Landstede Groep

Taaltraining 1 prononciation, verbe -re / -er / -ir, adjectifs

Uitspraak Franse taal
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransEnseignement Professionnel

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Uitspraak Franse taal

Slide 1 - Tekstslide

PRONONCIATION - uitspraak
Auto
Ambulance
Boulevard
Gourmetten
Croissant
Diner
Douche
Etui
Mayonaise






Slide 2 - Tekstslide

prononciation "s" 
begin van een woord
net als in het NL
le sport
einde van een woord
spreek je meestal niet uit
les devoirs
tussen 2 klinkers
spreek uit als Z
musique

Slide 3 - Tekstslide

La prononciation

Slide 4 - Tekstslide

Prononciation

Slide 5 - Tekstslide

Prononciation

Slide 6 - Tekstslide

            Règles de prononciation

Slide 7 - Tekstslide

La prononciation

Slide 8 - Tekstslide

Exercice de prononciation

Slide 9 - Tekstslide

La prononciation

Slide 10 - Tekstslide

Voyages 2 nieuw
Chapitre 1        Chez nous

Slide 11 - Tekstslide

S'entrainer avec le vocabulaire
Maison ou personne? Puis, classer les mots par thème.
wb exercice 1a et 1b page 5-6

Slide 12 - Tekstslide

Vocabulaire de la maison
Dans l'appartement et chercher l'intrus
wb exercice 2 et 3 page 6

Slide 13 - Tekstslide

Les verbes réguliers en -re
répondre = antwoorden
entendre = horen
rendre = teruggeven
perdre = verliezen
vendre = verkopen
attendre = wachten
descendre = uitstappen, naar beneden gaan

Slide 14 - Tekstslide

vendre (présent)
je vends
tu vends
il vend
elle vend
on vend
nous vendons
vous vendez
ils vendent
elles vendent
verkopen (tegenwoordige tijd)
ik verloop
jij verkoopt
hij verkoopt
zij verkoopt
wij verkopen, men verkoopt
wij verkopen
jullie verkopen, u verkoopt
zij verkopen (m)
zij verkopen (v)

Slide 15 - Tekstslide

Extra
Gram. : Regelmatig ww op -re

zoals vendre, attendre, descendre.
Maar niet: 'prendre, comprendre en apprendre'
tb exercice 3c page 11 en théorie tb par. 9.1.1 page 120

Slide 16 - Tekstslide

Grammaire: l'adjectif (bijv. nw)
beau - mooi
nouveau - nieuw
vieux - oud
Dat zijn ook 3 uitzonderingen.    wb ex. 4 page 7

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Dus, het bijvoeglijk naamwoord krijgt 4 vormen

Slide 20 - Tekstslide

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord die er vóór komen. 

Slide 21 - Tekstslide

Grammaire: l'adjectif (bijv. nw)
beau - mooi
nouveau - nieuw
vieux - oud
Dat zijn ook 3 uitzonderingen.    wb ex. 4 page 7

Slide 22 - Tekstslide

Grammaire: regelmatig ww op -er
théorie tb 'aimer' page 136
je leert de tijd 'présent' (tegenwoordige tijd)

Slide 23 - Tekstslide

Regelmatig ww op -er
Bijvoorbeeld: chanter (zingen)
- er + uitgangen:
je chante
tu chantes
il / elle / on chante
nous chantons
vous chantez
ils / elles chantent

Slide 24 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER.
Bijvoorbeeld:
danser (dansen)
travailler (werken)
donner (geven)
 

Slide 25 - Tekstslide

Grammaire: regelmatig ww op -ir
théorie tb 'finir' page 136
alleen in de 'présent' leren

Slide 26 - Tekstslide

Regelmatige ww op -ir 
Andere werkwoorden zijn bijvoorbeeld:
finir = beëndigen, afmaken
grandir = opgroeien
remplir = invullen
réussir = slagen
réfléchir =nadenken

Slide 27 - Tekstslide

De regelmatige ww op -ir
Stap 1 : Hele werkwoord -ir = stam
Stap 2 : Stam + uitgang
Je
is
Tu
is
Il/elle/on
it
Nous
issons
Vous
issez
Ils/elles
issent

Slide 28 - Tekstslide

Regelmatige ww op -ir
Je choisis
Tu choisis
Il, elle, on choisit
Nous choisissons
Vous choisissez
Ils, elles choisissent

Slide 29 - Tekstslide

de regelmatige ww op -ir

Slide 30 - Tekstslide

Grammaire: regelmatig ww op -er en -ir
Extra regelmatig ww op -re
théorie tb 'aimer' en 'finir' page 136
alleen in de 'présent' leren
wb exercice 5a, 5b page 7

Slide 31 - Tekstslide

Devoirs pour Leçon 2
WB faire les exercices 1b, 2, 3, 6, 7 (extra ww op -re), 9, 10, 12
Extra exercices 8, 11, 13a et 13b

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat begrijp je helemaal?
Wat vind je nog moeilijk?
Wat weet je nog van:
bijvoeglijk. nw., regel. ww op -er, -ir en -re

Slide 33 - Tekstslide

La prononciation

Slide 34 - Tekstslide