Landstede Groep

procenten

Breuken, procenten en decimale getallen
LOM klas 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Breuken, procenten en decimale getallen
LOM klas 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zeker ben jij over je vaardigheden met breuken en procenten?
Heel zeker; ik kan het anderen wel uitleggen
Best zeker; ik kom er meestal wel uit
Ik gok vaak wel goed, maar begrijp het niet echt.
Ik begrijp de basis wel, maar maak toch veel fouten
Ik heb uitleg nodig vanaf het begin van breuken en procenten

Slide 2 - Poll

Aan het eind van deze les kan je...
...breuken naar procenten omrekenen en andersom
...rekenen met procenten
...nieuwe prijs bepalen
...percentages berekenen
...rekenen met toe- en afname in procenten

Slide 3 - Tekstslide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 4 - Quizvraag

is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%

Slide 5 - Quizvraag

is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%

Slide 6 - Quizvraag

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 7 - Quizvraag

30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4

Slide 8 - Quizvraag

wat is meer
A
40%
B
1/2

Slide 9 - Quizvraag

wat is meer
A
3/4
B
80%

Slide 10 - Quizvraag

wat is meer
A
1/4
B
4%

Slide 11 - Quizvraag

Hoe was het ook alweer


  • 50% = 50/100
  • vereenvoudigd is dat 1/2
  • 30% = 30/100
  • vereenvoudigd is dat 3/10

Slide 12 - Tekstslide

Hoe was het ook alweer
  • 1% is 1 van de 100
  • 1% is dus hetzelfde als 1:100 = 0,01
  • 8% is 8 van de 100
  • 8% is dus 8:100 = 0,08
  • 20% = 20:100 = 0,2
  • 42% =  42:100 = 0,42

Slide 13 - Tekstslide

Korting in procenten

Een broek kost €80, er zit 40% korting op. Wat moet ik betalen?

  • 40% = 0,40
  • 0,40 x 80 = 32 (dat gaat er dus vanaf)
  • 80 - 32 = 48
  • Ik betaal €48 voor de broek

Slide 14 - Tekstslide

Korting in procenten

of:

Een broek kost €80, er zit 40% korting op. Wat moet ik betalen?

  • 60% = 0,60 (zoveel procent blijft over)
  • 0,60 x 80 = 48
  • Ik betaal € 48 voor de broek

Slide 15 - Tekstslide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Rekenen met procenten
%
aantal

Slide 16 - Tekstslide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?

8600:100x62,5=5375
5375 plaatsen zijn bezet.
Rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
///

Slide 17 - Tekstslide



  1. 100% invullen
  2. Wat weet je
  3. Wat moet je weten
  4. 1 en /// invullen
  5. Uitrekenen

Stappenplan voor rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 18 - Tekstslide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?


Rekenen met procenten: nieuwe prijs
%
aantal
100

Slide 19 - Tekstslide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?

15:100x60=9
De armband kost nu €9,00.
%
aantal
100
15
1
60
9
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5
Rekenen met procenten: nieuwe prijs

Slide 20 - Tekstslide



Een zwemkaart kostte € 35, de prijs is met 8% verhoogd.
Hoeveel kost de kaart nu?


Rekenen met procenten
%
aantal
100

Slide 21 - Tekstslide



Een zwemkaart kostte € 35, de prijs is met 8% verhoogd.
Hoeveel kost de kaart nu?

35:100x108=37,8
Een zwemkaart kost nu €37,80.
Rekenen met procenten
%
aantal
100
35
1
108
37,80
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 22 - Tekstslide



We kennen 21 soorten vleermuizen, 
9 soorten zijn zeldzaam, hoeveel procent is dat?


Rekenen met procenten:percentage berekenen
%
aantal
100

Slide 23 - Tekstslide



We kennen 21 soorten vleermuizen, 
9 soorten zijn zeldzaam, hoeveel procent is dat?

100:21x9=42,9
42,9% van de vleermuizen is zeldzaam
Rekenen met procenten: percentage berekenen
%
aantal
100
21
1
42,9
9
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 24 - Tekstslide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?


Afname en toename in procenten
%
aantal
100

100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 25 - Tekstslide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?

100:1,40x0,10=7,1 4%
De prijs van benzine is 7,1% gestegen
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
1,40
1
7,14
0,10
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 26 - Tekstslide



Een voetbalvereniging had in 2015 425 leden. Nu hebben ze 820 leden. Met hoeveel procent is het ledenaantal toegenomen?


Afname en toename in procenten
%
aantal
100



100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 27 - Tekstslide



Een voetbalvereniging had in 2015 425 leden. Nu hebben ze 820 leden. Met hoeveel procent is het ledenaantal toegenomen?

100:425x820 = 192,94
Het ledenaantal is met 92,9% toegenomen 
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
425
1
192,9
820
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 28 - Tekstslide

Ik kan rekenen met procenten in een verhoudingstabel
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 30 - Open vraag