SOA's deel 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Seksueel Overdraagbare Aandoeningen

DEEL 2

LET OP

Deze les staat gemarkeerd als 'toets'. 

Dat komt omdat wij dan goed kunnen controleren of je de les echt serieus gedaan hebt. Dat je alle vragen beantwoord hebt en ook de filmpjes bekeken. 

Lesdoelen

- Je kunt de termen aids, hiv en seropositief uitleggen.  

- Je weet hoe je SOA's kunt voorkomen. 

Wat is een SOA?

Hoe kun je een SOA oplopen?

AIDS

- Aids is de bekendste SOA.

- Aids tast het afweersysteem aan. 

- Daardoor kun je gemakkelijker ziektes krijgen (bv longonsteking) 

- Je overlijdt dan aan zo'n ziekte omdat je geen afweer meer hebt. 

HIV

- Aids wordt veroorzaakt door het HIV (oftwel: het aids-virus)

-  iemand kan besmet zijn met HIV, maar toch niet ziek. Zo iemand noem je 'seropositief' 

- de meeste personen die besmet zijn met HIV, krijgen ook aids. Dit kan wel jaren duren.

- de 'Red Ribbon' is het internationale symbool voor mensen met hiv/aids.

Genezing 

- Er is nog geen medicijn gevonden om hiv/aids te genezen.

- Wel zijn er aidsremmers. Dit zijn medicijnen die je je leven lang moet gebruiken.

 - Aidsremmers zorgen ervoor dat het lang duurt voordat iemand met hiv ook daadwerkelijk aids krijgt. 

- Aidsremmers hebben veel bijwerkingen en zijn duur. 

Hierdoor kan je GEEN aids/hiv krijgen: 

niezen

hoesten

zoenen

Iemand een hand geven

Elkaars bestek gebruiken

Uit elkaars kopje drinken

Wat wordt bedoeld met: 'aids heeft geen specifieke ziekteverschijnselen'?

Wanneer is iemand seropositief?

Wat zijn in Nederland de twee belangrijkste bronnen van besmetting met het aidsvirus?

Hoe komt het dat het zo lastig is om een geneesmiddel tegen aids te ontwikkelen?

In welk deel van de wereld is het percentage seropositieve en aidspatiënten het snelst gestegen in 2006?

1. Noord-Amerika
2. Zuid- en Zuidoost-Azië
3. Oost-Europa en Centraal Azië
4. Afrika ten zuiden van de Sahara.

Kan een baby besmet raken als de moeder aids heeft? Leg uit waarom wel/niet.

Vertel in 2 zinnen wat je in deze les hebt geleerd. Dingen die je nog niet wist.