Landstede Groep

3.1 Wat is de vraag?

Wat is de vraag?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is de vraag?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les...
- Wat weten we nog van vorige week?
- Bespreken opdracht 40 en 55
- Huiswerk check
- Onderdelen van een markt
- Prijs en vraag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je koopkracht daalt als...
A
Je inkomen stijgt
B
Er sprake is van inflatie
C
Er sprake is van deflatie
D
productprijzen dalen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formules
Procentuele verandering:
(Nieuw - oud) : oud X 100%

Indexcijfer:
(Getal gevraagde jaar / Getal basisjaar) X 100


Kijk goed naar wat gevraagd wordt en haal deze niet door elkaar


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nettowinst is de...
A
afzet x verkoopprijs
B
verkoopwaarde - inkoopwaarde
C
Totale omzet - Inkoopwaarde
D
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bespreking opdracht 40 en 55

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les ken/kun je...
- Uitleggen wat een markt is
- De begrippen rond vraag
- Een vraaglijn tekenen
- De factoren die zorgen voor verschuivingen van de vraaglijn

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Markt:
Het geheel van vraag en aanbod van een bepaald product

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concrete markt:
- Weekmarkt


Abstracte markt:
- Huizenmarkt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
Supermarkt
B
Veiling
C
Kerstmarkt
D
Valutamarkt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag naar producten:

Vraag = de hoeveelheid die alle consumenten samen van een product of dienst willen kopen.

Betalingsbereidheid = Het maximale bedrag dat een consument bereid is om te betalen voor een bepaald product

Consumentensurplus = Het verschil tussen de prijs van het product en het bedrag die consumenten bereid zijn om (méér) te betalen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vraaglijn
De vraaglijn geeft aan hoeveel mensen bereid zijn om een bepaald bedrag voor een product te betalen.

Qv = -ap + b
Qv= De gevraagde hoeveelheid.
p = De prijs in euro's
a = De mate waarin de vraag reageert op de veranderingen in de prijs 
b = Het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een modewinkel doet onderzoek naar de markt en ontdekt de volgende vraaglijn bij een T-shirt: Qv = -20P + 800

Wat is de vraag bij €20,-?
A
400
B
800
C
200
D
0

Slide 13 - Quizvraag

B uitleg: als het t-shirt gratis zou zijn zal de gevraagde hoeveelheid altijd 800 zijn.

A. Uitleg: zal de prijs met 1 enkele euro stijgen, zal die hoeveelheid al met 20 dalen.
Hoe teken je een vraaglijn?
Qv=-20p+800
Bereken eerst de gevraagde hoeveelheid bij p = 0
Qv = -20x0 + 800 
Qv = 800
Bereken de prijs bij Qv = 0
0 = -20p + 800
- 800 = -20p
p = 40
Teken een Assenstelsel




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe teken je een vraaglijn?
8a. Qv=-400p + 2000

Wat is Qv als p = 0?            (dus horizontale as tot dat getal)

Wat is P als Qv = 0?             (dus verticale as tot dat getal)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verschuiving van de vraaglijn
Er treedt een verschuiving van de vraaglijn op bij:
- verandering van inkomen van de vragers
-  verandering van behoeften van vragers 
- Verandering van prijs van andere producten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag...

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies