1.3 Zinken, zweven en drijven
Een leerling vindt een blokje van 1 cm breed, 2 cm hoog en
3 cm lang. Hij weegt het en ziet dat het 10,44 gram weegt.
Laat met een berekening zien wat de dichtheid is van dit
blokje stof en zoek op om welke stof het gaat. gebruik de volgende stappen:
1: massa = 10,44 gram, volume = 1x2x3= 6 cm3
2: de dichtheid en de stof
3: dichtheid = m : v
4: dichtheid = 10,44 : 6
5: dichtheid = 10,44 : 6 = 1,74 g/cm3, de stof is magnesium