Landstede Groep

Samenvatting

Samenvatting
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Samenvatting

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Kies het juiste voornaamwoord:

Louise has many pens and pencils. They are all ....
A
her
B
hers

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste voornaamwoord:

Give back Tim's backpack. It's
A
his
B
hers

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het meervoud:

What (dish) shall we cook ?
A
dishs
B
dishes

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het meervoud:
Maybe you can use some fresh
(strawberry).
A
strawberrys
B
strawberries

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het meervoud:
You could also paint small (elf) on the cake
A
elfs
B
elves

Slide 9 - Quizvraag

voegwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Kies het juiste voegwoord:

She really likes spaghetti ..... cake

A
and
B
but
C
or

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord:

I'm not sure if she prefers a chocolate cake
...... a fruit cake

A
and
B
but
C
or

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

The bear washes ____.
A
myself
B
himself
C
itself

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

They organised the party ____.
A
herself
B
themselves
C
ourselves

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het wederkerend voornaamwoord:

Sammy is four years old, but he can already dress ____.
A
itself
B
herself
C
himself

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Maak de present simple:

I ..... soccer every Saturday.
A
play
B
plays

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van hebben:

She ..... live in Portland.
A
don't
B
doesn't

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van hebben:

My brother often .... my mum.
A
help
B
helps

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van hebben:

Where do you .... your holidays
A
spend
B
spends

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van hebben:

Helen ..... the carpet once a week.
A
vacuum
B
vacuums

Slide 22 - Quizvraag