Landstede Groep

Hoofdstuk 5. Paragraaf 1. Land en zee in Europa.

Welkom!

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Kahoot!
1. Ga naar https://kahoot.it/
2. Vul de code in die op het scherm staat. 
3. Vul je eigen naam in! 
4. Wacht rustig tot iedereen er in zit. 

Slide 2 - Tekstslide

Na de les kun je:
  • De kenmerken van laagland, heuvelland, middelgebergten en hooggebergten benoemen.
  • De begrippen koppelen aan de gegeven afbeeldingen. 
  • Het verschil uitleggen tussen een landklimaat en een zeeklimaat. 

Slide 3 - Tekstslide

Het schiereiland
Grenzen aan drie kanten van het land aan zee.

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het begrip reliëf?

Slide 5 - Open vraag

Voor de volgende uitleg heb ik nodig:

4 leerlingen 

Slide 6 - Tekstslide

Laagland 
Minder dan 200 meter hoog.
Grote delen van Nederland en Noord-Duitsland.

Slide 7 - Tekstslide

Heuvelland
Heuvels van 200 tot 500 meter hoog. 
Komt vooral voor in Zuid- Limburg.

Slide 8 - Tekstslide

Middelgebergte
Gebieden met bergen tussen 500 en 1.500 meter hoog. 
Voorbeelden zijn de Eifel en het Zwarte Woud

Slide 9 - Tekstslide

Hooggebergte
Gebergten met toppen hoger dan 1.500 meter. 
Voorbeelden zijn bergen in de Alpen en de Kaukasus. 

Slide 10 - Tekstslide

In een gebied zijn er toppen van 675 meter hoog, waar past dit bij?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 11 - Quizvraag

In een gebied zijn er toppen van 326 meter hoog, waar past dit bij?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 12 - Quizvraag

In een gebied zijn er toppen van 5.642 meter hoog, waar past dit bij?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Het zeeklimaat
  • In gebieden langs de kust zijn zijn de zomers koel en de winters zacht. 
  • In elk seizoen valt er regen, omdat de wind van zee vochtig is.

Slide 16 - Tekstslide

Het landklimaat

  • Hoe verder landinwaarts, hoe kleiner de invloed van zee. 
  • De zomers zijn warm en de winters koud. 

Slide 17 - Tekstslide

Waar zou jij liever willen wonen? 

  • In het zeeklimaat of het landklimaat? Overleg met je buurvrouw/man waarom je hier zou willen wonen. 
  • Je hebt 3 minuten om te overleggen op een fluistertoon. 
  • Al klaar met overleggen?
  • Zoek een stad in het klimaat waar je dan zou willen wonen. 
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Tot de volgende les!

Slide 19 - Tekstslide

Extra opdracht.
W: Maak 4 rijtjes in je schrift van laagland, heuvelland, middelgebergte, hooggebergte. Zoek in de atlas gebergtes op in de wereld en noteer deze met naam en hoogte in meters in het goede rijtje.
H: Dit doe je individueel en in stilte.
H: Je mag de methode gebruiken en de atlas. Vragen stel je aan de docent.
T: Tot het einde van de les.
U: Vier rijtjes met gebergtes van over de wereld.
K: Schrijf de kenmerken van de verschillende soorten klimaten op.

Slide 20 - Tekstslide