3.4 Romeinen, Germanen en Kelten
1 / 30
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Stel, de ondergang het Romeinse Rijk had nooit plaatsgevonden.
Hoe zou het leven er dan nu volgens jou uitzien?
Bedenk 2 voorbeelden (voorbeeld: we zouden Latijns spreken):
Hoe zou het leven er dan nu volgens jou uitzien?
Bedenk 2 voorbeelden (voorbeeld: we zouden Latijns spreken):
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De Romeinse generaal ......?...... veroverde in 57 v.C. het zuiden van Nederland.
A
Caesar
B
Nero
C
Augustus
D
Plinius
Slide 6 - Quizvraag
Voordat de Romeinen het zuiden van Nederland veroverden, woonden daar eerst....
A
de Kelten
B
de Bataven
C
de Galliers
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Wie was tijdens de Bataafse opstand de leider van de Bataven?
A
Alarik
B
Caesar
C
Civilis
D
Plinius
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoe heet de rivier die door de Romeinen werd gebruikt als grens van het noorden in hun rijk?
A
De Tiber
B
De IJssel
C
De Rijn
D
geen van de genoemde rivieren is juist.
Slide 12 - Quizvraag
De Rijn vormde de noordelijke grens van het Romeinse rijk en heette ook wel....
A
de Bataafse opstand
B
romanisering
C
een bondgenootschap
D
geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 13 - Quizvraag
De Rijn was een natuurlijke grens van het Romeinse rijk. Wat zijn voorbeelden van natuurlijke grenzen?
A
Bergen, rivieren en forten
B
Forten, woestijnen en zeeën
C
Rivieren, woestijnen en zeeën
D
Forten, woestijnen en bergen
Slide 14 - Quizvraag
Wie woonden in Nederland aan de noordkant van de rivier de Rijn?
A
De Romeinen
B
De Visigoten
C
De Germanen
D
De Hunnen
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
De Romeinen gaven hun Grieks-Romeinse cultuur door aan andere volken in het rijk, zoals de Germanen. Dit heet .....
A
de Bataafse opstand
B
de limes
C
de volksverhuizing
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
De Latijnse taal leren
B
De god Jupiter aanbidden.
C
Een toga dragen (in plaats van een broek)
D
Alle gegeven keuzes zijn voorbeelden van romanisering.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is 212 n. Chr. gebeurd in het Romeinse Rijk?
A
De stad Rome werd geplunderd door de Goten.
B
Iedereen kreeg het Romeinse burgerrecht
C
De Bataafse opstand begon.
D
Er kwam een bondgenootschap tussen de Bataven en Romeinen.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Welke plaats werd na 395 de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk?
A
Rome
B
Jeruzalem
C
Noviomagus
D
Constantinopel
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Wat was de hoofdstad van het West- Romeinse rijk?
A
Rome
B
Constaninopel
C
Noviomagus
D
Geen van de genoemde plaatsen is juist.
Slide 25 - Quizvraag
Hoe heet de periode die na de ondergang van Rome begon?
A
De prehistorie
B
De middeleeuwen
C
De Oudheid
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 26 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
De Romeinen en de Bataven sloten een bondgenootschap.
B
Germaanse stammen leefden in een landbouw-stedelijke samenleving.
C
Ten noordoosten van de Rijn leefden Gallische stammen.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 27 - Quizvraag
In welke Nederlandse provincie is dit Romeinse badhuis opgegraven?
A
Overijssel
B
Limburg
C
Friesland
D
Noord-Holland
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je in deze les hebt geleerd (laatste dia):