Landstede Groep

Tekstdoelen en tekstsoorten

Tekstdoelen en tekstsoorten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolBasisschoolvmbo tGroep 7,8Leerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten 
  1. Ik ken de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten
  2. Ik weet wat het verschil is tussen een tekstdoel en een tekstsoort
  3. Ik kan zelf het tekstdoel en tekstsoort van enkele teksten bepalen
  4. Ik kan het doel en de motivering van de gepresenteerde informatie analyseren.

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de woorden 'tekstdoelen' en 'tekstsoorten'?
timer
3:00

Slide 3 - Open vraag

Tekstdoelen en tekstsoorten
Als iemand iets schrijft, heeft hij een doel met die tekst: dat wat hij wil bereiken (tekstdoel)

Om dat doel te bereiken, kiest hij het soort tekst waarmee hij dat doel het beste kan bereiken (tekstsoort)


Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel: amuseren 
De schrijver wil jou (de lezer) vermaken. Hij speelt in op je gevoelens en zal je willen ontroeren of aan het lachen proberen te maken.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel: informeren/uiteenzetten

De schrijver wil zijn kennis met jou (de lezer) delen. Als de tekst de lezer ook iets wil leren, spreken we van een uiteenzetting.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoel: opiniëren/beschouwen

De schrijver wil de lezer aan het denken zetten, hem een eigen mening laten vormen, ook door te laten merken hoe hij er zelf over denkt.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel: overtuigen/betogen
De schrijver dat jij zijn standpunt/mening overneemt. Hij zal argumenten voor zijn standpunt geven.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoel: activeren
Als een schrijver wil dat je iets gaat doen. Hij wilt dat je actie onderneemt. 

Slide 9 - Tekstslide

Informeren 
Overtuigen
Amuseren 
Activeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt 
De schrijver wil dat jij na het lezen van de tekst dezelfde mening hebt als hij 
De schrijver wil je ontroeren of laten lachen
De schrijver wil dat je iets (niet) gaat doen

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Protesteren

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welk doel hebben cabaretiers?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 14 - Quizvraag

Welk tekstdoel heeft een studieboek?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Welk tektsdoel heeft de schrijver van een stip?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Welk doel heeft de schrijver hierbij?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 19 - Quizvraag

Een column of een ingezonden brief horen bij het tekstdoel ....
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het doel van een reclamefolder?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 
Ontwerp zelf een stukje tekst/video waarin het tekstdoel duidelijk wordt

Slide 24 - Tekstslide