In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Oefen SE3
Vragen over hst 8, hst 9 en hst 11
Gebruik je Binas en rekenmachine.
Slide 1 - Tekstslide
Hst 8: Schoon
Er volgen nu 6 vragen over hst 8
Gebruik je Binas!
Slide 2 - Tekstslide
Na een wedstrijd zit sportkleding vol zweet, zand en vetvlekken. In zweet zit veel zout.
Welke functie heeft water bij het verwijderen van zand?
A
Emulgator
B
Ontsmetten
C
Spoelen
D
Oplossen
Slide 3 - Quizvraag
Zout is een hydrofiele stof.
Welke stof heb je nodig om zout uit de sportkleding te verwijderen?
A
Ontkalkingsmiddel
B
Wasbenzine
C
Water
D
Zeep
Slide 4 - Quizvraag
Lees de afbeelding hiernaast.
Mengen de hydrofiele en hydrofobe stof in het voorbeeld?
A
Ja, met behulp van schudden
B
Ja, met behulp van een emulgator
C
Nee, het ontmengt weer
D
Nee, het mengsel is troebel.
Slide 5 - Quizvraag
Leerlingen uit Tl 4 naks2 krijgen de volgende opdracht:
Teken hoe een vetdeeltje zich door zeepmoleculen met water mengt. Teken vier zeepmoleculen.
Welke tekening is juist?
A
B
C
D
Slide 6 - Quizvraag
Citroensap heeft een pH van 3.
Met welke indicator kan deze pH zijn bepaald?
A
blauw lakmoespapier
B
rood lakmoespapier
C
fenolftaleïen
D
universeelindicatorpapier
Slide 7 - Quizvraag
Lees de afbeelding hiernaast.
Welk begrip past bij het groene mengsel onder in de buis na stap 3?
A
Basische oplossing
B
Neutrale oplossing
C
Zure oplossing
D
Zout-oplossing
Slide 8 - Quizvraag
Hst 9: stoffen uit de aarde
Er volgen nu 12 opgaven uit hst 9
Gebruik een kladpapier voor berekeningen
Slide 9 - Tekstslide
Aardolie:
Lees de afbeelding hiernaast.
T1: Hebben de verkregen fracties een kookpunt of een kooktraject, en waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
Een kookpunt, doordat het mengsels zijn
B
Een kookpunt, doordat het zuivere stoffen zijn.
C
Een kooktraject, doordat het mengsels zijn.
D
Een kooktraject, doordat het zuivere stoffen zijn.
Slide 10 - Quizvraag
Aardolie:
T1: Aardolie is een fossiele brandstof. Wat zijn nog meer fossiele brandstoffen?
A
Steenkool & LPG
B
Stookolie & LPG
C
Aardgas & Stookolie
D
Steenkool & Aardgas
Slide 11 - Quizvraag
Aardolie:
Kerosine wordt uit ruwe aardolie gehaald.
T1: Wat is het kooktraject van de kerosinefractie volgens Binas vmbo-kgt?
A
70 °C - 90 °C
B
90 °C - 140 °C
C
140 °C - 150 °C
D
150 °C - 300 °C
Slide 12 - Quizvraag
De toelaatbare concentratie voor kwikverbindingen in drinkwater is 0,001 mg/L.
T2: Bereken hoeveel mg kwikverbindingen maximaal in drie glazen drinkwater aanwezig mag zijn. Een glas bevat 200 mL drinkwater.
Slide 13 - Open vraag
Tinnen lepels
T1: In welke groep van het periodiek systeem staat tin?
A
Groep 13
B
Groep 14
C
Groep 5
D
Groep 6
Slide 14 - Quizvraag
Tinnen lepels
I: Een keurvormpje gevuld met zuiver tin heeft een massa van 9,0 gram. Hoe groot is de massa van een keurvormpje gevuld met tin dat 10 massaprocent lood bevat?
A
kleiner dan 9,0 gram
B
gelijk aan 9.0 gram
C
groter dan 9.0 gram
Slide 15 - Quizvraag
T1: Sleep de zinnen naar het juiste vakje.
Juist
Onjuist
Een thermoplast is gemakkelijk vervormbaar.
Een thermoplast wordt zacht bij verwarmen.
Een thermoplast is een polymeer.
Een thermoplast wordt gebruikt in een wandcontactdoos.
Slide 16 - Sleepvraag
T2: Sleep het voorbeeld naar de juiste stralingsbeschermingsmaatregel.
de stralingsduur beperken
beschermende kleding dragen
achter beschermende wanden werken
afstand houden tot de stralingsbron
dikke betonnen muur
een dosismeter meet de ontvangen straling
een hekwerk om de kerncentrale
een lodenschort dragen
Slide 17 - Sleepvraag
T2: In een glas van 250 ml zit 9 gram nitraat.
Laat met een berekening zien of dit in overeenstemming is met het drinkwaterbesluit.
Slide 18 - Open vraag
T2: Hoeveel CO2 mag er maximaal in een kamer van 10 bij 8 bij 3 aanwezig zijn? Gebruik je Binas, zet je berekening erbij.
Slide 19 - Open vraag
T1: Hieronder zie je een schema van de polymerisatie van styreen, zet de woorden in de juiste volgorde.
monomeer
styreen
polystyreen
polymeer
polymerisatie
Slide 20 - Sleepvraag
T2: Hiernaast zie je een afbeelding van de molecuulstructuur van een kunststof.
Wat kun je zeggen hierover?
A
De kunststof is elastisch
B
De kunststof is een thermoharder
C
De kunststof is een thermoplast
D
De kunststof is makkelijk te vervormen
Slide 21 - Quizvraag
Hst 11: Zuren en basen
Er volgen nu
Slide 22 - Tekstslide
Wat is de notatie van een oplossing van zwavelzuur?
A
HCl(aq)
B
H+(aq)+Cl−(aq)
C
H2SO4(aq)
D
2H+(aq)+SO42−(aq)
Slide 23 - Quizvraag
Lees het artikel. Wat zijn de formules van de ionen die voorkomen in natronloog inclusief toestandsaanduidingen.
A
H+(aq)+Cl−(aq)
B
Na+(aq)+OH−(aq)
C
K+(aq)+OH−(aq)
D
Ca2+(aq)+2OH−(aq)
Slide 24 - Quizvraag
Gelden de eigenschappen en toepassingen voor een zuur een base of voor beiden? Sleep de plaatjes naar het juiste veldje.
Zuur
Base
Zuur & Base
Slide 25 - Sleepvraag
Tot welk soort stoffen behoort calciumhydroxide?
A
Moleculaire stoffen
B
Metalen
C
Niet-metalen
D
Zouten
Slide 26 - Quizvraag
Tom neutraliseert zoutzuur door hier natronloog aan toe te voegen. Noteer de zuur/base vergelijking
Slide 27 - Open vraag
Iris voegt aan een zure oplossing IJzer(II)carbonaat toe. Noteer de zuur/base vergelijking.
Slide 28 - Open vraag
Tot welk soort stof hoort calciumhydroxide?
A
metalen
B
zouten
C
zuur
D
moleculaire stof
Slide 29 - Quizvraag
Geef de zuur/base vergelijking van de reactie van calciumhydroxide met een zure oplossing. Geef ook de toestandsaanduidingen.
Slide 30 - Open vraag
Joost blijkt bij het eindpunt van de titratie 9,1 mL natronloog te hebben toegevoegd. Uit een andere proef weet hij dat 1,0 mL van de gebruikte natronloog reageert met 3,2 mg citroenzuur.
Bereken hoeveel gram citroenzuur in 100 mL van de Up-drank aanwezig is.
Let op zet je berekening erbij. Bron:examen nask 2 vmbo-gt 2007, tijdvak 2
Slide 31 - Open vraag
Einde toets
Oefen verder op examensite:
Onderwerpen: Verbranding = fossiele brandstoffen
Water, zuren, base = fase, namen zuren/basen, concentratie, H+ ionen + pH schaal, indicatoren