Landstede Groep

Jazz en popgeschiedenis

1 / 128
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 128 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 44 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

welke stijl is hier te horen?
A
New Orleans
B
Chicago Jazz
C
Ragtime
D
Blues

Slide 2 - Quizvraag

Dat was een opbeurend plaatje...

We gaan toch een poging wagen om meer te weten te komen over jazz!

Slide 3 - Tekstslide

Kort gezegd kan je stellen dat de verschillende werelddelen zich in een ver verleden muzikaal verschillend ontwikkeld hebben.

Afrika ontwikkelde zich vooral RITMISCH (denk aan de vele percussie-instrumenten, de bekendste: de djembé)

Het (Midden-)Oosten ontwikkelde zich vooral MELODISCH ('zij' gebruiken bijv. kwart-afstanden in hun toonladders, 'wij' minimaal halve afstanden. Daardoor lijkt in Westerse oren Oosterse muziek soms vals te klinken...)

En het westen ontwikkelde zich ....

Slide 4 - Tekstslide

Welke stijl is hier te horen?
A
New Orleans
B
Chicago Jazz
C
Ragtime
D
Blues

Slide 5 - Quizvraag

Het westen ontwikkelde zich vooral... (wat denk je?)

Slide 6 - Open vraag

Jazz ontstaat doordat Afrikaanse en Westerse invloeden vermengen.

Afrikaanse invloeden:
- ingewikkelde ritmes
- improvisatie
- responsoriaal (vraag-antwoord, call and response)

Europese invloeden:
- harmonie
- melodievaste structuur,
- Westers instrumentarium


 



Slide 7 - Tekstslide

Welke stijl is hier te horen?
A
New Orleans
B
Chicago Jazz
C
Ragtime
D
Blues

Slide 8 - Quizvraag

Maar eerst de muzikale genres die aan de wieg
van de jazz staan...

Slide 9 - Tekstslide


Welk genre hoort bij het plaatje?
A
Ragtime
B
Soul
C
Bigband
D
Disco

Slide 10 - Quizvraag


Welk genre hoort bij het plaatje?
A
Soul
B
Motown
C
Blues
D
Gospel

Slide 11 - Quizvraag

Welke stijl hoor je hier?
A
Swing
B
Jazz in musical
C
Jazz-Crooner
D
Bebop

Slide 12 - Quizvraag


Welk genre hoort bij dit plaatje?
A
Blues
B
Worksong
C
Southern soul
D
Bebop

Slide 13 - Quizvraag


A
Ragtime
B
Blues
C
Jazz
D
Gospel

Slide 14 - Quizvraag

Welke stijl is hier te horen?
A
Swing
B
Jazz in musical
C
Jazz-Crooner
D
Bebop

Slide 15 - Quizvraag

Jep!

Worksongs
Ragtime
Blues
Gospel

staan aan de basis van de jazz!

We gaan ze één voor één bij langs.

Slide 16 - Tekstslide

Worksongs

Luister zometeen naar een worksong en schrijf zoveel mogelijk (muzikale) kenmerken op:

Slide 17 - Tekstslide

Welke stijl hoor je hier?
A
Swing
B
Jazz in musical
C
Jazz-Crooner
D
Bebop

Slide 18 - Quizvraag

0

Slide 19 - Video

Welke (muzikale) kenmerken van een worksong hoorde je?

Slide 20 - Open vraag

Luister zometeen naar een stukje ragtime, maar lees eerst dit:

Ragtime is:
- pianomuziek gespeeld door zwarte pianisten in bars en pubs rond 1900
- voorganger van de jazz
- ragtime betekent letterlijk 'verscheurde maat' (ragged time)

Vraag: welke Afrikaanse invloeden hoor je? En welke Westerse?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Welke stijl hoor je hier?
A
Bebop
B
Cooljazz
C
Free Jazz
D
Fusion

Slide 23 - Quizvraag

Afrikaanse invloeden in ragtimefragment:

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

Hoe noem je de manier van begeleiden van de bas?

Slide 26 - Open vraag

Westerse invloeden in ragtimefragment:

Slide 27 - Open vraag

welke invloed van Bebop hoor in je in de solo van Coltrane?

Slide 28 - Open vraag

Luister eens of je in het volgende fragment
ook de ragtime-kenmerken kunt horen:

  • de linker hand speelt rechte kwarten (op de tel)
  • de rechter hand speelt syncopen (net na de tel)
Samen zorgt dit voor polyritmiek.

En het is uiteraard pianomuziek!

Slide 29 - Tekstslide

0

Slide 30 - Video

Welke stijl hoor je hier?
A
Bebop
B
Cooljazz
C
Free Jazz
D
Fusion

Slide 31 - Quizvraag

Dan de blues... 
Inhoud:
neerslachtig karakter → afspiegeling van toenmalige zorgelijke situatie in het dagelijks leven.
Na afschaffing van de slavernij is men vrij, maar heeft geen rechten. Hun leven is dus nog steeds ellendig en dit gevoel wordt vertaald in de bluesmuziek.

Slide 32 - Tekstslide

Muzikale kenmerken van blues:
slepend tempo
langzame swing-beweging
uitroepen
call and response
dirty intonation/blue notes
slides, glijdende tonen (glissando)
klinkt doorleeft, emotie
improvisatie
bluesschema


Slide 33 - Tekstslide

Welke stijl hoor je hier?
A
Bebop
B
Cooljazz
C
Free Jazz
D
Fusion

Slide 34 - Quizvraag

Waarom maakt een bluesartiest gebruik van dirty intonation,
blue notes en slides?

Slide 35 - Open vraag

Blues volgt vaak het bluesschema
   I              I             I             I                      C            C            C            C
   IV           IV           I             I                      F             F            C            C
   V            IV           I             I of V             G             F            C            C of G

Slide 36 - Tekstslide


In het volgende luisterfragment hoor je hoe
een bluesschema klinkt
(een beetje te snel gespeeld, maar ja..)

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Ga naar Musicbox
  • Ga naar de box Rhythm & Rebels
  • Ga naar de Learnsheet Blues
  • Bestudeer de sheet: klap alle onderwerpen (toonladders mag je evt. overslaan) open en beluister de fragmenten. 
Probeer de stof te begrijpen en vooral terug te horen in de fragmenten.

Slide 39 - Tekstslide

Schrijf het bluesschema op in E
I-I-I-I
IV-IV-I-I
V-IV-I-I

Slide 40 - Open vraag

En dan de laatste stroming die aan de basis van de jazz stond:
de gospel
Beluister de volgende gospel en schrijf minimaal drie
typische gospelkenmerken op.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Noem min. drie gospelkenmerken uit het vorige gospelfragment:

Slide 43 - Open vraag

Gospel:

call and response
vocaal (acapella of met band, maar zang staat voorop)
thema's: bevrijding, geloof, hoop (bijv. Let My People Go,
We Shall Overcome, Oh Mary Don't You Weep)
opzwepend
handclaps
meerstemmigheid in de 'response'
gezongen vanuit het hart, sterk doorleefd
oorsprong: ritmische negrospirituals + gedragen blanke psalmen = gospel

Slide 44 - Tekstslide

BENOEM 3 MUZIKALE KENMERKEN VAN BLUES IN DIT FRAGMENT

Slide 45 - Open vraag

OK, nog één keer: welke vier genres stonden aan de wieg van de jazz?

Slide 46 - Open vraag

Dan nu de jazz...

Slide 47 - Tekstslide

Algemene,
overkoepelende
kenmerken van jazz


  • improvisatie
  • swing
  • syncopen
  • ritmesectie + solist

Slide 48 - Tekstslide

1

Slide 49 - Video

improvisatie

Slide 50 - Woordweb

Geef een definitie van swing:

Slide 51 - Open vraag

Swing? Huh?
Heb je geen klankbeeld bij 'in swing'?

Ga dan naar Musicbox,
naar de box Rhythm & Rebels,
naar de Learnsheet Blues,
klap 'Triolenfeel' uit

Hier staan naast elkaar heel mooi voorbeelden van
'recht' en 'in swing'

Slide 52 - Tekstslide

Syncope
Een syncope ontstaat wanneer tonen niet op de tel vallen,
maar net erna of ervoor.
Er is dan een accentverschuiving.
Het volgende filmpje demonstreert dit heel mooi:

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Video

Ritmesectie + solist
De ritmesectie bestaat uit:
drums                                                              (= ritmelaag) 
(contra)bas                                                    (= baslaag)

Eventueel aangevuld met:
slaggitaar (rhythm guitar) of piano     (= akkoordenlaag)

Daar overheen komt de solist - bijv. een blaasinstrument of zang                        (= melodielaag)

Slide 55 - Tekstslide

Bepaal voor jezelf in het volgende fragment uit welke instrumenten de ritmesectie bestaat en wie de solist is:

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Video

De ritmesectie bestaat uit?
En de solist is?

Slide 58 - Open vraag

Samenvattend: welke vier algemene muzikale kenmerken horen bij jazz?

Slide 59 - Open vraag

Dit waren de algemene kenmerken.
Nu de verschillende genres...

Slide 60 - Tekstslide

In de jazz- en popgeschiedenis hebben we het vaak over 'zwarte' en 'witte' muziek. Dit komt voort het feit dat er in de tijd van het ontstaan van deze muziek (eind 19e eeuw en begin 20e eeuw) sprake was van sterke rassenscheiding.
Bekijk het volgende fragment helemaal (NB: uit de '60s!):

Slide 61 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor 'jazzorkest'?
A
fanfare
B
jazzcombo
C
big band
D
symfonierokest

Slide 62 - Quizvraag

Slide 63 - Video


JAZZ STIJLEN - OUDE STIJL
1910 - 1940


NEW ORLEANS JAZZ
 CHICAGO JAZZ
  SWING JAZZ


Slide 64 - Tekstslide

Ontstaan
Jazz ontstond in New Orleans rond 1900.
Het waren vooral de Afro-Amerikanen die jazz maakten.
Jazz ontstond uit een combinatie van meerdere muziekstijlen die al bestonden; de blues, de ragtime uit de cafés en gospel uit de kerk . 

Slide 65 - Tekstslide

WAAROM IS DIT EEN TYPISCH VOORBEELD VAN EEN JAZZNUMMER?

Slide 66 - Open vraag

New Orleansjazz ('10s)

  • Lees par. 7.3 uit Intro
  • Noem de muzikale kenmerken van New Orleansjazz ('10s) die je hoort in dit fragment:

Slide 67 - Tekstslide

Slide 68 - Video

Kenmerken New Orleansjazz

Slide 69 - Open vraag

Chicagojazz ('20s)
  • Lees paragraaf 7.4, blz. 100
  • Beluister daarna in het volgende fragment de kenmerken van Chicagojazz:

Slide 70 - Tekstslide

Slide 71 - Video

Welke kenmerken hoorde je van Chicagojazz?

Slide 72 - Open vraag

In het volgende fragment leer je wat 'scatten' is.
Kijk het hele fragment even!

:-)

Slide 73 - Tekstslide

Slide 74 - Video

Louis Armstrong
wordt gezien als de uitvinder van de scat.
Hij kon het ook wel erg goed:

Slide 75 - Tekstslide

Slide 76 - Video

Scatten
Scatten klinkt makkelijk en als 'zomaar wat doen', maar dat is het zeker niet!
Luister eens naar Ella Fitzgerald en hoe haar scats perfect samenvallen met de accenten in de band!
Pfoeh! Knap!
Als je lang genoeg blijft luisteren hoor je ook nog een fenomenale acapella scat!

Slide 77 - Tekstslide

Slide 78 - Video

Slide 79 - Video

1

Slide 80 - Video

Bigband ('30s)
  • Lees blz. 101 (par. 7.4) over bigbands
  • Beluister en bekijk daarna in het volgende fragment de kenmerken van Bigbandmuziek:

Slide 81 - Tekstslide

Slide 82 - Video

Kenmerken Bigband muziek:

Slide 83 - Open vraag

JAZZ - NIEUWE STIJL - VANAF 1940

BEBOB
COOL JAZZ
FREE JAZZ
FUSION JAZZ
LATINJAZZ

Slide 84 - Tekstslide

De volgende genres volgen elkaar op als een golfbeweging.

Slide 85 - Tekstslide

Bebop ('40s)
En de eerste reactie komt van de Bebop:
Bigbandmuziek is volgens hen veel te zoet: nepjazz!

Bebop wil:
  • spontaan!
  • wild!
  • vernieuwend!


Slide 86 - Tekstslide

Kun je kenmerken opnoemen van Bebop?

Slide 87 - Open vraag

Bebop ('40s)
  • Lees blz. 104, par. 7.5 over Bebop
  • Beluister daarna in het volgende fragment de kenmerken van Bebop:

Slide 88 - Tekstslide

1

Slide 89 - Video

Welke kenmerken van Bebop hoorde je?

Slide 90 - Open vraag

Cooljazz
En op deze jachtige, hectische muziek komt natuurlijk reactie: de cooljazz

Rust in de tent! Luister maar:

Slide 91 - Tekstslide

Cooljazz ('50s)
  • Lees blz. 104, par. 7.5 over Cooljazz
  • Benoem daarna uit het vorige fragment de kenmerken van Bebop:

Slide 92 - Tekstslide

Slide 93 - Video

Kenmerken van Cooljazz:

Slide 94 - Open vraag

Freejazz ('50s-'60s)

Freejazz  reageert op alle jazzstromingen wil het helemaal anders doen:

  • heel experimenteel
  • geen enkele afspraak meer (over bijv. toonsoort, akkoordenschema etc.)

Lees blz. 104-105, par. 7.5 over Freejazz en beluister dan het volgende fragment.
Ik ben benieuwd wat je ervan vindt....:

Slide 95 - Tekstslide

1

Slide 96 - Video

Kenmerken van Freejazz

Slide 97 - Open vraag

Genres vermengen
Overigens is de scheiding tussen de verschillende genres
niet altijd te trekken.
Artiesten beïnvloeden elkaar altijd.
En daardoor  veranderen artiesten zelf van stijl.
John Coltrane en Miles Davis zijn voorbeelden van artiesten die zichzelf
keer op keer uitvinden in verschillende genres.

Slide 98 - Tekstslide

Ondertussen, in de jaren '50 en '60, raakt jazz meer naar de achtergrond. Men heeft meer aandacht voor  Rock 'n Roll,  crooners en film en televisie

Slide 99 - Tekstslide

Crooners
  • letterlijk 'kreuners'
  • door de uitvinding van de microfoon konden hele kleine geluiden (stemkraakjes, zuchtjes etc.) uitversterkt worden.
    Zo werd de muziek intiemer.
  • Crooners zijn koning in het maken van intieme, mierzoete, jazzy liedjes
  • Frank Sinatra is een bekende crooner van vroeger
  • Michael Bublé is een voorbeeld van een crooner van nu
Hieronder volgen twee croonerfragmenten:

Slide 100 - Tekstslide

Slide 101 - Video

Slide 102 - Video

1

Slide 103 - Video

Fusion ('70s)

Om jazz toch weer toegankelijk te maken gaan sommige artiesten jazz vermengen met rock.
Deze stijl heet Fusion of Jazzrock.

Lees blz. 108, par. 7.6 over Fusion/Jazzrock en beluister in het volgende fragment de kenmerken van Fusion:

Slide 104 - Tekstslide

Slide 105 - Video

Welke kenmerken van Fusion/jazzrock hoorde je?

Slide 106 - Open vraag

Slide 107 - Video

Slide 108 - Video

Slide 109 - Video

Slide 110 - Video

Slide 111 - Video

Slide 112 - Video

Slide 113 - Video

Slide 114 - Video

Slide 115 - Video

Slide 116 - Video

Slide 117 - Video

Slide 118 - Video

Slide 119 - Video


Musicbox Rhythm & Rebels, niv. 2, par. 6: complementair ritme
+ niv. 1, par. 6: luistervaardigheid

Slide 120 - Tekstslide

Slide 121 - Video

Slide 122 - Video

Slide 123 - Video

BIG JOE TURNER
Get outta that bed, wash your face and hands
Well, you get in that kitchen,
make some noise with the pots 'n pans



Way you wear those dresses, the sun comes shinin' through
Way you wear those dresses, the sun comes shinin' through
I can't believe my eyes, all that mess belongs to you

I believe to my soul you're the devil and now I know
I believe to my soul you're the devil and now I know
Well, the more I work, the faster my money goes

I said shake, rattle and roll,
shake, rattle and roll
Well, you won't do right to save your doggone soul

BILL HALEY
Get out from that kitchen and rattle those pots and pans
Get out from that kitchen
And rattle those pots and pans
Well, roll my breakfast
'Cause I'm a hungry man

Wearing those dresses, your hair done up so nice
Wearing those dresses, your hair done up so nice
You look so warm, but your heart is cold as ice

('devil' is verdwenen)



I said, shake, rattle, and roll
I said, shake, rattle, and roll
Well, you'll never do nothing
To save your doggone soul

Slide 124 - Tekstslide

Slide 125 - Video

DION ~ RUNAROUND SUE.
I recorded 'Runaround Sue' with “The Del-Satins” and black musicians from the Apollo theater, Buddy Lucas on Sax, Sticks Evans on drums, Panama Francis on percussion,Teacho Wilshire on piano, Milt Hinton on bass, and Mickey “Guitar” Baker. 

When Hollywood filmed this rendition they use all white actors playing musicians behind me, knowing the film wouldn't get played in the South at that time.

Slide 126 - Tekstslide

Slide 127 - Video

Slide 128 - Video