Landstede Groep

18.1 koolstofkringloop en 18.2 stikstofkringloop

18.1 koolstofkringloop en 18.2
Je kunt toepassen:
versterkte broeikaseffect, soorten broekasgassen (oorsprong en invloed), rol van bacterien en schimmels, korte/lange koolstofkringloop, opname van CO2 in verschillende compartimenten, brutto en nettoproductie, energie

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

18.1 koolstofkringloop en 18.2
Je kunt toepassen:
versterkte broeikaseffect, soorten broekasgassen (oorsprong en invloed), rol van bacterien en schimmels, korte/lange koolstofkringloop, opname van CO2 in verschillende compartimenten, brutto en nettoproductie, energie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Effect van CO2 op het klimaat
CO2 is een broeikasgas
Broeikasgassen vormen een deken om de aarde die de stralingswarmte terugkaatst.

Slide 7 - Tekstslide

Broeikasgassen
CO2, 
Methaan
Ozon
N2O (lachgas)
Waterdamp
Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen hoe groter het broeikaseffect -> versterkt broeikaseffect.

Slide 8 - Tekstslide

Broeikasgassen
Het vermogen van de gassen om bij te dragen aan het broekaseffect wordt uitgedrukt in GWP (Global Warming Potential). 
GWP van CO2 is gesteld op 1, de GWP van methaan is 25, die van ozon is 1000, die van N2O is 265

Slide 9 - Tekstslide

Koolstof voorraden (sinks)
Fossiele brandstoffen
Permafrost gebieden
Bodem van de oceaan
Kalkgesteenten

Biomassa

Langzame koolstofkringloop


Snelle koolstofkringloop

Slide 10 - Tekstslide

Methaan 
Methaan (CH4) komt vrij bij de veeteelt, landbouw, verbranden fossiele brandstoffen, afvalstortplaatsen (anaerobe afbraak), ontdooien permafrost.

(*) Eén Nederlandse koe stoot gemiddeld ongeveer evenveel methaan uit als de CO2 van een gemiddelde personenauto, die 15.000 km per jaar rijdt. (hoeveel koeien? )

Slide 11 - Tekstslide

In 2019 in Nederland:
Geiten 14 duizend dieren (+ 4,5% )
Het aantal varkens (12,1 miljoen) en 
Runderen (3,8 miljoen) is juist iets gedaald
2,6 miljoen katten, 1,5 miljoen honden, 0,2 miljoen fretten, 1,2 miljoen konijnen, 0,5 miljoen knaagdieren, 3,9 miljoen zang- en siervogels, 5 miljoen postduiven, 0,65 miljoen reptielen en ca. 18 miljoen aquarium- en vijvervissen  (Bron CBS) 
17,28 miljoen Homo sapiens

Slide 12 - Tekstslide

Lachgas en broeikaseffect
Lachgas (N2O) komt vrij door bacteriewerking in de oceanen en door uitspoeling van nitraat.

 Een lachgas ballon bevat gemiddeld 8 gram N2O of 4,3 liter lachgas onder atmosferische druk. In Nederland gebruikt van 86% van de lachgasgebruikers minder dan 10 ballonnen per gelegenheid. Rond de 91% van de lachgas gebruikers gebruikt dit maandelijks of minder frequent.

Slide 13 - Tekstslide

Waterdamp en broeikaseffect
Door de opwarming van de aarde komt er meer waterdamp in de atmosfeer, dit zorgt voor een zichzelf versterkend effect.

Slide 14 - Tekstslide

‘We kunnen bomen planten tot we geen bos meer kunnen zien, maar als we echt iets willen doen aan het effect van de extra CO2 uitstoot op klimaatverandering, dan moeten we kijken naar de oceanen,’ 

(Professor Gert-Jan Reichart van het NIOZ en de Universiteit Utrecht)


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

energie !?
In Abu Dhabi  komt een park van 1800 MW (1,8 GW), een zelfde capaciteit als de befaamde Assoeandam heeft.  E zullen  4000 arbeiders nodig zijn voor het dagelijks onderhoud.!!

Slide 17 - Tekstslide

energie !?
In Abu Dhabi  komt een park van 1800 MW (1,8 GW), een zelfde capaciteit als de befaamde Assoeandam heeft.  E zullen  4000 arbeiders nodig zijn voor het dagelijks onderhoud.!!

Slide 18 - Tekstslide

18.2 Stikstofkringloop
Je kan toepassen:
Stikstof in vormen en waar in compartimenten, fixatie, uitspoeling, denitificatie. Ammonificatie, deammonificatie, invloed organismen op NOx, 

Slide 19 - Tekstslide

Welke stikstofverbinding is het meest bruikbaar voor planten?
A
Vrije stikstof in de atmosfeer
B
Nitriet
C
Ammoniak
D
Nitraat

Slide 20 - Quizvraag

Welk proces is afhankelijk van zuurstof?
A
Nitrificatie
B
Denitrificatie
C
Ammonificatie

Slide 21 - Quizvraag

Door welke bacteriën wordt vrije stikstof in de atmosfeer vastgelegd?
A
nitrietbacterien
B
nitraatbacterien
C
knolletjesbacterien
D
denitrificerende bacterien

Slide 22 - Quizvraag

Door welke processen komt stikstof uit de lucht in de voedselketen terecht?
A
Door denitrificatie en rotting
B
Door rotting en fotochemische stikstoffixatie
C
Door nitrificatie en biologische stikstoffixatie
D
Door biologische stikstoffixatie en fotochemische stikstoffixatie

Slide 23 - Quizvraag

Welk proces kan anaeroob plaatsvinden?
A
alleen 1
B
alleen 2 en 3
C
alleen 1 en 2
D
1, 2 en 3

Slide 24 - Quizvraag

Ammonificatie is...
A
De omzetting van ammonium in ammoniak
B
De omzetting van ammoniak in ammonium
C
De omzetting van ureum naar ammoniak
D
De omzetting van ammonium naar nitriet

Slide 25 - Quizvraag

Eiwitten van een dood dier worden afgebroken in de bodem. Hier zijn een heel aantal groepen reducenten bij betrokken. In welke volgorde?
A
nitrietbacterien nitraatbacterien rottingsbacterien denitrificerende bacterien
B
rottingsbacterien nitrietbacterien denitrificerende bacterien nitraatbacterien
C
nitrietbacterien denitrificerende bacterien nitraatbacterien rottingsbacterien
D
rottingsbacterien nitrietbacterien nitraatbacterien denitrificerende bacterien

Slide 26 - Quizvraag

Stikstof nodig voor?
- Vloeibare stikstof
- In natuur als N2 (g) (lucht: 78% N2)


Stikstof is nodig voor:
- aminozuren


Slide 27 - Tekstslide

vetten... bevatten C 
geen N
eiwitten... bevatten C
maar ook N

Slide 28 - Tekstslide

Koolstofkringloop
BINAS 93F
Stikstofkringloop
BINAS 93G

Slide 29 - Tekstslide

Stikstofkringloop

Slide 30 - Tekstslide

Gebruikelijke route
BINAS!!!
A: Planten nemen nitraat (NO3-) op.
B: Er vindt stikstofassimilatie plaats
     vorming aminozuren
(vorming eiwitten is voortgezette assimilatie)
C: Dier eet plant, verteert en assimileert eigen        organische stoffen.
D: Bij dissimilatie komt ureum vrij. 
E: Rottingsbacterien breken ureum af tot NH3
F: NH3 lost in (grond)water op tot NH4+
G: Nitrietbacterien zetten NH4+ om in NO2-
H: Nitraatbacterien zetten NO2- om in NO3-


Slide 31 - Tekstslide

Bijzondere route
Sommige bacteriën kunnen ammoniak (NH3) omzetten in N2(g). 
Gevolg: bodem minder voedselrijk voor planten.

Weer andere bacteriën kunnen N2 (g) omzetten in NH3 (zie afb. 29).
Gevolg: bodem voedselrijker.
!! Groenbemesten

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Groenbemesting

Slide 34 - Tekstslide

Het volgende filmpje is lang maar zeer informatief en misschien wel de ideale samenvatting.
Bij 12:00 wordt een totaal beeld aangegeven.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Link

Slide 38 - Tekstslide

0

Slide 39 - Video

Aantal gevolgen van teveel reactief stikstof voor planten en dieren
Overwoekering plantensoorten die van stikstof houden-> verminderde planten biodiversiteit -> verstoring evenwicht ecosysteem -> vermindering biodiversiteit andere organismen zoals vlinders, roofdieren, enz.

Explosieve algengroei en bacterie-activiteit in wateren -> minder zuurstof in water (zij gebruiken namelijk zuurstof) -> hoge vissterfte -> nog minder zuurstof -> nog meer sterfte van het waterleven



Zure bodem/grond = minder kalk ->
Planten die niet tegen zuur kunnen verdwijnen-> planten bevatten minder kalk -> rupsen en andere insecten hebben minder kalk in lijf -> Insecteneters die afhankelijk zijn  van kalk in de bodem krijgen zwakkere botten -> sterfte onder kuikens van allerlei vogels -> ecosysteem uit balans


Slide 40 - Tekstslide

Belangrijke begrippen om stikstofproblemen te begrijpen...

Concentratie (hoeveel zit er in een bepaalde omgeving/lucht)

Emissie (hoe vindt de uitstoot plaats)

Depositie (hoe komt het op/in de grond)

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video