Landstede Groep

Herhaling H11 T/H/V

Herhaling 11.1,2,3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling 11.1,2,3

Slide 1 - Tekstslide

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 2 - Sleepvraag

Hoe heet deel 2?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 3 - Quizvraag

Waar worden eicellen gemaakt?

A
Eierstokken
B
Eileiders
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet het deel van de mannelijk geslachtsorgaan aangegeven met nummer 4?
A
Zaadblaasje
B
Urineblaas
C
Zaadleider
D
Prostaat

Slide 5 - Quizvraag

Productie zaadcellen
Opslag zaadcellen
Voortstuwen zaadcellen
Toevoegen basisch vocht
Toevoegen vocht met voedingsstoffen 

Slide 6 - Sleepvraag

Welke geslachtsorgaan past bij welke functie? 
Sleep de functie naar het juiste geslachtsorgaan.
urinebuis
zwellichaam
prostaat
balzak
zaadleider
zaadblaasje
bijballen 
teelballen
Vervoeren van zaadcellen.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. 
Tijdelijk opslaan van zaadcellen.
Vocht met voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen.
De penis in erectie brengen.
Produceren zaadcellen en het hormoon testosteron
Vervoeren van urine en sperma.

Slide 7 - Sleepvraag

Waar rijpen de eicellen?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 8 - Quizvraag

Waar vindt de innesteling plaats?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoederslijmvlies
D
Vagina

Slide 9 - Quizvraag

Waar vindt bevruchting plaats?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we het nieuwe kindje in de eerste 12 weken?
A
foetus
B
embryo

Slide 11 - Quizvraag

Wat is WAAR over een foetus?
A
de bloedvaten moeten nog ontstaan
B
de botten moeten nog ontstaan
C
de zintuigen moeten nog ontstaan
D
alles is er al, hij/zij hoeft alleen nog maar te groeien

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders

Slide 13 - Quizvraag

Welke orgaan of welke organen beschermen het kindje tegen schokken en stoten?
A
baarmoederwand met spierlaag
B
vruchtvliezen en vruchtwater
C
placenta
D
navelstrengader en navelstrengslagaders

Slide 14 - Quizvraag

Het bloed van de foetus en moeder is rechtstreeks met elkaar verbonden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Af en toe roken of alcohol drinken, kan tijdens de zwangerschap geen kwaad. Als je het maar niet veel doet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

1. Welk woord hoort op 
plek A en B?

2. Welke stoffen horen 
bij pijl 1 en pijl 2?

Slide 17 - Tekstslide

Hoe lang duurt een zwangerschap?

Slide 18 - Woordweb

Wat denk je dat een placenta is?

Slide 19 - Woordweb

Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel
A
12
B
23
C
46

Slide 20 - Quizvraag

Is de haarkleur erfelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Is goed zijn in Engels erfelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

DNA
chromosoom
celkern
cel

Slide 23 - Sleepvraag

Van klein naar groot
A
gen - DNA - chromosoom - celkern
B
DNA - gen - chromosoom - celkern
C
gen - chromosoom - DNA - celkern
D
DNA - chromosoom - gen - celkern

Slide 24 - Quizvraag

Dit is de chromosomenkaart van een ....
A
vrouw
B
man

Slide 25 - Quizvraag

Is het fenotype gelijk gebleven?
Is het genotype gelijk gebleven?
A
1. Nee 2. Ja
B
1. Nee 2. Nee
C
1. Ja 2. Nee
D
1. Ja 2. Ja

Slide 26 - Quizvraag

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan?
En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 27 - Quizvraag

Gewone cel
Eicel
Zaadcel
Gewone cel
Bevruchting
Bevruchte eicel

Slide 28 - Sleepvraag