Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Die Modalverben
Wat weet je nog over de modale werkwoorden?
1 / 20
volgende
Slide 1:
Open vraag
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat weet je nog over de modale werkwoorden?
Slide 1 - Open vraag
Wat zijn modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin.
Bijvoorbeeld
:
Ik werk: ik
zal
werken, ik
moet
werken, ik
mag
werken......
De betekenis van de zin verandert.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Kenmerken modale ww :
Krijgen een
verandering
van
klank
in het
enkelvoud
Hebben bij
ich
en bij
er / sie / es
géén uitgang
Regelmatige vervoeging in het meervoud
Slide 4 - Tekstslide
Aan de slag:
Vul in het lege schema de goede vorm van de modale werkwoorden in (stap 1)
Klaar? Ruil met je buurman/buurvrouw en kijk of jullie hetzelfde hebben ingevuld
Bespreken
Slide 5 - Tekstslide
Schema modale werkwoorden
Slide 6 - Tekstslide
.....du mir bitte helfen?
A
kannst
B
kann
C
könnst
D
können
Slide 7 - Quizvraag
Ich ................ heute nicht zur Schule.
A
woll
B
willt
C
will
D
wollen
Slide 8 - Quizvraag
........ihr diesen Lehrer?
A
mag
B
mögst
C
magst
D
mögt
Slide 9 - Quizvraag
....... du morgen zur Schule?
A
darfst
B
dürft
C
darf
D
dürfen
Slide 10 - Quizvraag
Kun je de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed vervoegen?
JA, voor 100%
JA, voor 75%
MWAH, voor 50%
NEE, voor 25%
NEE, voor 0%
Slide 11 - Poll
Können
dürfen
mögen
wollen
kunnen
mogen
houden van
willen
Slide 12 - Sleepvraag
Aan de slag:
Vul in het lege schema de vertaling van de modale werkwoorden in (stap 2)
Klaar? Bespreek met je buurman/buurvrouw jullie antwoorden
Bespreken
Slide 13 - Tekstslide
MODALE HULPWERKWOORDEN
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
BETEKENIS
mogen
kunnen
houden van, lusten
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
willen
weten
Slide 14 - Tekstslide
Betekenis modale werkwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Het werkwoord 'wissen' betekent...
A
weten
B
willen
C
durven
D
kunnen
Slide 16 - Quizvraag
Het werkwoord 'dürfen' betekent...
A
willen
B
mogen
C
durven
D
houden van
Slide 17 - Quizvraag
Het werkwoord 'mögen' betekent...
A
willen
B
mogen
C
durven
D
lusten
Slide 18 - Quizvraag
Kun je de modale werkwoorden vertalen in het Nederlands?
JA, voor 100%
JA, voor 75%
MWAH, voor 50%
NEE, voor 25%
NEE, voor 0%
Slide 19 - Poll
Und jetzt... üben!
Übung 1
Präsens (tegenwoordige tijd)
Slide 20 - Tekstslide