Landstede Groep

6.4 Past Simple

Past Simple


Aan het einde van de les kun je:
  • de Past Simple herkennen
  • de Past Simple gebruiken
  • de Past Simple toepassen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Past Simple


Aan het einde van de les kun je:
  • de Past Simple herkennen
  • de Past Simple gebruiken
  • de Past Simple toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over de Past Simple?
Ik weet alles al
Ik weet er een beetje van af
Het komt me wel bekend voor...
Ik weet hier nog niets over

Slide 2 - Poll

Past Simple
Wanneer: als iets in het verleden is gebeurd en is afgelopen 
(het is nu niet meer zo/ het is voorbij)

Hoe: Je gebruikt alleen de 2e rij van het werkwoord

Signaalwoorden: yesterday, last week, in 2018, two weeks ago, etc.

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple: regelmatig
I / you / he / she/ it / we / they
+
ww + ed
+
ww eindigend op -e + d

vb: 
I walked, he played, they used, we smiled

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple: To Be
+
I was
You were
He was
-
I was not
We were not
She was not
?
Was I
Were they
Was it?

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple:

Wat geef je aan met de past simple?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Iets dat begon in het verleden en nu nog steeds bezig is.

Slide 6 - Quizvraag

Past Simple:

Wat is de regel van de Past Simple?
A
hele ww+ - ed
B
hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 7 - Quizvraag

De Past Simple gebruik je...
A
bij iets in de toekomst
B
bij iets in het heden
C
bij iets uit het verleden
D
bij iets in het verleden en heden

Slide 8 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 9 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I have lived in Purmerend for 13 years.
B
I was living in Purmerend.
C
I lived in Purmerend in 2010
D
I am living in Purmerend.

Slide 10 - Quizvraag

Past Simple:
Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I always walk to school.
B
I am reading a book now.
C
I organised a party past week.
D
Will you come to my party tomorrow?

Slide 12 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 13 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 14 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin staat in de Past Simple?
A
She studied a lot last night.
B
She was studying a lot last night.
C
She has studied a lot last night.
D
She is studying a lot last night.

Slide 15 - Quizvraag

My dad ... (to cook) yesterday.

Slide 16 - Open vraag

I ... (like) chocolate when I was young.

Slide 17 - Open vraag

The girl ... (ask) a question in class yesterday.

Slide 18 - Open vraag

We ... (climb) a mountain last summer.

Slide 19 - Open vraag

Maak een positieve zin waarin je de Past Simple gebruikt

Slide 20 - Open vraag

Past Simple

Slide 21 - Woordweb

Voor mij is de Past Simple nu...
Helemaal duidelijk!
Nog niet helemaal duidelijk.
Helemaal niet duidelijk.

Slide 22 - Poll