Herhaling hoofdstuk 8 (zelfstandig)

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Herhaling hoofdstuk 8

Doorloop zelfstandig de vragen en filmpjes.

Je mag je boek als hulpmiddel gebruiken!

Leg uit wat een orgaanstelsel is.
Je mag blz 37 gebruiken

Welke functie hoort bij welk orgaanstelsel?

a. Welk orgaanstelsel vervoert stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide?

b. Welk orgaanstelsel laat je organen (samen)werken?  

R, 1p

1. a. ademhalingsstelsel b. bloedvatenstelsel
2. a. ademhalingsstelsel b. zenuwstelsel
3. a. bloedvatenstelsel b. zenuwstelsel
4. a. uitscheidingsstelsel b. zenuwstelsel

Welke twee afvalstoffen ontstaan er bij verbranding?

Verbranding:

koolstofdioxide

water

energie

glucose

zuurstof

1.Hoe komt het lichaam aan zuurstof?
2.Hoe komt het lichaam aan glucose?

1. 1. Water 2. Eiwitten
2. 1. Ingeademde lucht 2. Voeding
3. 1. Uit verbranding 2. Uitscheiding
4. 1. Ingeademde lucht 2. Verzadigde vetten

Wat is geen uitscheidingsorgaan?

1. Nieren
2. Huid
3. Longen
4. Bloedvaten

Neusademhaling:
1. Meer kans op waarschuwing bij schadelijke gassen

2. Binnenstromende lucht blijft droog bij een
mondademhaling

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. waar nietwaar
4. nietwaar waar

Juist of onjuist

a. Trilhaartjes in het slijmvlies van de luchtpijp houden grote stofdeeltjes tegen.

b. Slijmcellen zitten aan de binnenkant van je neusholte, luchtpijp en bronchiën.

R, 1p

1. a = juist b = juist
2. a = juist b = onjuist
3. a = onjuist b = juist
4. a = onjuist b = onjuist

slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt

verversen van lucht in longen en tracheeën

organen waarmee zoogdieren, vogels en reptielen ademhalen

opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide

haren op het neusslijmvlies; door bewegingen hiervan gaat het slijm naar de keelholte

haren voor in de neusholte die grote stofdeeltjes tegenhouden

neusslijmvlies

ademhaling

longen

gaswisseling

trilharen

neusharen

kleine bloedsomloop

grote bloedsomloop

Zuurstofarm -

kleine bloedsomloop

Zuurstofrijk -

grote bloedsomloop

Zuurstofrijk -

kleine bloedsomloop

Zuurstofarm -

grote bloedsomloop

20. Wat is de stroomrichting van de kleine bloedsomloop?

1.

2

3.

4.

5.

Rechterkamer

Longslagader

Longen

Longader

Linkerboezem

Grote bloedsomloop

organen

aorta

holle aders

rechterboezem

linkerkamer

Welke taken horen bij welk orgaanstelsel?

a. De huid zweet.

b. Vervoert zuurstof naar de spieren.

R, 1p

1. a. ademhalingsstelsel b. spierstelsel
2. a. uitscheidingsstelsel b. bloedvatenstelsel
3. a. zenuwstelsel b. bloedvatenstelsel
4. a. uitscheidingsstelsel b. ademhalingsstelsel

Leverslagader

Poortader

Leverader

Voedingsstofrijk

Zuurstof-rijk

Naar het hart toe

Van het hart af

Zuurstof-arm

Zuurstof-arm

Bekijk de afbeelding van het hart. Wat zijn de juiste namen bij de nummers 1 t/m 4. 

 R, 1p

1. 1=holle ader; 2=longslagader; 3=aorta; 4=longader
2. 1=holle ader; 2=longslagader; 3=longader; 4=aorta
3. 1=holle ader; 2=longader; 3=longslagader; 4=aorta
4. 1=longader; 2=longslagader; 3=aorta; 4=holle ader

Klaar!