Landstede Groep

V6 scheikunde quiz

Scheikunde quiz
VWO-2021

met dank aan

www.scheikundehavovwo.nl
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Scheikunde quiz
VWO-2021

met dank aan

www.scheikundehavovwo.nl

Slide 1 - Tekstslide

Ken de BINAS
Er volgen eerst 4 vragen over BINAS.
30 seconden per vraag

Slide 2 - Tekstslide


Wat is de dichtheid van zuurstof bij T=298 K en p=p0
A
1,43 kg/m3
B
1,31.10^-3 kg/m3
C
1,31 kg/m3
D
1,96.10^-3 kg/m3

Slide 3 - Quizvraag

Welke binas tabel gebruik je voor neerslagreacties
A
45A
B
48
C
49
D
45C

Slide 4 - Quizvraag

Welke binas tabel gebruik je wanneer je het volgende stukje eiwit zou moeten tekenen: ~Ser-Tyr-Arg~
A
67
B
71G
C
66A
D
67H1

Slide 5 - Quizvraag

Welke binas tabellen kun je gebruiken wanneer je de structuurformule moet tekenen van: oliezuur
A
67A - 67C - 67D
B
66A - 66C - 66D
C
67G2
D
geen, kan ik uit mijn hoofd

Slide 6 - Quizvraag

Einde binas vragen
Er volgen nu 15 meerkeuze vragen
Na elke vraag een korte toelichting
Voor sommige vragen kan het gebruik van BINAS handig zijn

Slide 7 - Tekstslide

Wat reageert aan de positieve elektrode bij een elektrochemische cel?
A
reductor
B
oxidator
C
elektrolyt
D
zoutbrug

Slide 8 - Quizvraag

Elektrochemische cel:
De onderdelen
  • Zoutbrug: zorgt voor stroomkring
  • Negatieve elektrode: komen elektronen vrij, dus is de reductor
  • Positieve elektrode: neemt elektronen op, dus oxidator.
  • elektronen stromen van - pool naar + pool via stroomdraad

Slide 9 - Tekstslide

Wat is GEEN hydrolyse?
A
ester + water → alcohol + carbonzuur
B
eiwit + water → aminozuren
C
polysacharide + water → monosachariden
D
etheen + water → ethanol

Slide 10 - Quizvraag

Hydrolyse: Afbraak reactie met behulp van water.
Hoe worden vetten, eiwitten en koolhydraten dan afgebroken?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een stof met aan het eind een C met een dubbel gebonden O en een H-atoom?
A
aldehyde
B
keton
C
carbonzuur
D
alkoxyalkaan

Slide 12 - Quizvraag

Aldehyde (-al)



Een aldehyde is een eindgroep,
deze staat dus een het uiteinde van 
een koolwaterstof. 'R' kan hier een 
willekeurig deel van een koolstofmolecuul zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe heet het proces waarbij een stuk mRNA "vertaald wordt" naar een eiwit?
A
hydrolyse
B
transcriptie
C
translatie
D
synthese

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Zwaveldioxidegas en zuurstofgas reageren in een evenwichtsreactie tot gasvormig zwaveltrioxide. Wat is dit voor soort evenwicht?
A
homogeen evenwicht
B
heterogeen evenwicht
C
verdelingsevenwicht
D
statisch evenwicht

Slide 16 - Quizvraag

Evenwicht
homogeen evenwicht: alles in dezelfde fase
heterogeen evenwicht: deeltjes in verschillende fasen
verdelingsevenwicht: verdeling van dezelfde stof over verschillende fasen
statisch evenwicht: natuurkundig evenwicht

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel elektronengebieden heeft het zuurstofatoom in een watermolecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag

4 elektronen gebieden: twee bindende en twee niet-bindende elektronenparen

Slide 19 - Tekstslide

Welk atoomsoort voldoet nooit aan de octetregel?
A
waterstof
B
koolstof
C
stikstof
D
broom

Slide 20 - Quizvraag

Duetregel
geldt voor H en He, omdat die alleen de K schil hebben waar maar  2 elektronen maximaal in passen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat geldt NIET voor de stof glyceryltrioleaat (zie BT 67G)
A
het is een ester
B
het is onverzadigd
C
het is een olie
D
het is aromatisch

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet een elektroschemische cel met zuurstof als oxidator
A
elektrolysecel
B
brandstofcel
C
batterij
D
oxidatieve cel

Slide 24 - Quizvraag

brandstofcel
Een brandstofcel is kleiner en minder zwaar dan een 'traditionale batterij'
Een brandstofcel is een elektrochemische cel waarbij in de ene halfcel continu zuurstof, de oxidator, wordt geleid. In de andere halfcel reageert een brandstof, dit is de reductor.

Slide 25 - Tekstslide

Welk(e) atoom/atomen is/zijn elektrofiel in propanon?
A
De H-atomen
B
Het O-atoom
C
De C waar de O aan zit
D
De C-atomen waar de H-atomen aan zitten

Slide 26 - Quizvraag

Elektrofiel
- houdt van elektronen

- houdt van negatief

- is zelf (deels) positief

Slide 27 - Tekstslide

Wat zijn de bindingshoeken rond het C-atoom in methaanzuur?
A
90 °
B
109 °
C
120 °
D
180 °

Slide 28 - Quizvraag

Methaanzuur
3 elektronengebieden

bindingshoeken 120 °

trigonale structuur

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveel atomen hebben een formele lading in de Lewisstructuur van het nitraation. Elk atoom voldoet aan de octetregel.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Wat heeft de laagste pH?
A
0,10 M salpeterzuur
B
0,10 M methaanzuur
C
0,10 M phenol
D
alle drie de oplossingen dezelfde pH

Slide 32 - Quizvraag

Sterk zuur vs. zwak zuur
sterkte zuren volledig geïoniseerd

zwakke zuren deels geïoniseerd

hoe meer geïoniseerd, hoe meer H3O+, hoe zuurder, 
hoe lager pH

Slide 33 - Tekstslide

Wat geleidt GEEN stroom?
A
polyetheen
B
messing
C
een oplossing van lithiumnitraat
D
een oplossing van ethaanzuur

Slide 34 - Quizvraag

Stroomgeleiding
zuren                -                       -                          +

Slide 35 - Tekstslide

Met welke monomeren kun je een thermoharder maken?
A
etheen en propeen
B
ethaan-1,2-diol en propaandizuur
C
alanine en glycine
D
glycerol en benzeen-1,2,3-tricarbonzuur

Slide 36 - Quizvraag

om een thermoharder te kunnen vormen moeten er minimaal 3 reactieve groepen in het monomeer aanwezig zijn. Alleen dan kunnen er crosslinks gevormd worden

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide