Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Naamvallen en voorzetsels
Naamvallen
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Naamvallen
Slide 1 - Tekstslide
Naamvallen
Wat weten we nog over de Nominativ?
Wat weten we nog over de Akkusativ?
Wat weten we nog over de Dativ?
Slide 2 - Tekstslide
Naamval: Akkusativ 📷
Na de volgende voorzetsels volgt
ALTIJD
aan Akkusativ:
durch = door gegen = tegen
ohne = zonder um = om
für = voor bis = tot (en met)
entlang = langs
Ezelsbruggetje: dofegub 👂❌🐠
Slide 3 - Tekstslide
Grammatik: Dativ 📷
Na de volgende voorzetsels volgt
ALTIJD
een Dativ:
Ezelsbruggetje: Zaagmens BV
mit = met
nach = naar
bei = bij
seit = sinds
von = van
zu = naar
aus = uit
außer = behalve
gegenüber = tegenover
entgegen = tegemoet
Slide 4 - Tekstslide
Stappenplan 📷
Verkort stappenplan:
1. Vertalen
2. Voorzetsel?
Ja? --> Akk. of Dat.
Nee? --> ontleden
Slide 5 - Tekstslide
der-Schema 📷
Plural:
Ich spiele
mit
den
Kinder
n
.
der-Gruppe: dies-, jed-, manch-, solch-, welch-
Slide 6 - Tekstslide
ein-Schema 📷
Plural:
Ich spiele
mit
meinen
Kinder
n
.
ein-Gruppe: mein-, dein-, sein-, ihr-, sein-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-
Slide 7 - Tekstslide
Oefenen
Vul de juiste vorm van het lidwoord in:
Das Essen ist für d...... Mann.
Ich laufe mit mein..... Schwester durch d...... Wald (m).
2 open vragen - noteer het HELE lidwoord
Slide 8 - Tekstslide
Ich wohne seit ein.... Jahr in Hoorn.
Slide 9 - Open vraag
Er kommt aus d..... Schweiz (f).
Slide 10 - Open vraag
Naamvallen 🖋
Onderwerp:
Nominativ
(1e nv) - wie/wat?
De leerlin
g maakt de toets.
Der Schüler
macht den Test.
Lijdend voorwerp:
Akkusativ
(4e nv) - wie/wat + gez. + ow?
De leerling maakt
de toets
.
Der Schüler macht
den Test.
Slide 11 - Tekstslide
Naamvallen 🖋
Meewerkend voorwerp:
Dativ
(3e naamval) - aan/voor
De leraar geeft (aan)
de leerling
de toets.
Der Lehrer gibt
dem Schüler
den Test.
Slide 12 - Tekstslide
Oefenen
Vul de juiste vorm van het lidwoord in:
Siehst du d..... Frau?
Der Lehrer gibt d..... Kind ein Kompliment.
2 open vragen: vul het HELE lidwoord in.
Slide 13 - Tekstslide
Wir geben Klaus ein.... Ball (m).
Slide 14 - Open vraag
D.... Auto (n) ist von d.... Mann.
Slide 15 - Open vraag
Persoonlijk voornaamwoord
1. persoonlijk voornaamwoord in de Akkusativ:
mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie, Sie
2. persoonlijk voornaamwoord in de Dativ:
mir, dir, ihm, ihr, ihm, uns, euch, ihnen, Ihnen
Slide 16 - Tekstslide
Ich sehe (hem).
Slide 17 - Open vraag
Wir gehen (met jullie) nach Deutschland!
Slide 18 - Open vraag
Uitdaging
Maak nu zelf een
Nederlandse
zin met:
Onderwerp & lijdend voorwerp
Onderwerp, lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
Vertaal de zinnen nu in het Duits.
Denk aan de naamvallen (ow = Nom., lvw = Akk., mvw = Dat.)
Slide 19 - Tekstslide
Samenvattend
Nominativ
(1e naamval):
Onderwerp
ezelsbruggetje: rese
Akkusativ
(4e naamval):
Lijdend voorwerp
Na voorzetsel van Akkusativ (dofegub)
ezelsbruggetje: nese
Slide 20 - Tekstslide
Samenvattend
Dativ (3e naamval):
Meewerkend voorwerp (aan/voor)
Na voorzetsel van Dativ (zaagmens BV: z = zu a = aus a = außer g = gegenüber m = mit e = entgegen n = nach s = seit b = bei v = von)
ezelsbruggetje: marsman
Belangrijk: rijtes kennen, gestructureerd (rustig!) werken,
Behoefte aan oefenopdrachten?
Slide 21 - Tekstslide