Landstede Groep

Chemisch evenwicht - Les 3

Chemisch evenwicht - Les 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chemisch evenwicht - Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Bij een reactie is 25% van de beginstof omgezet. Plaats de juiste getallen in de laatste regel van het BOE-schema.
B        5,00        3,00        0          
O
E
A2+2 B2 AB
2,50
1,25
3,75
0,50
1,00
0,75

Slide 2 - Sleepvraag

Bij een reactie is 40% van de beginstof omgezet. Plaats de juiste getallen in de laatste regel van het BOE-schema.
B        5,00      5,00        0          
O
E
2 A+B22 AB
3,00
2,00
5,00
2,50
1,00
4,00

Slide 3 - Sleepvraag

Noteer de evenwichtsvoorwaarde van de volgende reactie:
Fe3+(aq)+SCN(aq)FeSCN2+(aq)

Slide 4 - Open vraag

Antwoord
K=[Fe3+][SCN][FeSCN2+]

Slide 5 - Tekstslide

Rekenen aan evenwichten
Invloed op het evenwicht
Als je keukenzout toevoegt aan een bekerglas water zal dit oplossen. Als meer keukenzout wordt toegevoegd zal op zeker moment de oplossing verzadigt raken en zal er geen extra zout meer kunnen oplossen. Dit is te verklaren met de reactievergelijking van het evenwicht en de evenwichtsverhouding:

 NaCl (s) ⇌ Na+ (aq) + Cl- (aq)
 Ks = [Na+][Cl-]

Bij een bepaalde concentratie van de natriumchloride-oplossing zal het vaste zout een evenwicht vormen met de ionen in de oplossing. Het toevoegen van extra keukenzout zal niet leiden tot extra ionen in de oplossing. Het extra keukenzout zal op de bodem van het bekerglas komen te liggen.

Slide 6 - Tekstslide

Het zout ligt op de bodem.
Leg op zowel macro- als microniveau uit wat er nu gebeurd.

Slide 7 - Open vraag

Antwoord
Er lijkt niets meer te gebeuren, want het zout blijft liggen. Op macroniveau is niet meer waar te nemen dat er reacties plaatsvinden. Op microniveau blijven er natrium- en chloride-ionen oplossen en in hetzelfde tempo weer neerslaan.

Slide 8 - Tekstslide

Het zout ligt op de bodem.

Hoe kunnen we nu zorgen dat het keukenzout alsnog
allemaal oplost in deze hoeveelheid water?

Slide 9 - Open vraag

Antwoord
Door de oplossing te verwarmen zal het zoutoplossen.

Slide 10 - Tekstslide

Verwarmen van de oplossing zorgt dat het natriumchloride dat op de bodem ligt oplost.
Nu blijft de evenwichtsvoorwaarde:

Ks = [Na+][Cl-]

Wat zal er moeten veranderen als de concentraties van de
natrium- en chloride-ionen hoger kan worden?

Slide 11 - Open vraag

Antwoord
De evenwichtsconstante zal groter moeten worden.

Slide 12 - Tekstslide

Rekenen aan evenwichten
Evenwichtsconstante is afhankelijk van ... 
Verwarmen van de oplossing zorgt dat het natriumchloride dat op de bodem ligt oplost. Nu blijft de evenwichtsvoorwaarde:

 Ks = [Na+][Cl-]

Als de concentraties hoger kunnen worden dan betekent dat de evenwichtsconstante moet veranderen. De evenwichtsconstante is dan ook afhankelijk van de temperatuur. 

In dit specifieke geval zal de evenwichtsconstante groter worden bij een stijging van de temperatuur, maar bij een andere evenwichtsreactie kan dit ook een daling zijn.


Slide 13 - Tekstslide

Evenwichtsvoorwaarde
Evenwichtsvoorwaarde
Als je extra stof toevoegt is een evenwicht verstoort. Met behulp van de evenwichtsconstante kun je dan kijken op welke manier het evenwicht kan worden herstelt. Neem het evenwicht:

2 NO2 (g) ⇌ N2O4 (g)

De evenwichtsvoorwaarde is dan:




Kijk welk effect de aanpassing heeft op Q en daarmee kun je uitleggen welk effect de aanpassing heeft.
K=[NO2]2[N2O4]

Slide 14 - Tekstslide

NO, NO!
Als 100g stikstof en zuurstof worden verwarmd in een reactievat van 1,00 dm³ 
tot 1000K ontstaat een evenwicht:

 

Als het evenwicht is bereikt is er 8,43 mg stikstofmono-oxide ontstaan.

Neem de gegevens over. De vragen over deze context volgen op de volgende pagina's.
N2(g)+O2(g)2 NO(g)

Slide 15 - Tekstslide

Maak met behulp van de gegevens een BOE-schema van dit
evenwicht en bereken de evenwichtsconstante.

Upload je uitwerkingen.

Slide 16 - Open vraag

Bij een bepaalde temperatuur is de evenwichtsconstante
van dit evenwicht 86,4.
Bereken de [NO2] als [N2O4] een waarde heeft van 0,00250 M
2 NO2(g)N2O4(g)

Slide 17 - Open vraag

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt aan de hand van een evenwichtsreactie de gevolgen van een verandering in het systeem uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat de veranderingen in de temperatuur voor gevolgen hebben voor een evenwicht.
  • Je kunt uitleggen aan de hand van de endotherme en exotherme reactie in een evenwichtsreactie de gevolgen een temperatuursverandering verklaren.

Slide 19 - Tekstslide

Stel de evenwichtsvoorwaarde op van de onderstaande evenwichtsreactie:



CaCO3(s)CaO(s)+CO2(g)

Slide 20 - Open vraag

Leg uit hoe het evenwicht verschuift als de temperatuur stijgt bij deze reactie:


N2(g)+3 H2(g)2 NH3(g)
N2(g)+3 H2(g)2 NH3(g)

Slide 21 - Open vraag

Katalysator bij evenwicht
Bij een aflopende reactie is de katalysator verantwoordelijk voor het verlagen van de activeringsenergie van de reactie. Omdat de activeringsenergie lager is kan de reactie makkelijk verlopen en gaat de reactie sneller.
Bij een evenwichtsreactie zorgt een katalysator dat de insteltijd van de reactie korter wordt. Het evenwicht is eerder bereikt.

Slide 22 - Tekstslide

Waarin verandert het evenwicht wanneer je een katalysator toevoegt?
A
Nergens in.
B
De concentratie van reactieproducten worden groter.
C
De concentratie van de beginstoffen worden groter.
D
Het evenwicht wordt eerder gevormd.

Slide 23 - Quizvraag

Leg uit hoe een katalysator het rendement van een chemisch proces met een evenwicht kan verbeteren.

Slide 24 - Open vraag

Antwoord
De katalysator verhoogt het rendement doordat de deeltjes sneller reageren en daarmee het chemisch evenwicht eerder wordt bereikt.
De katalysator verandert niet de ligging van het evenwicht, het is alleen de instelsnelheid die wordt beïnvloed.

Slide 25 - Tekstslide