer stroom?

Slide 56 - Tekstslide

Wat is soortelijke weerstand?
Ieder soort materiaal heeft zijn eigen weerstand

Slide 57 - Tekstslide

Soortelijke weerstand
Soortelijke weerstand is een stofeigenschap.
Het geeft aan hoe goed (of slecht) een stof elektriciteit geleid.
De eenheid van soortelijke weerstand is:          per m per mm2


Ω

Slide 58 - Tekstslide

Soortelijke weerstand
De soortelijke weerstand van koper is 0.017.        per m per mm2
Dat wil zeggen dat een draad van 1 meter lang, met een oppervlak van 1 vierkante millimeter een weerstand van 0.017        heeft.

Ω
Ω

Slide 59 - Tekstslide

Dichtheid

g/cm3

Elk materiaal zelfde volume om massa eerlijk te vergelijken
Soortelijke weerstand

per m per mm2

Elk materiaal zelfde oppervlak om weerstand eerlijk te vergelijken
Ω

Slide 60 - Tekstslide

Soortelijke weerstand

Slide 61 - Tekstslide

Weerstand van een draad

Slide 62 - Tekstslide

Weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


Kleurcodetabel hoeven jullie NIET te weten

Slide 63 - Tekstslide

Wat is de weerstand in een schakeling?

Slide 64 - Tekstslide

weerstand in serie
  • in serie zitten alle onderdelen in dezelfde stroomkring

  • elk onderdeel heeft een eigenweerstand

  • Totale weerstand in een serieschakeling is alle weerstanden bij elkaar opgeteld
R(TOT)=R1+R2+.....

Slide 65 - Tekstslide

Wat is het verband tussen stroomsterkte, spanning en weerstand?

Slide 66 - Tekstslide


Beide sluit je aan op stekker: 230 V
Toch geeft een tostiapparaat echt meer stroom?
Weerstand tostiapparaat kleiner dan die van radio. 

Slide 67 - Tekstslide

De wet van Ohm

Slide 68 - Tekstslide

Formuledriehoek
R=IU

Slide 69 - Tekstslide

Omschrijven van formule

Slide 70 - Tekstslide

Tostiapparaat heeft een weerstand van 35,5     . De spanning is 230 V. Hoe groot is stroomsterkte?

  1. Gegeven
  2. Gevraagd
  3. Formule
  4. Berekening
  5. Antwoord 
Ω

Slide 71 - Tekstslide

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening arbeid: 
Een tosti-apparaat heeft een stroomsterkte van 6,5 A. de spanning is 230V. Bereken de weerstand van het tosti apparaat. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • I = 6,5 A          U = 230 V
  • Weerstand (R)  
  •  R = U : I 
  •  R = 230 : 6,5 = 35,5 
  •  De weerstand is 35,5 Ω

Slide 72 - Tekstslide

Tips berekeningen
  • Gebruik gegeven gevraagd etc. zo vergeet je niet de berekening en eenheid. 

Weerstand: R = U : I 
spanning: U = R x I 
Stroomsterkte: I = U : R 

Slide 73 - Tekstslide

Spanning
Stroomserkte
Weerstand

Slide 74 - Tekstslide

Andere formules
R = U : I (net gehad)
C = I x t 
P = U x I
E = P x t 
komt er nog 1 .....

Slide 75 - Tekstslide

Aan de slag 
Wat 1: Opdrachten van het blad maken als je die niet meer hebt
Wat 2: Maken BLZ 124 opdracht  1 t/m 7 
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Klaar: 1. Nakijken met boekje 2. Aan mij laten zien 

timer
10:00

Slide 76 - Tekstslide

Opgaven bespreken

Slide 77 - Tekstslide

Stroomsterkte
Spanning
Weerstand
I
R
V
Volt
Ampere
Ohm

Slide 78 - Sleepvraag

Vermogen =
X
......................
........................
Tijd
Windingen
Stroomsterkte
Spanning

Slide 79 - Sleepvraag

Geef de formule voor weerstand. 
=
/
U
I
R

Slide 80 - Sleepvraag

Met welke formule bereken je het energiegebruik?

Slide 81 - Open vraag

Energiegebruik in kWh berekenen, dan gebruik ik:
tijd in uur
tijd in seconde
Vermogen in W
Vermogen in kW

Slide 82 - Sleepvraag

Met welke formule bereken je de capaciteit?

Slide 83 - Open vraag

Stroomsterkte
capaciteit
weerstand
spanning
vermogen
Ohm
Ampère
Ampère uur
Volt
Watt
C = I x t
P = U x I
R= U : I

Slide 84 - Sleepvraag

Einde van de les
  • Huiswerk: maak van BLZ 105 opdracht 14 t/m 16 + 20 + 24 + 25 en kijk na 
  • Volgende les: herhalen van theorie van heel H4 

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 85 - Tekstslide