Voorzitter, mag ik iets zeggen?' vraagt hij. Dat is best gevaarlijk. De woede van al deze boze mannen kan zich ook tegen hem keren. Toch wil hij een ander voorstel doen. Als eindelijk iedereen weer zit en zwijgt, zegt Gamaliël: ‘Laten we niet uit woede beslissen, maar lessen trekken uit de geschiedenis. Als die mannen de doodstraf krijgen, worden ze martelaars. Dan groeit hun beweging juist. Tot nu toe zijn alle ketterse bewegingen vanzelf doodgebloed, dus dat zal hier ook wel gebeuren. En zo niet, dan heeft God daar zelf de hand in. Dan willen we het niet op ons geweten hebben dat we zijn volgelingen hebben gedood, toch? De tijd zal het uitwijzen, laten wij onze vingers er niet aan branden.’
Aarzelend begint de een na de ander te klappen. Ze zijn het eens met Gamaliël.
Poe, dat liep nog net goed af.