Landstede Groep

Les 3 en 4: woordjes leren

Woordjes leren
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Leren-lerenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Woordjes leren

Slide 1 - Tekstslide

Je moet veel woordjes of begrippen leren. Hoe pak je dat nu aan?

Slide 2 - Open vraag

Planning vandaag (en volgende les)
Stellingen
Start oefening
Uitleg leerstrategie en geheugenpijler
Waarom effectief?
Oefening leerstrategie
Plannen komende week (Plenda)
Verschillende technieken (volgende les) 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

timer
4:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Geheugenpijler 4: herhalen 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Actieplan
Maak een planning voor de woordjes die jij moet gaan leren 
Zet die momenten in de onderste rij van je Plenda

 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Planning vandaag
Terugblik
Een paar Italiaanse woordjes
Drie verschillende technieken 


Slide 23 - Tekstslide

proost =

Slide 24 - Open vraag

zwembad =

Slide 25 - Open vraag

alstublieft =

Slide 26 - Open vraag

tomaat =

Slide 27 - Open vraag

goedemorgen =

Slide 28 - Open vraag

Manieren om woordjes te leren

Slide 29 - Tekstslide

Techniek 1: flitskaartjesmethode
  1.  Knip kleine kaartjes
  2. Schrijf het woord dat je moet leren op de ene kant van je kaartje en de betekenis op de andere kant
  3. Maak een stapel van de kaartjes
  4. Pak een kaartje, bekijk het woord en bedenk of je de vertaling weet
  5. Controleer je antwoord door de achterkant van het kaartje te bekijken
  6. Goed? Leg het kaartje op de stapel ‘goed’. Maak ook een stapel ‘niet goed’.
  7. Blijf de kaartjes van de ‘niet goed’ stapel herhalen tot je ze allemaal goed hebt.
  8. Herhaal uiteindelijk alle woordjes om te controleren of ze je echt kent

Slide 30 - Tekstslide

Techniek 2: woordjes in groepen verdelen 

Slide 31 - Tekstslide

Techniek 2: woordjes in groepen verdelen 


  1. Verdeel de woordjes in groepen
  2. Je mag zelf weten welke woordjes je bij elkaar zet, waarom ze bij elkaar horen en hoe groot de groepen zijn. Tip: geef elke groep een eigen kleur. 
  3. Leer de woordjes van een groepje
  4. Ken je ze? Ga naar de volgende groep
  5. Ben je een woord vergeten? Denk aan de groepjes. Wedden dat je het dan weer weet?

Slide 32 - Tekstslide

Techniek 3: flapmethode

  1. Vouw een a4 vel in de lengte doormidden.
  2. Schrijf aan de linkerkant de woordjes en aan de rechterkant de vertaling
  3. Vouw de vertaling weg en leg er een nieuw a4 vel onder.
  4. Probeer nu uit je hoofd de vertaling erbij te zetten
  5. Kijk het na en zet een sterretje voor de woorden die je fout had
  6. Herhaal de woorden met een sterretje ervoor, totdat je alles goed hebt.
  7. Moet je de woordjes andersom leren? Leg dan de kant met de vertaling boven en probeer uit je hoofd het woord erbij te schrijven



Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Toepassen
Kies een van de drie uitgelegde manieren om woordjes te leren en ga je voorbereiden op Duits of Latijn.

Slide 35 - Tekstslide


Techniek 4: woordentekening maken

  1. Maak een tekening van de woorden die je moet kennen. Je kunt een tekening maken waar alle woorden op staan, of een paar kleine tekeningen. Schrijf de woorden er niet bij.
  2. Lees in je boek het woord dat je moet leren: bijvoorbeeld’duck’. Zoek jouw tekening met de juiste betekenis erbij: eend.
  3. Of doe het andersom: bekijk je tekening en bedenk het woord erbij
  4.  Weet je het woord niet meer? Denk aan je tekening

Slide 36 - Tekstslide

Toepassen

Slide 37 - Tekstslide

Techniek 5: leren met een website of app

  1. Kies een website of app waar je de woordjes mee wilt leren. Bijvoorbeeld www.woordjesleren.nl, www.wrts.nl of www.quizlet.com
  2. Voer de lijst met woordjes die je moet leren en de vertalingen in.
  3. Je kunt ook kijken of iemand anders deze lijst er al in heeft gezet, maar dan moet je deze wel goed controleren
  4. Oefen de woordjes met de website of app. De meeste websites of apps bieden verschillende manieren aan om te oefenen, bijvoorbeeld als meerkeuzevragen, flitskaarten, puzzel of toets. Probeer er een paar uit.

Slide 38 - Tekstslide

Toepassen

Slide 39 - Tekstslide

Nog een paar andere manieren.. 

Slide 40 - Tekstslide

Kijk Netflix!

Maar dan natuurlijk wel in een andere taal en / of met de ondertiteling in een andere taal. Dus: kijk je favoriete serie in het Engels met Engelse of geen ondertiteling.
(met nederlandse ondertiteling werkt het niet ;)) 

Slide 41 - Tekstslide

Maak er een gek verhaal van!
Een verhaal maken kan je soms helpen om woordjes beter te onthouden. Je kunt je er dan iets bij voorstellen en ziet er een beeld bij. Misschien geldt dat ook voor jou. 

Hoe gekker het verhaaltje, hoe beter je het meestal onthoudt!

Slide 42 - Tekstslide

Maak een (gek) verhaaltje met de volgende woorden: house, roof, chair, table, food, stairs, garden. De andere woorden mogen Nederlands zijn.

Slide 43 - Open vraag

Kijk Netflix!

Maar dan natuurlijk wel in een andere taal en / of met de ondertiteling in een andere taal. Dus: kijk je favoriete serie in het Engels met Engelse of geen ondertiteling.
(met nederlandse ondertiteling werkt het niet ;)) 

Slide 44 - Tekstslide

Woordjes leren van songteksten

Vooral geschikt voor Engels.
Haal de songtekst van de nieuwste hit of een ander liedje dat je leuk vindt van internet.  Vertaal de songekst in het Nederlands.
Zoek in de songtekst de woorden die jij moet leren. Onderstreep deze woorden en leer ze. Of zing de regels waarin de woorden staan die je moet leren. 

Slide 45 - Tekstslide

Welke methode heb je al eens uitgeprobeerd?

Slide 46 - Open vraag

Welke methode wil je binnenkort uitproberen?

Slide 47 - Open vraag

Welke manier om woordjes leren ken je nog meer?

Slide 48 - Open vraag

Breingeheim 1 

Je kunt woorden (maar ook dingen uit het dagelijks leven) beter onthouden als je na het leren je ogen 30 seconden van links naar rechts en rechts naar links beweegt. Dit bleek uit een onderzoek. Probeer maar eens uit en kijk of het werkt! 
timer
1:00

Slide 49 - Tekstslide

Breingeheim 2 
Lijstjes met drie, vier of vijf woordjes kunnen we ons het gemakkelijkst herinneren. Dat heeft te maken met het werkgeheugen dat in de hersenen achter je voorhoofd zit. Hetwerkgeheugen (korter dan het kortetermijngeheugen) kan maar weinig informatie bevatten. Moet je een lange lijst met woordjes leren, deel die dan op in brokjes van drie, vier of vijf

Slide 50 - Tekstslide

Breingeheim 3 
Uit een Amerikaans onderzoek onder 2400 kinderen bleek dat het overslaan van het ontbijt kan leiden tot slechte concentratie en schoolresultaten. 
goed eten dus!

Slide 51 - Tekstslide

Meer tips
  • Als je nieuwe woordjes op krijgt, begin dan dezelfde dag nog met tien minuten oefenen.
  • Oefen iedere volgende dag tien minuten tot je een toets of overhoring hebt.
  • Woorden die je er maar niet in krijgt kun je op een blaadje schrijven en boven je bed hangen. Teken er eventueel een plaatje bij. 

Slide 52 - Tekstslide

Herhalen, herhalen!
Vergeet niet dat het bij woordjes leren (zoals bij alles wat je leert) vooral gaat om herhalen.

Slide 53 - Tekstslide

Evaluatie 
1. Hoeveel woorden had je goed?
2. Ben je tevreden?
3. Heb je de woorden op een andere manier geleerd dan dat je normaal zou doen?
4. Welke strategie is succesvol?
5. Welke methode wil je graag proberen?
6. Welke methode paste het beste bij jou? Had je dit verwacht?

Slide 54 - Tekstslide