Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
3 Sociale verhouding in Nederland
Rond 1800 werkten de meeste mensen in de
A
landbouw
B
industrie
C
handel
D
dienstensector
1 / 46
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
75 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Rond 1800 werkten de meeste mensen in de
A
landbouw
B
industrie
C
handel
D
dienstensector
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van de Industriële Revolutie?
A
Mensen waren het handwerk zat
B
De groeiende bevolking had kleding nodig
C
Ze wilden geld verdienen met export
D
Er ontstonden steden, waar veel mensen woonden
Slide 2 - Quizvraag
Waarom was stoomkracht handiger en beter dan waterkracht?
A
Water was overal beschikbaar
B
Je kon het altijd en overal gebruiken
C
Er waren nóg minder mensen nodig
D
De machines waren goedkoper
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer kwam de industrie in Nederland op gang?
A
eerste helft 18e eeuw
B
tweede helft 18e eeuw
C
eerste helft 19e eeuw
D
tweede helft 19e eeuw
Slide 4 - Quizvraag
Leg uit waarom deze afbeelding bij de industriële revolutie past (leg ook het begrip industriële revolutie uit).
Slide 5 - Open vraag
Op de afbeelding zie je arbeiders in een textielfabriek (1878). In welke regio in Nederland vond je eind 19e eeuw veel textiel- industrie?
A
Zuid- Limburg (vooral rondom Maastricht)
B
Twente
C
de Randstad
D
Nabij Rotterdam
Slide 6 - Quizvraag
Liep Nederland achter?
Nederland was in 1850 achtergebleven
Van de Gouden Eeuw (1600-1700 was niets meer over
Weinig industrie, veel landbouw en huisnijverheid.
Handelsland
Slide 7 - Tekstslide
Landbouw in Nederland
Helft bevolking werkt in de landbouw
Produceren één product (specialisatie)
Dat product werd verkocht aan het buitenland
Er was dus nog voldoende werk in de landbouw
Slide 8 - Tekstslide
Philips
1891: Philips begint een gloeilampenfabriek in Eindhoven
Moeizame start
Profiteert van WOI
Philips groeit en gaat meer producten ontwikkelen dan alleen lampen
Tussen 1880 -1913 groeide de industrie hard.
Slide 9 - Tekstslide
Paragraaf 1.3
Verhaal van Nederland
Sociale Kwestie
Uitleg opdracht krant
Groepjes maken en overleg
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer mag in je opstand komen?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Programma
Verhaal van Nederland
Sociale Kwestie
Uitleg opdracht krant
Groepjes maken en overleg
Slide 13 - Tekstslide
Hoe waren de leef- en werkomstandigheden van de bevolking in de steden?
Slide 14 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 15 - Link
Arbeids-
omstandig-
heden
Beide
Woon-
omstandig-
heden
Geen riolering
Lage lonen
Ziektes
Geen water
Kleine ruimtes
Ongezond
Gevaarlijke machines
Lange werkdagen
Slide 16 - Sleepvraag
Successen voor de arbeiders en crisis.
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de sociale verhoudingen in Nederland tijdens de Industriële Revolutie waren.
Je kunt uitleggen hoe de sociale verhoudingen in Nederland door de Industriële Revolutie veranderden.
Slide 18 - Tekstslide
Socialisme.
A
Opkomen voor zwakkeren in de samenleving.
B
Zo min mogelijk overheidsbemoeienis.
C
Arbeiders.
D
Vrijheid is belangrijker dan gelijkheid.
Slide 19 - Quizvraag
Wat houdt de Sociale Kwestie in?
A
Omstandigheden arbeiders verbeteren
B
Verslechtering arbeidsomstandigh.
C
Strijd communisme en sociaaldemocraten
D
Verslechtering woonomstandigheden
Slide 20 - Quizvraag
Onderhandelde namens een grote groep arbeiders en kon oproepen tot staken.
Vakbonden
Slide 21 - Tekstslide
Censuskiesrecht
(1848)
Stemrecht voor mannen boven de 25 jaar die een bepaald percentage aan belasting betaalden.
(Ongeveer 11% van de bevolking.)
Slide 22 - Tekstslide
Wat is censuskiesrecht?
A
Stemrecht voor mannen
B
Stemrecht voor mensen die % belasting betalen
C
Stemrecht voor liberalen
D
Stemrecht voor mensen van 18 jaar en ouder
Slide 23 - Quizvraag
Door wetgeving / het parlement sociale wetten en voorzieningen maken.
Sociaaldemocraten
S
ociaal
D
emocratische
A
rbeiders
P
artij
PJ Troelstra
Slide 24 - Tekstslide
Wilden door revolutie de ideale arbeiderssamenleving invoeren.
Communisme
K Marx
Slide 25 - Tekstslide
Wie moet zorgen/betalen voor betere arbeids- en woonomstandigheden?
Sociale Kwestie
Sociale Wetten
Armenwet (1854)
Kinderwetje van Van Houten (1874)
Leerplichtwet (1901)
Woningwet (1901)
Ongevallenwet (1901)
Arbeidswet (1919)
Slide 26 - Tekstslide
Collectieve Arbeids Overeenkomst
CAO
Slide 27 - Tekstslide
Er is dus veel veranderd de afgelopen 200 jaar voor arbeiders hier gaan jullie een overzicht in maken
Tijdkrant
Uitleg opdracht
(zie Magister - studiewijzer)
Slide 28 - Tekstslide
Het doel van een CAO is...
A
Woonomstandigh. verbeteren van arbeiders
B
Sociale wetten maken voor de arbeiders
C
Arbeidsomstandigheden verbeteren
D
Alle arbeiders helpen aan meer salaris
Slide 29 - Quizvraag
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Nederland neutraal
Weinig handel (mede door handelsblokkade én duikbotenoorlog)
Schaarste aan producten
Distributiestelsel
Slide 30 - Tekstslide
Wat is géén gevolg voor Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Weinig handel
B
Doden op zee
C
Schaarste
D
Betrokken in oorlog
Slide 31 - Quizvraag
Interbellum (1918-1939)
Beurskrach (1929)
Hendrik Colijn
Uitgaven aanpassen aan de inkomsten > geen verlies
Aanpassingspolitiek
Slide 32 - Tekstslide
Aan de slag
Nakijken 1.2 (zie nakijkboek studiewijzer)
1.3 Sociale verhoudingen in Nederland
Leerboek: Lezen blz. 38 t/m 43
Werkboek: Maken opdracht: 2, 4, 7, 10, 12, 13, 14, 18 en 19.
Rustig overleggen binnen je groepje.
Klaar? Maak opdracht 21
timer
20:00
Slide 33 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de sociale verhoudingen in Nederland tijdens de Industriële Revolutie waren.
Je kunt uitleggen hoe de sociale verhoudingen in Nederland door de Industriële Revolutie veranderden.
Slide 34 - Tekstslide
Op welke twee manieren werden de omstandigheden voor arbeiders verbeterd tijdens de Industriële Revolutie? Leg je antwoord uit.
Slide 35 - Open vraag
Wat was positiever voor de arbeiders: het distributiestelsel of de aanpassingspolitiek? Leg je antwoord uit.
Slide 36 - Open vraag
Einde en extra materiaal
Slide 37 - Tekstslide
Wat was het plan van Colijn om te voorkomen dat Nederland in de schulden zou komen?
A
Distributiestelsel
B
Aanpassingspolitiek
C
CAO's
D
Neutraal blijven
Slide 38 - Quizvraag
Wat was het doel van een vakbond?
A
Stakingen organiseren
B
Arbeidsomstandigh. verbeteren
C
Sociale wetten maken
D
Werkgevers verdedigen
Slide 39 - Quizvraag
Sociaal-democraten
Beide
Communisme
Marx
Opkomen voor arbeiders
Gelijkheid boven vrijheid
Revolutie
Sociale wetten
Parlement
Slide 40 - Sleepvraag
Welke sociale wet veranderde écht iets aan de kinderarbeid?
A
Armenwet
B
Kinderwetje van Van Houten
C
Leerplichtwet
D
Ongevallenwet
Slide 41 - Quizvraag
De Eerste Wereldoorlog was van...
A
1914-1918
B
1915-1919
C
1914-1919
D
1915-1919
Slide 42 - Quizvraag
Wat is géén gevolg voor Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog?
A
Weinig handel
B
Doden op zee
C
Schaarste
D
Betrokken in oorlog
Slide 43 - Quizvraag
Wat was de oplossing van Nederland voor de schaarste aan goederen en producten?
A
Aanpassingspolitiek
B
Distributiestelsel
C
Voedselbonnen
D
Neutraal blijven
Slide 44 - Quizvraag
De Beurskrach was in...
A
1917
B
1919
C
1929
D
1939
Slide 45 - Quizvraag
Een direct gevolg van de Beurskrach was...?
A
werkloosheid
B
de aanpassingspolitiek
C
Hitler aan de macht
D
de Tweede Wereldoorlog
Slide 46 - Quizvraag