In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
voorbereiding proefwerk
H4 zenuwstelsel en spieren
H5 zintuigen
H6 hormoonstelsel
Slide 1 - Tekstslide
opdracht
Maak de oefentoets op de volgende dia. Vul in de dia daarna je score in.
Slide 2 - Tekstslide
https:
Slide 3 - Link
Mijn score op de oefentoets was..
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Van de ongeveer 3150 soorten slangen zijn ruim 600 soorten giftig voor mensen. Slangengif kan onder andere de bloedstolling, de werking van het hart of van het zenuwstelsel beïnvloeden. De zwarte mamba gebruikt een gif dat acetylcholine-esterase remt. Hierdoor wordt de neurotransmitter die zich in de synaptische spleet van het motorisch eindplaatje bevindt, niet afgebroken. Welk effect heeft het mamba-gif op het prooidier? Hoe wordt dat effect verklaard?
A
Spiercontractie, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel geblokkeerd blijft.
B
Spiercontractie, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel gestimuleerd blijft.
C
Spierverlamming, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel geblokkeerd blijft.
D
Spierverlamming, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel gestimuleerd blijft.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter. In de afbeelding is schematisch een neuron weergegeven. Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?
A
Op plaats P
B
Op plaats Q
C
Op plaats R
D
Op plaats S
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Als iemand diabetes heeft, kan er een verandering van het bloedsuikergehalte optreden bij gebruik van de EpiPen®. Daarom moet het bloedsuikergehalte na gebruik van de EpiPen® gecontroleerd worden. Welke verandering in het bloedsuikergehalte zal na het gebruik van de EpiPen® optreden? (1p) Welke maatregel zou een diabetespatiënt daartegen kunnen nemen? (1p)
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
In een experiment is onderzocht of een sacharose-oplossing van 0,1 mol even zoet smaakt als een GZ-oplossing van 0,1 mol. Het blijkt dat de GZ-oplossing veel zoeter smaakt dan de sacharose-oplossing.
Waardoor smaakt de GZ-oplossing veel zoeter dan de sacharose-oplossing?
A
GZ verhoogt de drempelwaarde van de zintuigcellen in de tong sterker
dan sacharose.
B
GZ is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in de tong, sacharose
niet.
C
GZ veroorzaakt een hogere impulsfrequentie in de sensorische
zenuwcellen vanaf de smaakpapillen dan sacharose.
D
GZ leidt tot een lagere actiepotentiaal van de sensorische zenuwcellen vanaf de smaakpapillen dan sacharose.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Bekijk afbeelding 1.
Welke cellen zullen als eerste worden onderzocht?
A
P
B
Q
Slide 16 - Quizvraag
Bekijk afbeelding 1.
In welk deel van het netvlies kunnen die worden aangetroffen?
A
gele vlek
B
oogzenuw
C
perifeer deel
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Als er lange tijd een tekort aan jodium is, zal het hormoonstelsel proberen dit tekort te compenseren. Op welke wijze reageert het hormoonstelsel op dit tekort?
A
De hypofyse gaat remmende hormonen afgeven waardoor de bijnieren sterk in omvang gaan afnemen.
B
De hypofyse gaat remmende hormonen afgeven waardoor de
schildklier sterk in omvang gaat afnemen.
C
De hypofyse gaat stimulerende hormonen afgeven waardoor de
bijnieren sterk in omvang gaan toenemen.
D
De hypofyse gaat stimulerende hormonen afgeven waardoor de
schildklier sterk in omvang gaat toenemen.