Landstede Groep

3.2 Lenzen

LENZEN (3.2)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LENZEN (3.2)

Slide 1 - Tekstslide

Positieve lenzen:
Aan de rand dunner dan in het midden (bolle lenzen).

Negatieve lenzen:
Aan de rand dikker dan in het midden (holle lenzen).

Slide 2 - Tekstslide

Positieve lenzen
Convergerend: lichtstralen worden afgebogen naar binnen, naar de hoofdas
  • Evenwijdige bundel voor 
lens is convergente bundel 
na lens
  • Boller - sterker
    convergerende werking

Slide 3 - Tekstslide

Negatieve lenzen
Divergerend: Lichtstralen afgebogen naar buiten bij hoofdas vandaan.
  • Evenwijdige bundel voor 
lens is divergent na de lens
  • Holler - sterker divergerende 
werking

Slide 4 - Tekstslide

Constructiestralen
Tekening op schaal -> Bepaal waar beeld achter lens ontstaat
Dit heet construeren
We doen het altijd met twee lichtstralen
1 - Door het midden van de lens, verandert niet richting
2 - Evenwijdig aan hoofdsas. Na lens door brandpunt (F).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stappen:
1. Teken lens met hoofdas en brandpunt (F)
2. Voorwerp en pijl V1 V2 juiste afstand.
3. Twee constructiestralen, B1 waar stralen samen komen.
4. Beeld B1 B2
Beeld ondersteboven.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldvraag:
Teken het beeld van een voorwerp wat 3,5 cm hoog staat, en 5 cm van een lens staat, als de lens een brandpunt van 2,5 cm heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 10 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 11 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 12 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 13 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 14 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 15 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 16 - Quizvraag

Opgaven
3.2: 12 t/m 17 + stencil

Slide 17 - Tekstslide