Landstede Groep

2 K regelmatige werkwoorden 16 september 2024

Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden
= Regelmäßige Verben
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden
= Regelmäßige Verben

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt zwakke werkwoorden vervoegen

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg 
Op de volgende slides krijg je meerkeuze vragen en open vragen over het vervoegen van de regelmatige werkwoorden.
Het werkwoord wordt in zijn geheel genoemd, jij moet het in de juiste vorm zetten.
Viel Erfolg!

Slide 3 - Tekstslide

kommen - Wann ........ er?
A
kommst
B
kommt
C
komme
D
kommen

Slide 4 - Quizvraag

Machen - ........... du auch mit?
A
machst
B
macht
C
machen
D
mache

Slide 5 - Quizvraag

bleiben - Wo .......... du?
A
bleibt
B
bleibst
C
bleibe
D
bleiben

Slide 6 - Quizvraag

bezahlen - Wieviel .............. er noch für dieses alte Auto?
A
bezahlst
B
bezahlen
C
bezahle
D
bezahlt

Slide 7 - Quizvraag

kaufen - Hier ......... ich immer gerne ein.
A
kaufst
B
kaufe
C
kauft
D
kaufen

Slide 8 - Quizvraag

hören - Welche Musik .......... du gerne?
A
hört
B
hörst
C
hören
D
höre

Slide 9 - Quizvraag

wohnen - Wo ........ du?
A
wohne
B
wohnt
C
wohnen
D
wohnst

Slide 10 - Quizvraag

arbeiten - Er .......... in einem Supermarkt.
A
arbeitet
B
arbeite
C
arbeiten
D
arbeitest

Slide 11 - Quizvraag

kommen - Wo bleibst du? Ich ......... schon!
A
komme
B
kommen
C
kommt
D
kommst

Slide 12 - Quizvraag

kommen - Das ist mein bester Freund, er .......... aus Stockholm.

Slide 13 - Open vraag

tanzen - Du ...........sehr gut!

Slide 14 - Open vraag

kaufen - Er ......... oft neue Kleidung.

Slide 15 - Open vraag

spielen - ..................... du am Mittwoch Basketball?

Slide 16 - Open vraag

singen - Sabrina .......... echt gut.

Slide 17 - Open vraag

wohnen - Meine Cousine Anika ........ in Hamburg.

Slide 18 - Open vraag

kommen - Wann ......... sie auf die Party?

Slide 19 - Open vraag