Landstede Groep

Week 23 Woordvolgorde (plaats en tijd) (th)

Week 23 word order and much many a lot of
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 23 word order and much many a lot of

Slide 1 - Tekstslide

Lesson aims
Recap: You can use much, many, a lot of correctly.

At the end of the lesson you can put the words in the correct order in a sentence. (place and time)

Slide 2 - Tekstslide

But first

Last week we discussed much, many a lot of. 

Do you remember?

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekenen much/many/a lot of?
A
veel
B
weinig
C
een beetje

Slide 4 - Quizvraag


Do you drink ... tea?
A
Much
B
Many
C
A lot of

Slide 5 - Quizvraag


She has ... of flowers.
A
much
B
many
C
a lot of
D
lots of

Slide 6 - Quizvraag


How ... milk is in the fridge?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 7 - Quizvraag


Greece has ... beautiful places.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 8 - Quizvraag


I have ... close friends.
A
Much
B
Many
C
A lot of

Slide 9 - Quizvraag

Word order (place and time)

Slide 10 - Tekstslide

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 11 - Sleepvraag

Word order 

Regel: WIE - DOET - WAT - WAAR - WANNEER

Voorbeeld: I did my homework in the kitchen this morning.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 14 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
I
am going
tomorrow
shopping

Slide 15 - Sleepvraag

Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
pizza / ate / I / yesterday / .

Slide 16 - Open vraag

Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
her / in town / yesterday / I / met / .

Slide 17 - Open vraag

Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
a ring / bought / Julie / in town / .

Slide 18 - Open vraag

Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
in his room / is playing / his brother / .

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link


I can put the words in a sentence in the correct order.
A
Ja
B
Nee
C
Bijna

Slide 21 - Quizvraag

Beantwoord de volgende vraag in het Engels.
Schrijf een correcte zin. (V.B. I did my homework yesterday)

Wat heb je gisteren gedaan? Bovenstaande zin mag je niet gebruiken.

Slide 22 - Open vraag

Time to work on your homework
Have a look at the planner / agenda-planner and do your homework.

Slide 23 - Tekstslide