Landstede Groep

Livius (historiografie)

HISTORIOGRAFIE
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HISTORIOGRAFIE

Slide 1 - Tekstslide

HISTORIOGRAFIE
1. Wat is historiografie?

2. Livius
        a) Romulus en Remus
        b) De Bacchanalia 

3. Tacitus
       a) Keizer Nero

Slide 2 - Tekstslide

Historiografie?

Slide 3 - Woordweb

Geschiedschrijving

Slide 4 - Woordweb

Geschiedenis?

Slide 5 - Woordweb

1. Wat is historiografie?
Geschiedschrijving of historiografie is de geschreven interpretatie van het verleden. Een heel groot gedeelte van het verleden is volledig onbekend doordat het letterlijk en figuurlijk spoorloos verdwenen is. Geschiedschrijving is altijd een interpretatie. De historicus maakt een keuze uit het tot zijn beschikking staande materiaal, ook en vooral om niet de zogeheten omgevallen kaartenbak te publiceren, een oeverloos geheel zonder enige structurering.

Een zekere mate van subjectiviteit is onvermijdelijk, omdat de geschiedschrijver de materie vanuit zijn eigen wereld, vanuit zijn eigen opvattingen en zijn eigen maatschappelijke situatie benadert (standplaatsgebondenheid).

Naar: Wikipedia


Slide 6 - Tekstslide

Hoe denken de Romeinen over geschiedschrijving?
A
Objectief & gebaseerd op bronnen
B
Subjectief & gebaseerd op meningen
C
Verhalen die dienen als les voor de toekomst
D
Middel in de propaganda van het Rijk

Slide 7 - Quizvraag

1. Wat is historiografie?
Cicero, De Oratore:
Historia [est] testis temporum, lux veritatis, vita memoriae, magistra vitae.

Tacitus, Annales:
Tiberii Gaique et Claudii ac Neronis res florentibus ipsis ob metum falsae, postquam occiderant, recentibus odiis compositae sunt. Inde consilium mihi [est] pauca de Augusto et extrema tradere, mox Tiberii principatum et cetera, sine ira et studio, quorum causas procul habeo.

Slide 8 - Tekstslide

1. Wat is historiografie?
Opdracht:

Lees de praefatio van Livius' Ab Urbe Condita (Vanaf de stichting van de Stad) en maak bijbehorende vragen (p.17-19).

Huiswerk: samenvatten Hoofdstuk 1 (Livius als historicus)

Slide 9 - Tekstslide

Wat valt je op aan de Romeinse opvatting van historiografie?

Slide 10 - Open vraag

POSTMODERNISM & HISTORIOGRAPHY

Slide 11 - Tekstslide


Wat weet je (via bijv. FLE) over het modernisme?

Slide 12 - Open vraag

Modernisme
> Stroming eerste helft 20e eeuw
> Maatschappij verandert snel (techniek)
> Kunst is weerspiegeling van de veranderde maatschappij
> Geloof in ''de objectieve / rationele waarheid'' , die te vinden is
    in de ''big stories'' (religie, communisme, ...) begint te
    wankelen

Slide 13 - Tekstslide

Architectuur
vorm volgt functie
Futuristische kunst
Dinamismo di un automobile

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Postmodernisme
> Radicale doordrijving modernisme
> DE waarheid bestaat niet meer: ''big stories'' kunnen de
    verschrikkingen van WOII niet verklaren
>  Wat is nog het verschil tussen goed en kwaad?

Slide 16 - Tekstslide

Postmodernisme
Postmodernism takes many forms, but generally, it is the philosophical view that objective truth does not exist and that it is largely impossible to understand reality, in any sort of objective sense. The postmodern mantra is basically: ''Everyone has their own truth,'' or perhaps ''Truth is what you make it.''

Slide 17 - Tekstslide

Postmodernisme
in het nieuws?

Slide 18 - Woordweb

Postmodernisme in de kunst / architectuur (foto+uitleg)

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Und jetzt?
> Is er nog ruimte voor een universele waarheid?

> Wat zijn de gevolgen van postmodernisme voor
    historiografie?

> Welke rol kan historiografie (het narratief) spelen in een
    postmoderne samenleving?

>  Kunnen we met een postmoderne bril naar de portrettering van Romulus door Livius
     kijken?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Lees het artikel uit de Volkskrant en beantwoord onderstaande vragen:

1. Welke functie hadden / hebben verhalen in ons leven?
2. Waarom leven we voor ons gevoel in ''chaos''?
3. Welk gevolg heeft deze tijd voor historiografie?
4. Welke positieve werking kan historiografie dan juist spelen?

Slide 22 - Tekstslide

Postmodernisme & historiografie
Geschiedschrijving brengt structuur aan in de werkelijkheid, maar: het is de mens die oorzaak-gevolg toedicht aan gebeurtenissen! Geschiedschrijving is altijd een interpretatie van het verleden.

Slide 23 - Tekstslide

Denkopdracht
1. Gaat Romeinse historiografie uit van een universele waarheid?

2. Welke elementen maken het bewijzen van een universele, historische
     waarheid rond Romulus en Remus moeilijk?

3. Welke rol speelt het narratief van Romulus in Livius' tijd?

4. Wijs drie elementen aan in het verhaal van Romulus & Remus
     waarin Livius literaire keuzes maakt t.b.v. het narratief ''Romulus''

Slide 24 - Tekstslide

In welke periode leeft Livius?
A
Koningstijd
B
Overgang koningstijd-Republiek
C
Overgang Republiek-Keizertijd
D
Keizertijd

Slide 25 - Quizvraag

Hoe heet het geschiedwerk van Livius
in het Latijn? Geef ook een vertaling.

Slide 26 - Open vraag

Wat is geen vast onderdeel van geschiedschrijving in de Oudheid?
A
De verhalende vorm
B
Ingelaste redevoeringen
C
De moralistische les
D
Herinnering aan glorieuze daden

Slide 27 - Quizvraag

Geef een korte omschrijving van ''exempla''?

Slide 28 - Open vraag

EXEMPLA
personen / gebeurtenissen

Slide 29 - Woordweb

DOELSTELLINGEN
A) Geschiedschrijving als genre

> Definitie en kenmerken van het genre
> Ontstaan en ontwikkeling van het genre
> Centrale thema's en structuur:
      - Ab Urbe Condita (Livius)
      - Annales (Tacitus)
> postmoderne opvatting van historiografie
        

Slide 30 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
B) Cultuurhistorische context

> Leven en werken van Livius (64 v.Chr. - 17 n.Chr.)
> Historische context einde Republiek / begin Keizerrijk


        

Slide 31 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
C1) Talige bijzonderheden (Livius)

> Periode & lactea ubertas
> Invoering (in)directe rede (visualisering & dramatisering)
> 3e pers. mv. perf. op -ere i.p.v. -erunt (fuere = fuerunt)




        

Slide 32 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
C2) Stijl (Livius)

> Alliteratie              > Litotes
> Anafoor                 > Paradox
> Antithese             > Parallellisme
> Asyndeton          
> Chiasme




        

Slide 33 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
C3) Narratologische middelen (Livius)

> Prospectie / retrospectie
> Verteltempo (verteltijd, vertelde tijd, versnelling, vertraging)
> Vertellerscommentaar




        

Slide 34 - Tekstslide