Havo 5 Formatieve toets h 1 paragraaf 1.10 - 1.2 en h. 4
Wat is GEEN verklaring voor het feit dat het voor Europese boeren soms moeilijk is om de productiekosten laag te houden.
A
hoge lonen
B
ongunstig klimaat
C
hoge grondprijzen
D
strenge milieueisen
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat is GEEN verklaring voor het feit dat het voor Europese boeren soms moeilijk is om de productiekosten laag te houden.
A
hoge lonen
B
ongunstig klimaat
C
hoge grondprijzen
D
strenge milieueisen
Slide 1 - Quizvraag
2 beweringen: 1. De WTO is een voorstander van protectiemaatregelen 2. 'Boterbergen en melkplassen' ontstonden doordat de overheid productsubsidies gaf aan de boeren
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 2 - Quizvraag
Wat is GEEN hoofdoelstelling van het GLB?
A
voldoende goed voedsel produceren tegen een redelijke prijs
B
rekening houden met het milieu
C
het stimuleren van schaalvergroting in de landbouw
D
behoud van diversiteit en vitaliteit van de Europese landbouw
Slide 3 - Quizvraag
2 beweringen: 1. In Polen zijn de landbouwbedrijven grootschaliger van opzet dan in Nederland 2. Het BBP van Polen is de laatste 15 jaar relatief gezien sneller gestegen dan het BBP van Nederland
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 4 - Quizvraag
Welk begrip past het best bij een boer die naast zijn melkveebedrijf een boerencamping heeft en een eigen winkeltje met boerderijproducten?
A
intensivering
B
diversificatie
C
specialisatie
D
biologische landbouw
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van verduurzaming van de landbouw?
A
monocultuur
B
biologische landbouw
C
akkerranden inzaaien met bloemen
D
het later maaien van graslanden i.v.m. nesten van wiedevogels
Slide 6 - Quizvraag
2 beweringen: 1.Door het oppompen van grondwater voor irrigatie kunnen bepaalde gebieden verdrogen 2. Door monocultuur verdwijnt de biodiversiteit in het landschap
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn de nadelen van het BBP/hoofd als criterium om de ontwikkeling van een land te bepalen?
Slide 8 - Open vraag
Waarom geeft de VN-welzijnsindex een beter beeld van de ontwikkeling van een land?
Slide 9 - Open vraag
Hoe is het wereldsysteem opgebouwd?
Slide 10 - Open vraag
Een arm land als Niger in Afrika zit in ...... van het demografisch transitiemodel
A
eind fase 1
B
eind fase 2
C
eind fase 3
D
eind fase 4
Slide 11 - Quizvraag
2 beweringen: 1. Landen uit de periferie hebben vaak een urnmodel wat leeftijdsopbouw betreft 2. Landen met een granaatmodel wat betreft de leeftijdsopbouw zullen vrij gelijk blijven qua bevolkingsomvang
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 12 - Quizvraag
2 beweringen: 1. Landen uit de periferie hebben vaak een urnmodel wat leeftijdsopbouw betreft 2. Landen met een granaatmodel wat betreft de leeftijdsopbouw zullen vrij gelijk blijven qua bevolkingsomvang
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 13 - Quizvraag
2 beweringen: 1. Een megastad is een voorbeeld van een wereldstad 2. Het verstedelijkingstempo van de perifere landen ligt op dit moment hoger dan in de centrumlanden
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN reden voor de verstedelijking van de centrumlanden?
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
hoog geboorteoverschot in de steden
D
stadsuitbreiding
Slide 15 - Quizvraag
Welk antwoord geeft een voorbeeld van een pushfactor weer, benaderd vanuit de ecologische dimensie?
A
corruptie
B
gezinshereniging
C
ontbossing
D
censuur
Slide 16 - Quizvraag
2 beweringen:
1. De multiculturele samenleving van Nederland is een voorbeeld van heterogenisering 2. Het proces van diffusie verloopt in de periferie sneller dan in de semi-periferie
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 is onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 is juist
Slide 17 - Quizvraag
De spreiding van de fabrieken en verkooppunten van de meeste multinationale ondernemingen (MNO’s) past binnen het mondiale centrum-periferiemodel. Beargumenteer dat het spreidingspatroon van de verschillende soorten Nike-vestigingen in het centrum-periferiemodel past.
Slide 18 - Open vraag
De Chinese overheid stimuleert en reguleert de komst van MNO’s naar China. Bij de keuze van de plaats waar Nike zijn fabrieken kan laten bouwen, spelen veel verschillende factoren een rol. Eén van die factoren is het Chinese overheidsbeleid. Maak met behulp van een kaart uit de atlas aannemelijk dat het Chinese overheidsbeleid van invloed is op het spreidingspatroon van fabrieken waar Nike zijn producten laat fabriceren. Geef in je antwoord ook de atlaskaart.
Slide 19 - Open vraag
Los van het overheidsbeleid zou Nike waarschijnlijk in dezelfde provincies geïnvesteerd hebben. Welke twee gebiedskenmerken maken die provincies zo geschikt voor de vestiging van MNO’s?
Slide 20 - Open vraag
De Indiase regering heeft de Software Technology Parks (STP’s) uitgeroepen tot speerpunten van de ontwikkeling van de Indiase economie. 2p 12 Geef aan de hand van de bronnen twee kenmerken van het spreidingspatroon van deze parken.
Slide 21 - Open vraag
In een land als India is veel sprake van fragmentarische modernisering. 2p 13 Geef een voorbeeld van fragmentarische modernisering in de dienstensector in India.
Slide 22 - Open vraag
a Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw nemen de relatieve afstanden in de wereld sterk af. b Het economisch zwaartepunt verschuift van de landen rondom de noordelijke Atlantische Oceaan naar de landen rondom de Grote Oceaan. c Engels is bij globalisering de gemeenschappelijke taal die gebruikt wordt om te communiceren. Welke 3 begrippen worden hier omschreven?
Slide 23 - Open vraag
Landen als België, Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zwitserland scoren op de globaliseringsindex hoger dan ongeveer even welvarende landen als Duitsland en de Verenigde Staten. Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 24 - Open vraag
Gebruik kaartblad 259 In Afrika scoort het land Angola hoog op de globaliseringsindex. Toch heeft de handel van Angola kenmerken die typisch zijn voor perifere landen. Geef twee van deze kenmerken die zijn af te lezen op kaartblad 259