Landstede Groep

Articles

Articles (a/an/the/-)
Grammar unit 1 lesson 1. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Articles (a/an/the/-)
Grammar unit 1 lesson 1. 

Slide 1 - Tekstslide

Indefinite article: a/an
an : voor woorden met de uitspraak a o i u e
an apartment / an open carriage / an idea / an umbrella / an elephant

A  gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een medeklinker wordt uitgesproken, ook al schrijf je een klinker!
a European country [jeurop]
a useless thing [joesles]

Slide 2 - Tekstslide

Gebruik a / an:
Zelfde als in het Nederlands:
( a/an = enkelvoud)


voor een beroep of overtuiging:


This is a bike.
Is there a cash machine round here?

 She is a carpenter.
He is a protestant.


Slide 3 - Tekstslide

Gebruik a / an:
voor 100/1000: 
vertaling van 'per':

In een verhaal als we iets voor het eerst noemen:


a hundred / a thousand
 60 kilometres an hour


 He lives in an apartment. The apartment is on the second floor.

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik a / an:
na   as/without: 

In bepaalde uitdrukkingen:
As a child he was already aggressive.
My father is without a job.


to have a right to
as a result of
to a certain extent
as a rule
to have a headache
half a loaf
quite a job
rather a pity

Slide 5 - Tekstslide

Definite article: the

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik the:
Het lidwoord the maakt van een zelfstandig naamwoord een specifiek exemplaar.
 Net zoals het Nederlandse 'de' of 'het'.


the University of Nijmegen
Let's go to the party.
The dinner we had at the Ivy was fabulous.
He lives in an appartment. The appartment is on the second floor.

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik the:

Het wordt ook gebruikt als het zelfstandig naamwoord naar iets unieks verwijst. Er is er maar één van:


The White House, the Queen, the sun, the moon, the earth

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik the: 
Je gebruikt the bij de volgende geografische namen:
rivieren, golven, zeeën en oceanen, gebieden, punten op de aardbol, woestijnen, bossen en regenwouden: 
the Nile, the Persian Gulf, the North Sea, the Pacific Ocean, the North Pole, the Tropic of Capricorn, the Equator, the West, the Middle East, the Sahara, the Black Forest, the Amazone rain forest.

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik the: 
Je gebruikt the bij de volgende geografische namen:

Voor nationaliteiten.
 the English / the Italians

Bepaalde landen:
the Netherlands
the United Kingdom
the United States
the republic of Congo

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik the:


Bepaalde vaststaande constructies: 







Bijvoeglijk naamwoord dat verwijst naar iedereen als groep:
 



He plays the guitar.
Let’s listen to the radio.
Let’s go to the theatre/cinema.
at the expense of
on the advice of
with the help of
at the request of

the rich/ the poor/ 
the unemployed/ the defeated

Slide 11 - Tekstslide

No article (-):
Als je hebt over dingen in het algemeen:
I like potatoes.  
Evidence is hard to find. 
School should help pupils. 


 

Slide 12 - Tekstslide

No article (-)
Bij sommige plaatsen en transport:
I am at home. 
We are at school. 
He is in prison.
They are going to Disney by bus. 
They flew to Japan by plane. 
We are going on foot. 

Slide 13 - Tekstslide

No article (-)

Geen the of an / a bij: namen van continenten, landen, staten, straatnamen, steden : Europe, North America, Asia, Italy, Mexico, Indonesia, California, Venice, Los Angeles, Hollywood Blvd, Oxford Street.

Slide 14 - Tekstslide

For breakfast I normally eat ______ sandwich.
A
a
B
an
C
the
D
zero article

Slide 15 - Quizvraag

My friends and I always meet at _______ supermaket on 4th avenue.
A
a
B
an
C
the
D
zero article

Slide 16 - Quizvraag

Emily and I go on holiday to _______ Germany.
A
a
B
an
C
the
D
zero article

Slide 17 - Quizvraag

She has got ______ question.
A
a
B
an
C
the
D
zero article

Slide 18 - Quizvraag

We just went to ______ restaurant and ________ food was amazing
A
a, a
B
a, the
C
an, the
D
the, the

Slide 19 - Quizvraag

They were looking for _______ orange, where can they find those?
A
a
B
an
C
the
D
zero article

Slide 20 - Quizvraag

So you play ________piano?
A
a
B
an
C
the
D
zero

Slide 21 - Quizvraag

__________ are much too high.
A
A rent
B
An rent
C
The rents
D
Rents

Slide 22 - Quizvraag

__________ of my apartment is much too high.
A
A rent
B
An rent
C
The rent
D
Rent

Slide 23 - Quizvraag

__________ people don't know anything about space.
A
A most
B
An most
C
The most
D
Most

Slide 24 - Quizvraag