Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
GL 3H CH1 - voorbereiding toets
Chapitre 1 - Poste, like, partage
Voorbereiding toetsweek
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Chapitre 1 - Poste, like, partage
Voorbereiding toetsweek
Slide 1 - Tekstslide
Bijvoeglijke nw. in het Frans
Slide 2 - Woordweb
Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans normaal gesproken ...
A
VOOR het zelfstandignaamwoord
B
ACHTER het zelfstandignaamwoord
Slide 3 - Quizvraag
VOOR het zelfst.nw.
Slide 4 - Woordweb
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif
Slide 5 - Sleepvraag
In wat verandert 'sportif' als het vrouwelijk wordt?
A
sportife
B
sportive
C
sportif
D
sportiv
Slide 6 - Quizvraag
In wat verander 'Italien' als het vrouwelijk wordt?
A
italien
B
italiene
C
italienne
D
italie
Slide 7 - Quizvraag
In wat verandert 'Heureux' als het vrouwelijk wordt?
A
heureuse
B
heureux
C
heureuxe
D
heureus
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très sportive
B
Monique est très sportifs
C
Monique est très sportif
D
Monique est très sportives
Slide 10 - Quizvraag
Welke bijvoeglijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord
Tekst
Slide 11 - Open vraag
Het regelmatige werkwoord -re
Uitgangen regelmatige werkwoord -re:
je vend
s
tu vend
s
il/elle/on vend
nous vend
ons
vous vend
ez
ils/elles vend
ent
Slide 12 - Tekstslide
Les verbes en -re
Passé composé
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord = hele werkwoord - re + u
Répondre -> répondu
Slide 13 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord répondre:
je réponds - tu - il-- nous - vous- ils
Slide 14 - Open vraag
Nous (entendre)
vervoeg
A
entendez
B
entendons
C
entend
Slide 15 - Quizvraag
verkopen
antwoorden
verliezen
horen
wachten
répondre
vendre
perdre
entendre
attendre
Slide 16 - Sleepvraag
Zet de zin in de passé composé:
Il perd son portable
A
Il a perdé
B
il a perdi
C
Il a perdu
Slide 17 - Quizvraag
Zet in de passé composé:
ils vendent leurs livres
Slide 18 - Open vraag
Antwoord in het Frans in een hele zin:
qui est ton meilleur ami/ta meilleure amie?
Slide 19 - Open vraag
Geef antwoord in het Frans:
Pourquoi c' est ton meilleur ami/ta meilleure amie?
Slide 20 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
Ik kijk naar zijn video's
Slide 21 - Open vraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Qu' est-ce que tu publies d' autre.
B
Qu' est-ce que tu publie autre.
C
Qu' est-que tu publies d' autre.
Slide 22 - Quizvraag
Vertaal:
Une fois par semaine
Slide 23 - Open vraag
Vertaal in het Nederlands:
Elle est très timide.
Slide 24 - Open vraag
Gitaar spelen:
A
Jouer la guitare
B
Faire de la guitare
C
Jouer de guitare
D
Jouer de la guitare
Slide 25 - Quizvraag
Veel plezier:
A
Amuse-te bien.
B
Amuse-toi bien.
Slide 26 - Quizvraag