Landstede Groep

Les 5: Schrijven

Les 5: Schrijven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 5: Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les





Aan het einde van de les weet je welke toets je krijgt in de volgende les en je hebt nagedacht over de juiste antwoorden.    

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van de les

  • Startopdracht: goed of fout 
  • Uitleg: deze les en toets 
  • Toets voorbereiden / Extra opdrachten 
  • Evaluatie: klaar voor de toets? 

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht: goed of fout


  • Goed = staan 
  • Fout = zitten 

Slide 4 - Tekstslide

Wat doe jij nou!
timer
0:10
A
Goed (Staan)
B
Fout (zitten)

Slide 5 - Quizvraag

Meneer, kunt u mij helpen?
timer
0:10
A
Goed (Staan)
B
Fout (zitten)

Slide 6 - Quizvraag

Wil je mij a.u.b.
een koffie inschenken?
timer
0:10
A
Goed (Staan)
B
Fout (zitten)

Slide 7 - Quizvraag

Het is 14.15 uur dus
we stoppen ermee.
timer
0:10
A
Goed (Staan)
B
Fout (zitten)

Slide 8 - Quizvraag

In Spanje is het weer beter
dan in Nederland.
timer
0:10
A
Goed (Staan)
B
Fout (zitten)

Slide 9 - Quizvraag

Toets voorbereiden
  • Instructiekaart TAALHULP 5 | Teams
  • Klaar? uitbreiding met dubbele punt, trema en aanhalingstekens. TAALHULP 9 | Teams



Slide 10 - Tekstslide

Ben je klaar voor de toets?
0100

Slide 11 - Poll

Evaluatie

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel hoofdletters moeten in de zin: rob jansen gaat iedere maand naar texel voor zijn werk.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 14 - Quizvraag

ze waren alle drie ter plaatse de politie de ambulance en de brandweer
A
Ze waren alle drie ter plaatse. De politie, de ambulance en de brandweer.
B
Ze waren alle drie ter plaatse: de politie, de ambulance en de brandweer.
C
Ze waren alle drie ter plaatse: De politie, de ambulance en de brandweer.
D
Ze waren alle drie ter plaatse: de politie, de ambulance, en de brandweer.

Slide 15 - Quizvraag