Landstede Groep

V6 - H17.1 - DNA

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 Zet van groot naar klein
groot
klein
Genoom
DNA-molecuul
Chromosoom
Gen
Thymine
Nucleotide

Slide 3 - Sleepvraag

Welke stikstofbasen zijn een onderdeel van DNA?
A
adenine, cytosine, guanine en thymine
B
adenine, cytosine, guanine en uracil
C
adenosine, cytosine, guanine en thymine
D
adenosine, cytosine, guanine en uracil

Slide 4 - Quizvraag

DNA
RNA
Uracil
Thymine
Ribose
Deoxyribose

Slide 5 - Sleepvraag

Zet de stappen van genexpressie in de juiste volgorde
Stap 1
Stap 3
Stap 2
Stap 4
Naam van proces stap 1 naar stap 2
Naam van proces stap 2 naar stap 3
timer
1:00
RNA
Eiwit
DNA
Aminozuren
Transcriptie
Translatie

Slide 6 - Sleepvraag

Door welk delingsproces krijgt iedere cel van een organisme hetzelfde DNA?
A
Celdeling
B
Mitose
C
Meiose
D
Fotosynthese

Slide 7 - Quizvraag

Van welke cellen kan de onderzoeker geen DNA isoleren?
A
Huidcellen
B
Zenuwcellen
C
Rode bloedcellen
D
Spiercellen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Tijd voor opdrachten
Bespreken:
Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel

Verder:
Opdrachten paragraaf 17.1

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
Jaarlijks worden er naar schatting 40 000 Afrikaanse olifanten gedood omwille van hun slagtanden van ivoor. In 2018 werd in het wild- reservaat van de Okavango Delta een groep van 87 dode olifanten gevonden waarvan de slagtanden verwijderd waren. De lokale politie pakt soms wel stropers op, maar het vermoeden bestaat dat er netwerken zijn die het stropen in stand houden. Onderzoekers vergeleken het DNA van de slagtanden uit wereldwijde vangsten van illegaal ivoor met een DNA-referentiekaart van olifanten in Afrika. Op die kaart staan de DNA-gegevens van verschillende populaties in Afrika.

Ze keken naar zestien STR’s in het DNA van de olifanten en toonden aan dat er smokkelroutes vanuit drie landen zijn. Zo hopen milieubeschermers de sleutelfiguren in deze handel te achterhalen.

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
a) De DNA-referentiekaart is gebaseerd op 360 DNA-monsters, geïsoleerd uit mest en haren,
verzameld in 2012. 

Uit welke cellen is het DNA uit haren en mest afkomstig?

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
a) De DNA-referentiekaart is gebaseerd op 360 DNA-monsters, geïsoleerd uit mest en haren, verzameld in 2012.
Uit welke cellen is het DNA uit haren en mest afkomstig?

Haren hebben vaak een restje cellen aan de haarwortel, waarin zich DNA bevindt. Mest bevat ook (dode) cellen uit het darmstelsel van het dier, waarin zich DNA bevindt.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
b) In mest is behalve DNA van de olifant, ook ander DNA (bacteriën, voedsel) aanwezig.
Leg uit waarom dit DNA geen probleem is voor het aantonen van olifant-specifiek DNA.

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
b) In mest is behalve DNA van de olifant, ook ander DNA (bacteriën, voedsel) aanwezig.
Leg uit waarom dit DNA geen probleem is voor het aantonen van olifant-specifiek DNA.

Dat is vanwege het gebruik van de STR’s niet zo erg. De onderzoeker voert een PCR uit om te zien welke van de kenmerkende STR’s aanwezig zijn. Het maakt dan niet uit hoeveel ander (bijv. bacterieel) DNA er aanwezig is.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
c) Welke van onderstaande beweringen verklaart waardoor je met een klein aantal STR’s soms toch de afkomst nauwkeurig kunt bepalen?

A. Een DNA-monster afkomstig van de slagtand is onvolledig.
B. Bepaalde allelen van een STR komen alleen in bepaalde populaties voor.
C. Sommige allelen van een STR komen in een bepaalde populatie veel voor, dat maakt het gemakkelijk de oorsprong te achterhalen.

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
c) Welke van onderstaande beweringen verklaart waardoor je met een klein aantal STR’s soms toch de afkomst nauwkeurig kunt bepalen?

A. Een DNA-monster afkomstig van de slagtand is onvolledig.
B. Bepaalde allelen van een STR komen alleen in bepaalde populaties voor.
C. Sommige allelen van een STR komen in een bepaalde populatie veel voor, dat maakt het gemakkelijk de oorsprong te achterhalen.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
D) De onderzoekers bepaalden ook de sequentie van het mtDNA. Leg uit welk nut dit DNA heeft in het onderzoek naar de oorsprong van het ivoor.

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 10 - Casus Ivoorsmokkel
D) De onderzoekers bepaalden ook de sequentie van het mtDNA. Leg uit welk nut dit DNA heeft in het onderzoek naar de oorsprong van het ivoor.

Het mtDNA van een moeder en haar kinderen is hetzelfde. Op die manier is (waarschijnlijk sneller) informatie over verwantschap te verkrijgen. Binnen een populatie zal er voor meerdere individuen een overeenkomst gevonden worden omdat deze dezelfde moeder hebben.

Slide 32 - Tekstslide

Exitticket:
Wat zien jullie graag in lessen/KWT's dit jaar?

Slide 33 - Woordweb