In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 11
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Per leerdoel een korte les
- Introductie
- Uitleg van het leerdoel
- Controlevragen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
- De leerlingen kennen het begrip “traagheid” en kunnen uitleggen wat dat doet met de bewegingsveranderingen.
- De leerlingen kennen de formule F=m*a en kunnen daarmee rekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Voorkennis
De leerling kent de grootheden:
- Kracht (F) in Newton (N)
- Massa (m) in kilogram (kg)
- Versnelling (a) in meter per seconde kwadraad (m/s2)
De leerling kan formules ombouwen (eventueel met gebruik van de driehoek)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Traagheid
Traagheid gaat over het vermogen van voorwerpen om een zich aan te passen aan een nieuwe snelheid. Als die snelheid plotseling heel groot is (zoals bij het tafellaken) dan kunnen de dingen die op tafel staan zich niet zo snel aanpassen aan die nieuwe snelheid.
Als een auto plotseling remt of optrekt of van richting veranderd, dan merk je daar ook wat van.
een vrachtauto heeft een grotere traagheid dan een personenauto
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze afbeelding?
A
Vertraging
B
Weerstand
C
Traagheid
D
Arbeid
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?
A
bij een kleine massa
B
bij een grote massa
C
bij een klein volume
D
bij een groot volume
Slide 9 - Quizvraag
Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen. Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?
A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil
Slide 10 - Quizvraag
Kracht, massa en versnelling
De traagheid heeft te maken met de kracht, de massa en de versnelling op een voorwerp. In formule:
F= kracht in Newton (N)
m= Massa in kilogram (kg)
a= versnelling in meter per seconde kwadraad (m/s2)
F=m⋅a
Slide 11 - Tekstslide
Kracht, massa en versnelling
Met behulp van deze formule kunnen er achter komen waarom een vrachtwagen later stilstaat dan een personen auto. Laten we aannemen dat de auto 1000 kg weegt en de vrachtwagen 5000 kg. Op een gegeven moment remmen ze beide met een remkracht van 2000 N. Als we dit in de formule invullen dan is de vertraging in m/s2 voor de auto: en voor de vrachtwagen:
Je hebt een motor die wordt aangedreven door een elektromotor.De motor met bestuurder heeft een totale massa van 285 kg. De motor versnelt met 11,2 m/s2 . Welke kracht is nodig voor de versnelling?