Landstede Groep

Les 1. Ethiek en Moraal: Grondslagen van Waarden en Normen




Ethiek en moraal

Les 1: Ethiek en moraal
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstLevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Ethiek en moraal

Les 1: Ethiek en moraal

Slide 1 - Tekstslide


Ethiek en moraal zijn beide begrippen die betrekking hebben op principes van goed en kwaad, maar ze verschillen in focus. Ethiek is meer theoretisch en onderzoekt de redenen achter wat als goed of slecht wordt beschouwd, terwijl moraal zich meer richt op concrete gedragsnormen die binnen een bepaalde gemeenschap worden geaccepteerd. Ethiek gaat dus over de principes en redeneringen achter ons handelen, terwijl moraal zich meer bezighoudt met de concrete gedragscodes en normen die we volgen.
Leerdoelen
  • Je bent instaat om aan te geven wat ethiek inhoudt.
  • Je weet welke methoden er zijn om ethiek te bedrijven.
  • Je kent het verschil tussen intrinsieke waarden en instrumentele waarden.
  • Je kent de belangrijke (basis) termen die worden gebruikt bij ethiek.
  • Je kunt aangeven wat het verschil is tussen persoonlijk en gemeenschappelijk moraal.
  • Je weet wat cultuurrelativisme inhoudt.
  • Je bent instaat om uit te leggen wat universeel moraal betekent.
  • Je bent instaat om de belangrijkste verschillen tussen christelijke ethiek en wijsgerige ethiek te benoemen.  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je of iets goed of fout is?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ethische en filosofische vragen
Ethische en filosofische vragen
Nadenken over goed en kwaad door kritische vragen te stellen.

1
Geen uitspraken met zekerheid, argumentatie is belangrijk

2
Geen pasklare antwoorden.

3
Op zoek naar nieuwe perspectieven.
4

Slide 4 - Tekstslide

Ethische of filosofische vragen zijn vragen die betrekking hebben op de fundamenten van menselijk gedrag, moraliteit, rechtvaardigheid en het goede leven. Enkele voorbeelden van ethische of filosofische vragen zijn:

  • Wat is de aard van goed en kwaad?
  • Hoe kunnen we bepalen wat juist is om te doen in een bepaalde situatie?
  • Is er een universele ethische code of zijn ethische normen cultureel bepaald?
  • Wat is de relatie tussen ethiek en religie?
  • Hebben mensen intrinsieke rechten? Zo ja, wat zijn deze en hoe rechtvaardigen we ze?
  • Wat is de aard van de vrije wil en hoe beïnvloedt dit ons morele verantwoordelijkheidsgevoel?
  • Wat is het goede leven en hoe bereiken we het?
  • Zijn er absolute waarheden of is alles relatief?
  • Hoe moeten we omgaan met morele dilemma's waarin verschillende waarden met elkaar botsen?
  • Wat is de rol van de samenleving bij het bepalen en handhaven van ethische normen?                                      
Je kunt ethische of filosofische vragen herkennen aan de diepte van hun onderwerp en de manier waarop ze fundamentele aspecten van menselijk gedrag, moraliteit, rechtvaardigheid of het goede leven onderzoeken. 
Hier zijn enkele kenmerken waaraan je dergelijke vragen kunt herkennen:
Universele relevantie: Ethische of filosofische vragen hebben vaak betrekking op aspecten van menselijk bestaan die universeel relevant zijn, zoals de aard van goed en kwaad, de betekenis van het leven, of de aard van rechtvaardigheid.
Reflectief karakter: Deze vragen vereisen vaak diepgaande reflectie en introspectie. Ze gaan verder dan oppervlakkige antwoorden en nodigen uit tot een grondige analyse van de onderliggende principes en aannames.
Geen eenduidige antwoorden: Ethische of filosofische vragen hebben vaak geen eenduidige antwoorden. Ze kunnen leiden tot verschillende interpretaties en standpunten, en vaak tot debat en discussie tussen mensen met verschillende opvattingen.
Betrekking op fundamentele waarden: Deze vragen raken vaak aan fundamentele menselijke waarden, zoals rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid, menselijke waardigheid en ethische verantwoordelijkheid.
Diepgaande analyse: Het verkennen van ethische of filosofische vragen vereist vaak een diepgaande analyse van de concepten en argumenten die betrokken zijn, evenals een begrip van de historische en culturele context waarin ze voorkomen.
Als je een vraag tegenkomt die aan deze kenmerken voldoet, is de kans groot dat het een ethische of filosofische vraag is.
Belangrijke termen
Moraal: geheel van normen en waarden.

3
Norm: gedragsregel.

1
Waarde: ideaal. (materieel /immaterieel)

2
Normen komen voort uit waarden.

Deugd: karaktereigenschappen die we waarderen.
4

Slide 5 - Tekstslide

Norm: Een norm is een regel of standaard die aangeeft hoe mensen zich in bepaalde situaties dienen te gedragen. Normen kunnen expliciet of impliciet zijn en worden vaak gezien als richtlijnen voor acceptabel gedrag binnen een bepaalde gemeenschap of cultuur.
Waarde: Een waarde is een principe of overtuiging die wordt beschouwd als belangrijk of wenselijk in het leven van een individu of een gemeenschap. Waarden kunnen van persoon tot persoon en van cultuur tot cultuur verschillen, en ze vormen vaak de basis voor het bepalen van wat als goed of slecht wordt beschouwd.
Moraal: Moraal verwijst naar de principes of normen van goed gedrag, die vaak voortkomen uit culturele, religieuze, filosofische of persoonlijke overtuigingen. Het heeft betrekking op het onderscheid tussen goed en kwaad en omvat de normen en waarden die bepalen hoe mensen zich zouden moeten gedragen ten opzichte van zichzelf en anderen.
Deugd: Een deugd is een positieve eigenschap van karakter of gedrag die wordt gezien als wenselijk en bewonderenswaardig. Deugden worden vaak geassocieerd met morele excellentie en omvatten eigenschappen zoals eerlijkheid, moed, vriendelijkheid en rechtvaardigheid.






Waarden die op zich zelf belangrijk zijn.

Intrinsieke waarden
Waarden die op zich zelf belangrijk zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Intrinsieke waarden zijn de eigenschappen of kenmerken die op zichzelf waardevol worden geacht, los van hun nut of voordelen voor iets anders. Deze waarden worden vaak beschouwd als fundamenteel en inherent aan het object zelf, en ze worden niet beoordeeld op basis van hun instrumentele waarde of bijdrage aan andere doelen.
Bijvoorbeeld, menselijke waardigheid wordt vaak beschouwd als een intrinsieke waarde, omdat het wordt gezien als inherent aan het mens-zijn, ongeacht iemands leeftijd, geslacht, ras, religie of andere kenmerken. Andere voorbeelden van intrinsieke waarden zijn eerlijkheid, vrijheid, rechtvaardigheid, en liefde.
Het concept van intrinsieke waarden is belangrijk in ethische en filosofische discussies, omdat het de basis vormt voor het begrijpen van wat als waardevol wordt beschouwd in het leven en waarom bepaalde dingen als moreel juist of goed worden beschouwd.


Wat is geen intrinsieke waarde?
A
liefde
B
geld
C
goedheid
D
vriendelijkheid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Instrumentele waarden
  Waarden die nodig zijn om intrinsieke waarden te bereiken.

Slide 8 - Tekstslide

Instrumentele waarde verwijst naar de waarde die iets heeft vanwege zijn nut of bijdrage aan het bereiken van een ander doel of waarde. Anders dan intrinsieke waarden, die waardevol zijn op zichzelf, wordt de instrumentele waarde van iets bepaald door de mate waarin het kan helpen bij het bereiken van iets anders dat als waardevol wordt beschouwd.
Een voorbeeld van instrumentele waarde is geld. Geld heeft op zichzelf geen intrinsieke waarde, maar het kan worden gebruikt om goederen en diensten te kopen die mensen nodig hebben of wensen. Daarom heeft geld instrumentele waarde omdat het kan bijdragen aan het vervullen van behoeften en het bereiken van doelen.
Andere voorbeelden van dingen met instrumentele waarde zijn hulpmiddelen, technologieën, of vaardigheden die mensen in staat stellen om bepaalde taken uit te voeren of doelstellingen te bereiken. Deze dingen worden gewaardeerd vanwege hun nuttigheid in het nastreven van andere doelen of waarden.


Wat is een norm?
A
Hetzelfde als een waarde
B
Een karaktereigenschap
C
Een deugd.
D
Een gedragsregel.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is een deugd?
A
Hetzelfde als een norm
B
Een positief karaktereigenschap
C
Een kind dat niet luistert
D
Een gedragsregel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Komt tot uiting in de grondwet.
2
Normen en waarden van een samenleving.
1
Gemeenschappelijk moraal:

Slide 11 - Tekstslide


Een gemeenschappelijke moraal verwijst naar de gedeelde overtuigingen, normen en waarden die binnen een bepaalde gemeenschap of samenleving gelden. Het omvat de algemene ethische codes en gedragsnormen die door de leden van die gemeenschap worden erkend en geaccepteerd als leidraad voor acceptabel gedrag.
Een gemeenschappelijke moraal kan variëren tussen verschillende culturen, religies, etnische groepen en andere sociale gemeenschappen, maar het biedt over het algemeen een kader voor sociaal en moreel gedrag binnen die specifieke context. Het kan bijvoorbeeld betrekking hebben op zaken als eerlijkheid, respect voor anderen, zorg voor de gemeenschap, rechtvaardigheid, enzovoort.
Het begrip van een gemeenschappelijke moraal kan evolueren en veranderen naarmate de samenleving verandert en nieuwe sociale normen ontstaan. Het kan ook worden beïnvloed door factoren zoals religie, filosofie, politiek, economie en andere culturele aspecten. In veel samenlevingen is een gemeenschappelijke moraal echter essentieel voor het behoud van sociale cohesie en het bevorderen van een gevoel van gemeenschappelijke identiteit en gedeelde waarden.
Nieuwe normen en waarden:
Nieuwe normen en waarden vanwege veranderingen in de maatschappij.

Slide 12 - Tekstslide

Nieuwe normen en waarden kunnen op verschillende manieren ontstaan en worden beïnvloed door een breed scala aan factoren. Hier zijn enkele belangrijke manieren waarop nieuwe normen en waarden kunnen ontstaan:
Sociale verandering: Veranderingen in de samenleving, zoals technologische vooruitgang, economische ontwikkelingen, demografische verschuivingen, en sociale bewegingen, kunnen leiden tot nieuwe normen en waarden. Bijvoorbeeld, de opkomst van internet en sociale media heeft geleid tot nieuwe normen rond privacy, communicatie en sociale interactie.
Culturele interactie: Culturele uitwisseling en interactie tussen verschillende groepen kunnen leiden tot de adoptie van nieuwe normen en waarden. Migratie, globalisering, en internationale handel dragen allemaal bij aan de verspreiding van ideeën en praktijken tussen verschillende culturen.
Wetenschappelijke en intellectuele vooruitgang: Ontdekkingen en ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, filosofie en technologie kunnen de manier waarop mensen naar de wereld kijken veranderen en nieuwe normen en waarden introduceren. Bijvoorbeeld, ontwikkelingen op het gebied van bio-ethiek hebben geleid tot nieuwe normen rond kwesties als genetische modificatie en medische ethiek.
Sociale bewegingen en activisme: Sociale bewegingen en activisme kunnen leiden tot veranderingen in de maatschappelijke normen en waarden door aandacht te vragen voor bepaalde kwesties en het bevorderen van nieuwe ideeën en overtuigingen. Bijvoorbeeld, de burgerrechtenbeweging heeft bijgedragen aan veranderingen in de normen rond gelijkheid, diversiteit en sociale rechtvaardigheid.
Generatieverschillen: Nieuwe generaties kunnen verschillende perspectieven en waarden hebben dan oudere generaties, wat kan leiden tot veranderingen in de maatschappelijke normen en waarden na verloop van tijd. Deze verschuivingen worden vaak weerspiegeld in culturele trends en sociale normen.
Over het algemeen ontstaan nieuwe normen en waarden als reactie op veranderingen in de samenleving en als gevolg van menselijke interactie, reflectie en aanpassing aan nieuwe omstandigheden en uitdagingen.
WAT
HAND?
IS 
HIER 
AAN DE 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is hier aan de hand?

Slide 14 - Open vraag

In deze slide hoeven de leerlingen alleen deze vraag te beantwoorden. Hun interpretaties/vragen/reacties komen aan bod in de volgende slides/bij de volgende vragen.

Klik op de afbeelding om deze beeldvullend te tonen.


LGBTQIA+
  • Lesbisch
  • Gay
  • Biseksueel 
  • Transgender
  • Queer: een parapluterm om je af te zetten tegen 'hokjes-denken'.
  • Intersekse: mensen met zowel mannelijke als vrouwelijke lichaamskenmerken
  • Aseksueel: mensen zonder behoefte aan seks.
  • Panseksueel: mensen die niet vallen op geslacht, maar op karakter of persoonlijkheid.

Slide 15 - Tekstslide

Lesbisch: Een vrouw die romantische en/of seksuele aantrekkingskracht voelt tot andere vrouwen.
Homo: Een man die romantische en/of seksuele aantrekkingskracht voelt tot andere mannen.
Biseksueel: Een persoon die romantische en/of seksuele aantrekkingskracht voelt tot zowel mannen als vrouwen.
Transgender: Een persoon wiens genderidentiteit niet overeenkomt met het geslacht dat hen bij de geboorte is toegewezen.
Queer of Questioning: "Queer" wordt gebruikt als een overkoepelende term voor mensen wiens seksuele oriëntatie of genderidentiteit niet voldoet aan de heteroseksuele en cisgender norm. "Questioning" verwijst naar mensen die hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit nog aan het verkennen zijn.
Intersekse: Mensen die geboren zijn met lichamelijke kenmerken (zoals chromosomen, geslachtsorganen of hormonen) die niet strikt mannelijk of vrouwelijk zijn.
Aseksueel: Mensen die weinig of geen seksuele aantrekkingskracht voelen naar anderen.
De "+" aan het einde van "LGBTQIA+" staat voor de vele andere identiteiten en ervaringen die buiten deze afkorting vallen, en omvat een breed scala aan gender- en seksuele minderheden.
Normen en waarden van een groep of persoon.

1
Kan botsen met gemeenschappelijk moraal.

2
Persoonlijk moraal

Slide 16 - Tekstslide

De persoonlijke moraal van een individu kan zeker worden beïnvloed door de moraal van andere sociale groepen waartoe ze behoren, zoals het gezin, de school, de religieuze gemeenschap, vriendenkring, enzovoort.
Deze sociale groepen spelen een belangrijke rol in de vorming van iemands persoonlijke moraal door het bieden van normen, waarden en gedragsverwachtingen die worden geleerd en overgenomen door individuen in hun sociale omgeving.
Bijvoorbeeld, de waarden en normen die worden onderwezen in een gezin, zoals respect, eerlijkheid, en empathie, kunnen een sterke invloed hebben op de persoonlijke moraal van een individu. Op dezelfde manier kunnen de regels en verwachtingen die worden gehandhaafd op een school of binnen een religieuze gemeenschap, invloed hebben op hoe een persoon keuzes maakt en morele dilemma's benadert.
Hoewel deze externe invloeden een rol spelen in het vormen van iemands persoonlijke moraal, behoudt een individu nog steeds een zekere mate van autonomie en eigenheid in het interpreteren en toepassen van deze waarden en normen in hun eigen leven.

Het is zeker mogelijk dat het persoonlijke moraal van een individu kan botsen met de gemeenschappelijke moraal van de bredere samenleving of sociale groepen waartoe ze behoren. Dit kan optreden als een individu andere waarden, overtuigingen of ethische principes hanteert dan die van de meerderheid van de samenleving of de dominante normen binnen een bepaalde groep.
Er zijn verschillende redenen waarom het persoonlijke moraal van een individu kan botsen met de gemeenschappelijke moraal:
Culturele of religieuze verschillen: Het persoonlijke moraal van een individu kan worden beïnvloed door culturele of religieuze achtergronden die verschillen van die van de bredere samenleving. Dit kan leiden tot conflicten tussen individuele overtuigingen en de sociale normen van de meerderheid.
Individuele overtuigingen en ervaringen: Een individu kan unieke levenservaringen hebben die hun persoonlijke moraal vormen en die kunnen afwijken van de normen en waarden die worden gedeeld door anderen in hun omgeving.
Ethiek en persoonlijke keuzes: Soms maken individuen bewuste keuzes die in strijd zijn met de heersende normen of verwachtingen van de samenleving, gebaseerd op hun eigen ethische overtuigingen en principes.
Sociale verandering en vooruitgang: Individuen kunnen voorstander zijn van sociale verandering en vooruitgang, wat kan leiden tot botsingen met traditionele normen en waarden die in de samenleving worden gehandhaafd.
Dergelijke botsingen tussen persoonlijke en gemeenschappelijke moraal kunnen leiden tot morele dilemma's en conflicten, en ze benadrukken de complexiteit van ethiek en moraal in een diverse en dynamische samenleving.
Hoe ga je ethisch te werk?
Prescriptieve ethiek (voorschrijvend)
Descriptieve ethiek (beschrijvend) / wetenschap

Slide 17 - Tekstslide

Prescriptieve ethiek en descriptieve ethiek zijn twee verschillende benaderingen binnen de studie van ethiek die zich bezighouden met verschillende aspecten van morele filosofie. Hier is een korte uitleg van elk:
Descriptieve ethiek: Descriptieve ethiek houdt zich bezig met het beschrijven en analyseren van de feitelijke morele opvattingen, gedragingen en praktijken van individuen en samenlevingen. Het richt zich op het beantwoorden van vragen zoals "Wat vinden mensen goed of slecht?" en "Hoe handelen mensen in moreel geladen situaties?" zonder expliciet te oordelen over de juistheid of onjuistheid van deze opvattingen en handelingen. Descriptieve ethiek bestudeert de empirische realiteit van ethische fenomenen en probeert deze te begrijpen zonder normatieve uitspraken te doen over wat goed of slecht zou moeten zijn.
Prescriptieve ethiek: Prescriptieve ethiek, ook wel normatieve ethiek genoemd, gaat over het formuleren van morele principes, normen en voorschriften die richting geven aan het morele handelen. Het richt zich op het stellen van vragen als "Wat maakt een handeling goed of slecht?" en "Hoe zouden mensen moeten handelen?" en probeert normatieve richtlijnen te bieden voor moreel juist gedrag. Prescriptieve ethiek omvat verschillende ethische theorieën en benaderingen, zoals deugdethiek, plichtethiek, consequentialisme en meer, die elk verschillende criteria gebruiken om te bepalen wat als moreel juist wordt beschouwd.
Kort samengevat: descriptieve ethiek beschrijft hoe mensen zich feitelijk gedragen en welke morele opvattingen ze hebben, terwijl prescriptieve ethiek normatieve richtlijnen biedt voor hoe mensen zouden moeten handelen en wat als moreel juist wordt beschouwd.
Wanneer is een onderwerp ethisch?
medische aspecten

1
economische aspecten

3
juridische aspecten

2
ethische aspecten

4
Ligt dus aan de invalshoek (optiek)

Slide 18 - Tekstslide

Een ethische benadering van een onderwerp houdt in dat men nadenkt over de morele aspecten ervan, inclusief de mogelijke gevolgen, de rechten en belangen van betrokken partijen, en de toepasselijke principes en waarden. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de gevolgen van een bepaald beleid voor verschillende groepen mensen, de ethische dilemma's die voortkomen uit nieuwe technologische ontwikkelingen, of de verantwoordelijkheden van individuen en organisaties ten opzichte van het milieu.
Het toepassen van een ethische benadering kan helpen bij het identificeren van potentiële morele conflicten, het bevorderen van rechtvaardigheid en eerlijkheid, het waarborgen van respect voor mensenrechten en menselijke waardigheid, en het streven naar het algemeen welzijn. Het kan ook helpen bij het vinden van evenwicht tussen verschillende waarden en belangen in complexe situaties.
Kortom, hoewel niet alle onderwerpen van nature ethisch zijn, kunnen ethische overwegingen vaak nuttig zijn bij het begrijpen en aanpakken van een breed scala aan kwesties en dilemma's in het menselijk leven. Het hangt er dus vanaf hoe je een onderwerp benadert.

Is er universeel moraal mogelijk zonder God? Leg je antwoord uit.
Universalisme (universeel moraal)
: bepaalde normen en waarden zijn altijd en overal geldend.

Slide 19 - Open vraag

De vraag of een universele moraal mogelijk is, is een onderwerp van discussie binnen de filosofie en ethiek. Er zijn verschillende perspectieven op deze kwestie:
Cultureel relativisme: Sommige denkers beweren dat moraal volledig afhankelijk is van de culturele context en dat er geen universele morele normen bestaan. Volgens deze opvattingen kunnen wat als moreel juist wordt beschouwd in één cultuur, als immoreel worden beschouwd in een andere.
Ethisch universalisme: Anderen betogen dat er wel degelijk universele morele principes zijn die gelden ongeacht culturele verschillen. Deze principes kunnen voortkomen uit gedeelde menselijke waarden, zoals respect voor het leven, vrijheid, gelijkheid, eerlijkheid en respect voor de menselijke waardigheid.
Cultureel pluralisme: Een tussenpositie stelt dat terwijl sommige morele waarden en normen universeel kunnen zijn, er ook ruimte is voor culturele diversiteit in de interpretatie en toepassing ervan. Dit houdt in dat er bepaalde basisprincipes zijn die universeel worden erkend, maar dat de uitwerking en nadruk ervan kunnen variëren afhankelijk van de culturele context.
Het debat over de mogelijkheid van een universele moraal is complex en er is geen consensus binnen de filosofische gemeenschap. Sommige denkers benadrukken de culturele diversiteit en variabiliteit in morele opvattingen, terwijl anderen wijzen op de gemeenschappelijke menselijke ervaringen en waarden die de basis kunnen vormen voor een universele moraal.

Zelfs als iedereen in dezelfde God zou geloven en dezelfde regels zou hanteren, is het niet gegarandeerd dat er een universele moraal zou ontstaan. Hier zijn een paar redenen waarom:
Interpretatieverschillen: Zelfs binnen dezelfde religie kunnen mensen verschillende interpretaties hebben van religieuze teksten en voorschriften. Deze verschillen in interpretatie kunnen leiden tot verschillende opvattingen over wat als moreel juist of verkeerd wordt beschouwd, zelfs onder mensen die dezelfde religieuze overtuigingen delen.
Culturele invloeden: Culturele factoren spelen een grote rol in de manier waarop religieuze overtuigingen worden begrepen en toegepast. Zelfs als mensen dezelfde religieuze doctrines volgen, kunnen culturele normen en waarden hun interpretatie en praktijk van moraliteit beïnvloeden. Dit kan leiden tot variaties in morele opvattingen, zelfs onder mensen met dezelfde religieuze achtergrond.
Verschillende religieuze tradities: Niet alle mensen geloven in dezelfde God of volgen dezelfde religieuze tradities. Zelfs als de meerderheid van de wereldbevolking een gemeenschappelijke religie zou delen, zouden er nog steeds mensen zijn met verschillende geloofssystemen en ethische overtuigingen. Deze diversiteit in religieuze tradities kan leiden tot verschillen in morele opvattingen en praktijken.
Kortom, hoewel religie een belangrijke rol kan spelen in het vormgeven van morele overtuigingen, zijn er nog steeds andere factoren die van invloed zijn op hoe mensen morele kwesties begrijpen en benaderen. Zelfs in een hypothetisch scenario waarin iedereen dezelfde religieuze overtuigingen deelt, is het onwaarschijnlijk dat er een volledige consensus zou zijn over wat als universele moraal zou worden beschouwd.

Cultuurrelativisme: eigen normen en waarden niet opleggen aan andere culturen; want je moet tolerant zijn.
Waarom is dit in strijd met zichzelf?

Slide 20 - Open vraag

Het idee van het niet opleggen van normen en waarden aan andere culturen kan zelf worden beschouwd als een norm of een waarde, met name in het kader van bepaalde ethische en politieke perspectieven zoals cultuurrelativisme en multiculturalisme. Deze benaderingen benadrukken het belang van respect voor culturele diversiteit en het vermijden van culturele dominantie of imperialisme door het opleggen van eigen normen en waarden aan andere samenlevingen.
Dus, het idee van het niet opleggen van normen en waarden aan andere culturen kan inderdaad worden beschouwd als een norm op zichzelf, die voortkomt uit bepaalde ethische principes en waarden met betrekking tot respect voor culturele autonomie en diversiteit. Het is een waarde die aangeeft dat het belangrijk is om open te staan voor en te leren van andere culturen, in plaats van hen te beoordelen vanuit een enkelvoudig perspectief.
  • Elk mens is door God gewild.
  • God heeft een bepaald doel met jouw leven.
  • Je bent er niet voor niks.
Christelijke ethiek
Want God is trouw en verandert niet. Bijbel is het uitgangspunt.

Slide 21 - Tekstslide

Christelijke ethiek verwijst naar de morele principes, waarden en richtlijnen die voortvloeien uit de leerstellingen, overtuigingen en geschriften van het christendom. Het vormt een belangrijk onderdeel van de theologische traditie en speelt een cruciale rol in het begeleiden van het gedrag en de besluitvorming van gelovigen binnen de christelijke gemeenschap. Hier zijn enkele belangrijke kenmerken van christelijke ethiek:
De Bijbel als bron van ethische autoriteit: Christelijke ethiek baseert zich vaak op de Bijbel als primaire bron van morele autoriteit. De ethische principes en richtlijnen worden afgeleid uit de verhalen, geboden, leringen en wijsheid van de Heilige Schrift, met name uit het Oude en Nieuwe Testament.
Liefde en naastenliefde: Een centraal thema in de christelijke ethiek is het gebod tot liefde en naastenliefde. Jezus Christus onderwees de gouden regel van liefde voor God en liefde voor de naaste als zichzelf, en dit vormt de basis voor veel ethische overwegingen binnen het christendom.
Morele verantwoordelijkheid en gehoorzaamheid aan God: Christelijke ethiek benadrukt de individuele en collectieve verantwoordelijkheid van gelovigen om Gods wil te gehoorzamen en zijn geboden na te leven. Dit omvat het streven naar heiligheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw aan God in alle aspecten van het leven.
Vergeving en verzoening: Christelijke ethiek moedigt vergeving, verzoening en het zoeken naar vrede aan als essentiële aspecten van moreel handelen. Gelovigen worden aangemoedigd om anderen te vergeven zoals ze zelf vergeven zijn door God, en om te streven naar herstel van relaties en gemeenschap.
Menselijke waardigheid en zorg voor de zwakken: Het christendom benadrukt de intrinsieke waarde en waardigheid van elk mens als schepsel van God. Christelijke ethiek roept op tot compassie, gerechtigheid en zorg voor de kwetsbaren, armen, zieken en verdrukten in de samenleving.
Christelijke ethiek evolueert voortdurend in reactie op nieuwe uitdagingen en ontwikkelingen in de samenleving, maar de fundamentele principes van liefde, gerechtigheid, verantwoordelijkheid en gehoorzaamheid aan God blijven centraal staan in de ethische overwegingen van christenen.

Dus terwijl de maatstaf van God een stabiel referentiepunt vormt voor ethiek in de christelijke traditie, betekent dit niet noodzakelijkerwijs dat ethische normen en waarden onveranderlijk zijn. Er blijft ruimte voor interpretatie, reflectie en ontwikkeling binnen het kader van de christelijke ethiek.

God wordt beschouwd als de ultieme bron van moraliteit, liefde, rechtvaardigheid en barmhartigheid, en gelovigen streven ernaar om in harmonie te leven met Zijn wil in alle aspecten van het leven.

Wijsgerige ethiek
Wijsgerige ethiek
Normen en waarden veranderen.
3
Product van evolutie
2
Mens als uitgangspunt.
1

Slide 22 - Tekstslide

In de wijsgerige ethiek, in tegenstelling tot de christelijke ethiek, wordt de mens vaak beschouwd als de bron van ethische principes en waarden. Wijsgerige ethiek richt zich op het gebruik van de rede, filosofische reflectie en argumentatie om ethische vragen te onderzoeken en morele principes te ontwikkelen.
Hier zijn enkele belangrijke aspecten van hoe de mens de bron is in de wijsgerige ethiek:
Redelijke reflectie: Wijsgerige ethiek moedigt individuen aan om na te denken over ethische kwesties door gebruik te maken van de menselijke rede. Dit omvat het onderzoeken van ethische dilemma's, het overwegen van verschillende morele theorieën en het reflecteren op de consequenties van handelingen.
Autonomie en vrijheid: Wijsgerige ethiek legt vaak nadruk op de autonomie en vrijheid van individuen om zelfstandig ethische beslissingen te nemen. Dit houdt in dat mensen in staat worden geacht om hun eigen morele principes te ontwikkelen op basis van redelijke overwegingen en persoonlijke waarden, los van religieuze autoriteit of openbaring.
Ethische theorieën: Wijsgerige ethiek omvat verschillende ethische theorieën en benaderingen, zoals de deontologie, consequentialisme, deugdethiek en contractualisme. Deze theorieën bieden verschillende perspectieven op ethiek en stellen verschillende criteria voor wat als moreel juist wordt beschouwd, vaak met de nadruk op menselijke rationaliteit en autonomie.
Universele principes: Sommige vormen van wijsgerige ethiek streven naar het formuleren van universele morele principes die gelden voor alle mensen, los van religieuze of culturele verschillen. Deze principes worden vaak afgeleid van de menselijke rede en reflectie, en worden beschouwd als geldig voor alle rationele wezens.
Kortom, terwijl de christelijke ethiek de wil van God beschouwt als de bron van ethische principes en waarden, benadrukt de wijsgerige ethiek de rol van de menselijke rede en reflectie bij het ontwikkelen van ethische normen en overwegingen. De focus ligt op menselijke autonomie, redelijkheid en vrijheid in het nadenken over en nemen van ethische beslissingen.



Welke uitspraak is de beste?
A
Het gaat bij ethiek over je eigen mening
B
Het gaat bij ethiek over het filosofisch benaderen van een vraag over goed en kwaad
C
Het gaat bij ethiek over waar en niet waar.
D
Het gaat bij ethiek over belangrijk en onbelangrijk.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Korte Herhaling
Wat is Ethiek?
A
Leer van het goede/juiste handelen
B
Leer van het menselijk handelen
C
Leer van het leven
D
Leer van de vrije wil

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de leerdoelen behaald?
  • Ik ben instaat om aan te geven wat ethiek inhoudt.
  • Ik weet welke methoden er zijn om ethiek te bedrijven.
  • Ik ken het verschil tussen intrinsieke waarden en instrumentele waarden.
  • Ik kan de belangrijke (basis) termen benoemen die worden gebruikt bij ethiek.
  • Ik kan aangeven wat het verschil is tussen persoonlijk en gemeenschappelijk moraal.
  • Ik weet wat cultuurrelativisme inhoudt.
  • Ik ben instaat om uit te leggen wat universeel moraal betekent.
  • Ik ben instaat om de belangrijkste verschillen tussen christelijke ethiek en wijsgerige ethiek te benoemen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies