Les 2 Hoe kijk je naar anderen?

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-6

Introductie

Aan het eind van de les kun je herkennen en uitleggen wat vooroordelen en stereotypen zijn en op welke manier ze tot discriminatie kunnen leiden

Programma

• Vorige les
• Oefentoets h1 + h2
• Opdrachten 6.2
• Afsluiting Blooket quiz

Behoren skaters tot de dominante cultuur of een subcultuur

1. Dominante cultuur
2. Subcultuur

Wat hoort er niet bij de Nederlandse 'pluriforme samenleving'?

1. Verschillende subculturen
2. Verschillende godsdiensten
3. Dezelfde kledingstijl bij alle Nederlanders
4. Een dominante cultuur

De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in het land

1. Subcultuur
2. Etnische cultuur
3. Dominante cultuur
4. Pluriforme samenleving

Aan de slag

• Oefentoets maken H1 + H2 -- Staat in de studiewijzer van Hoofdstuk 1
• Sla de vragen over die je niet snapt en maak de vragen die je wel kan maken. 
• Lukt het nou niet? Ga met actief leren aan de slag: Samenvatten, woordweb, quizizz, of het schrijven  van woordkaartjes
• Ben je klaar? Laat je het aan mij zien en zet ik het antwoordmodel voor je open.
• 6.2 maken 1 t/m 12

dashboard.blooket.com

Pluriforme samenleving

Hoe kijk je naar anderen?

• PPT bespreken
• Stereotype en vooroordelen
• Opdracht Stereotypering
• Aan de slag

Aan de slag

• Maak groepen van 4 of 5 personen.
• Presenteer jouw Powerpoint over de gekozen etnische cultuur/land (ongeveer 2 minuten)
• Daarna kunnen de andere leerlingen vragen stellen? Welke verschillen zie je? Welke vooroordelen had je? Wat valt op? Wat verbaasd je?
• Tot slot wissel je door totdat iedereen geweest is.

Wat hoort er niet bij de Nederlandse 'pluriforme samenleving'?

1. Verschillende subculturen
2. Verschillende godsdiensten
3. Dezelfde kledingstijl bij alle Nederlanders
4. Een dominante cultuur

Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?

1. Sporters
2. Schakers
3. Skaters
4. Surinamers

Wat is geen feest wat bij een speciaal geloof past?

1. Suikerfeest
2. Pasen
3. Bevrijdingsdag
4. Kerst

Pluriforme samenleving

Hoe kijk je naar anderen?

Lesdoelen

• Je kunt het verschil uitleggen tussen stereotypering en een vooroordeel

Noem een voorbeeld van een vooroordeel waar je zelf wel eens mee te maken hebt gehad

Vooroordeel

Een oordeel over iemand of iets, 

zonder dat je de feiten of persoon kent

Een vooroordeel kan ook van toepassing zijn op een hele groep met mensen.

1. juist
2. onjuist

Stereotypen

Een vooroordeel over een hele groep, 

niet op één persoon

Wat is geen voorbeeld van een stereotypering

1. Surinamers zijn lui
2. Blondjes zijn dom
3. Die boer met dat twentesjaaltje
4. Marokkanen zijn criminelen

Voorbeelden

• "Marokkanen zijn criminelen."

• "Surinamers zijn lui."

• "Homo's zijn verwijfd."

• "Blondjes zijn dom."

• "...en Belgen ook!"

Bedenk een voorbeeld van een vooroordeel en stereotypering
Doe het zo: Vooroordeel =
Stereotypering =

Aan de slag

1. Als je denkt aan Belgen, Duitsers, Marokkanen, Nederlanders, welke kenmerken hebben zij dan volgens jou? Schrijf per groep drie kenmerken op.
2. Ken jij mensen die volledig aan dit beeld van een bepaalde nationaliteit voldoen? Schrijf voor jezelf op wie dat zijn.  
3. Ken jij mensen die niet helemaal of helemaal niet
   aan dit beeld van een bepaalde nationaliteit vol doen? Schrijf voor jezelf op wie dat zijn.
4. Klaar? Vergelijk je werk met je groepje. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten?

Nabespreking

1. Passen alle mensen binnen de genoemde kenmerken
   van deze nationale groepen? 
2. Wat betekent het dat niet iedereen binnen de categorieën te plaatsen is?

Aan de slag

• Lezen 6.3: bladzijde 92 en 93
• Werkboek maken 1 t/m 10. (bladzijde 112 en 113)
• Klaar? Maak Asiel in Nederland op bladzijde 114 en 115.

Stereotypering

1. Mensen benadelen op grond van hun huidskleur.
2. Vooroordeel over een groep mensen.
3. Het niet terecht behandelen van (groepen) personen op grond van iets dat er niets mee te maken heeft.
4. Het bevoordelen van mensen met een achterstand.

Een vooroordeel kan ook van toepassing zijn op een hele groep met mensen.

1. juist
2. onjuist

Hele eigen cultuur wordt vervangen door 

de dominante cultuur waar je woont. 

Je past je dus helemaal aan.

Er is een sterke scheiding tussen de 

verschillende groepen.

Meer scheiding leidt tot meer vooroordelen

Migranten nemen een deel van de dominante cultuur over, 

maar behouden ook veel dingen van de eigen cultuur

Zoek een voorbeeld waarvan een van drie duidelijk zichtbaar is: integratie, assimilatie en segregatie. Plaats de afbeelding hier.

Deel hier een foto van je huiswerk.

Pluriforme samenleving

Vorige les

Theorie/uitleg (10 min)

"Het grote racisme experiment"

Les 1

Video eerste deel uitzending (40 min)

Vragenlijst

Les 2

Nabespreking (15 min)

Wat heb

4. Pluriforme samenleving

4.4 Hoe kijk je naar anderen?

Programma 60 minuten les online

• (15 min) Grote racisme experiment nabespreken (woensdag)
• (10 min)  Vorige les  Huiswerk bespreken? Opdracht 5 t/m 8
• (15 min) Opdracht: integratieprobleem: In vergaderruimte.
• (10 min) Opdrachten nakijken - Op de vlucht maken (blz 98)
• (10 min) Terugblik: Vraag + wat heb je deze les geleerd - Vooruitblik

De volgende leerling mag antwoord geven op ... vraag van het huiswerk.

4. Pluriforme samenleving

4.4 Hoe kijk je naar anderen?

Lesdoelen

• Je kunt het verschil uitleggen tussen stereotypering en een vooroordeel
• Je kunt een omschrijving geven van het begrip discriminatie
• Je kunt uitleggen op welke manieren discriminatie terugkomt in onze samenleving

Integratieprobleem oplossen

1. Veel immigranten hebben moeite om mee te komen in de Nederlandse samenleving. Schrijf eerst op waarmee ze moeite mee hebben. Schrijf er minimaal 3 op.
2. Bedenk dan minimaal drie dingen hoe je ze zou kunnen helpen. (individueel)
3. Vervolgens mag je met je groep in de vergadering vergelijking (samen antwoord geven)
4. Na 10 minuten automatisch terug naar de les.
5. Uitkomst: Jullie hebben een probleem of problemen opgeschreven waar immigranten tegen aanlopen. Je hebt hierbij een aantal oplossing bedacht.
   
6. Klaar: Nakijken 4.4 en 4.3  -- Maak op de vlucht blz. 98.

De volgende leerling mag zijn een voorbeeld van zijn integratieprobleem vertellen.

4. Pluriforme samenleving

4.4 Hoe kijk je naar anderen?

Huiswerk

• Zelfstandig werken (camera en microfoon uit) 
  
• Weet je het antwoord niet? Lees de theorie nog eens goed door
• Kom je er niet uit? Stel je vraag aan mij. Kan via de chat / of via de microfoon.

Nakijken WB	4.3 en 4.4 (zie studiewijzer)	blz. 104
Lezen LB	Theorie
Klaar?	Maak op de vlucht	blz 98

Bespreken

1. Waar staan de blauwe ogen en bruine ogen voor in onze maatschappij?
2. Hoe kun je zien dat de bruine ogen de macht hebben over de blauwe ogen?
3. Waar staan de borden voor die in de ruimte hangen? En wat voor teksten stonden erop?
4. Waar hebben de mensen met blauwe ogen het meeste moeite mee? 
5. Wat vond je sterk aan Seyda? (degene die het experiment leidde)
6. Hoe moet je eigenlijk tegen discriminatie en racisme ingaan.
7. Wat vond je van de uitzending?
   

Schrijf minimaal 2 dingen op die je geleerd hebt van deze aflevering