Landstede Groep

5V examenopgaven maken H8

5V examenopgaven H8
Bindingsvraagstuk: veiligheid en criminaliteit
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5V examenopgaven H8
Bindingsvraagstuk: veiligheid en criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Antwoorden netjes opbouwen vanuit de ICE-regel
  • Start met de Introductie van een begrip (wat betekent het), dus niet alleen het begrip zelf.
  • Bij hoofd- of kernconcept: gebruik (deel) definitie.
  • Gebruik de bron: Context (citaat/concrete verwijzing)
  • Explain = Kop in: koppel (deel) introductie aan context.
  • Examen-bril hanteren vanaf TW 3.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken (ICE)
  • Examenopgave bij H8 (havo)
blz. 112 opgavenboek

  • TW3: vragen 'examen-stijl'
  • Zeer concreet welke punten benoemd moeten worden.
  • Vooral H8-vragen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 7
Antwoord: maximumscore 3. Een juist antwoord bevat:
• het noemen van de moderne school als school waarmee geïnformeerde burgers het eens zullen zijn, met als uitgangspunt van de moderne school daderrecht en een omschrijving hiervan (1)
• het noemen en omschrijven van het uitgangspunt daadrecht als uitgangspunt van de klassieke school (1)
• een redenering waarom geïnformeerde burgers het eens zullen zijn met de (uitgangspunten van de) moderne school en niet met de klassieke school (1)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 7 voorbeeldantwoord
Geïnformeerde burgers zullen het eens zijn met de uitgangspunten van de moderne school, want de moderne school stelt in plaats van de daad de dader centraal: daderrecht. (E) Dit betekent dat bij het bepalen van de strafmaat rekening wordt gehouden met de achtergrond van de verdachte (I)
De klassieke school stelt juist de daad centraal en gaat uit van vaststaande sancties voor alle daders: daadrecht.(I)
Informatie over de achtergrond van verdachte zal bij de klassieke school geen invloed hebben op de strafmaat. Als burgers na het krijgen van informatie over de achtergrond van de verdachte minder behoefte hebben aan strengere straffen, past dit dus bij de moderne school. (C)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 8
A

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 13
maximumscore 2
Een juist antwoord bevat:
informatie uit tekst 3 waaruit selectieve berichtgeving blijkt 1
• een argumentatie dat deze selectieve berichtgeving en een gebrek aan kennis het gezag van rechters kunnen aantasten, met een toepassing van het kernconcept gezag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 13
Uit tekst 3 blijkt dat mensen bij hun oordeel over hoe het rechtssysteem werkt vooral afgaan op de media, maar dat mediaberichten selectief zijn. Zo krijgen slachtoffers bijvoorbeeld veel aandacht, wat ten koste kan gaan van achtergrondinformatie over een zaak (r. 39-43) (C)Als burgers door deze selectieve berichtgeving/gebrek aan kennis over het rechtssysteem niet begrijpen hoe de rechters de straf bepalen, kan dat negatieve gevolgen hebben voor hun steun voor die straffen (r. 47-51). (C) Als burgers de besluiten van de rechters niet of minder accepteren, wordt de macht van de rechters als minder legitiem beschouwd (I) en wordt hun gezag aangetast. (E)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan onderzoek
Een meetinstrument is betrouwbaar als dezelfde meting ongeveer dezelfde resultaten oplevert.


Validiteit geeft aan in hoeverre de meting van het beoogde verschijnsel geldig is.


Representativiteit houdt in dat een steekproef de beoogde populatie daadwerkelijk weerspiegelt en niet alleen een deel daarvan. 

Slide 14 - Tekstslide

Eventueel kan hier nog in worden gegaan op het verschil tussen interne en externe validiteit (p. 85)
Vraag 16
Een juist antwoord bevat:
• informatie uit tekst 4 waaruit blijkt dat vertrouwen in de rechtspraak de objectieve veiligheid kan vergroten (1)
• een redenering dat het hebben van vertrouwen in de rechtspraak de objectieve veiligheid kan vergroten, met een toepassing van het begrip objectieve veiligheid (1)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 16
Uit tekst 4 blijkt dat als mensen vertrouwen hebben in de rechtspraak zij zich ook zelf eerder aan de regels van de rechtsorde houden (r. 18-20) (C). Als mensen zich meer aan de regels houden ->minder misdrijven begaan (I) en lopen mensen minder risico om slachtoffer te worden van een strafbaar feit. Zo wordt objectieve veiligheid groter (E)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 17
Een juist antwoord bevat:
- een redenering dat het hebben van vertrouwen ininstituties als de politie en de rechtspraak de subjectieve veiligheid kan
vergroten
- een toepassing van het begrip subjectieve veiligheid en
informatie uit tekst 4 om de redenering te onderbouwen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 17
Uit tekst 4 blijkt dat wanneer mensen zich beschermd voelen door rechtshandhaving door politie en rechtspraak, zij meer op elkaar durven te vertrouwen. (C) Als mensen meer op elkaar durven te vertrouwen (E), kan dit het
gevoel van veiligheid (I) en dus de subjectieve veiligheid vergroten.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies