De leerlingen kent verschillende lichtbronnen en kan benoemen of deze kunstmatig of natuurlijk zijn.
De leerling kan uitleggen hoe licht zich verspreid.
De leerling kan verklaren hoe wij voorwerpen kunnen zien.
De leerling kan schaduwbeelden tekenen.
De leerling kent de begrippen kernschaduw en halfschaduw en kan deze aanwijzen in een tekening.