Landstede Groep

Lenen

LENEN
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Introductie

Je leert de drie leenmotieven en kunt ze na deze les herkennen. Je kent verschillende kredietvormen en kunt de verschillen uitleggen. Je kunt de kredietkosten kunt berekenen.

Onderdelen in deze les

LENEN

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert de drie leenmotieven en kunt ze na deze les herkennen. Je kent verschillende kredietvormen en kunt de verschillen uitleggen. Je kunt de kredietkosten kunt berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

rol van de bank
Het geld wat gespaard wordt bij de bank, wordt weer uitgeleend. De bank betaalt de spaarders rente, en ontvangt van de leners rente. De rente die de bank ontvangt is hoger, zo verdient de bank geld.

Slide 3 - Tekstslide

3

Slide 4 - Video

02:00
Meneer Boet leent geld om een nieuwe auto te kopen. Wat is het leenmotief van Meneer Boet?
A
tijdelijk geld tekort
B
duurzaam consumptie goed
C
onverwachte gebeurtenis
D
huis kopen

Slide 5 - Quizvraag

02:52
Tess en Vinn komen geld tekort om een auto te kopen. Ze willen geld lenen. Tess wil een persoonlijk lening, maar Vinn denkt dat een doorlopend krediet beter is. Wie heeft gelijk? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open vraag

04:01
Lening in euro's: € 5.000
Looptijd 24 mnd: maandtermijn € 225
Hoeveel euro zijn de kredietkosten?
A
€ 225
B
€ 400
C
€ 5.400
D
€ 5.000

Slide 7 - Quizvraag

geld lenen bij de bank
Je kunt een lening afsluiten bij de bank voor je aankopen:
  • consumptief krediet (voor bijv. apparaten, scooter, computer);
  • hypothecaire lening (voor het kopen van een huis).

Slide 8 - Tekstslide

Hypothecaire lening (hypotheek)





Lening voor de aankoop van een huis of stuk grond.


Kenmerken:

  • Het huis of het stuk grond is onderpand. Als je de termijnen niet kunt betalen, verkoopt de bank het onderpand om de hypotheek af te lossen.
  • Lage rente: de bank loopt minder risico dan bij een lening zonder onderpand. Daarom is de rente bij een hypotheek lager dan bij een gewone lening.


Slide 9 - Tekstslide

Kredietkosten

Als je geld leent, krijg je te maken met verschillende kosten:

  • aflossing: terugbetaling van het leenbedrag;
  • rente: een percentage van het leenbedrag als vergoeding voor het lenen.

Je betaalt kredietkosten meestal op 
vaste momenten in maandelijkse termijnen.


Slide 10 - Tekstslide

Kredietkosten berekenen
  • Krediet = lening
  • Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
    Rekenvoorbeeld
    Ik leen € 3.000 en betaal terug in maandelijkse termijnen van elk 
    € 148. Looptijd is twee jaar. Bereken de kredietkosten.
    >> (24 x € 178 ) - € 3.000 = € 552

    Slide 11 - Tekstslide

    Hammid koopt een tv. Als Hammid direct betaalt is de verkoopprijs € 500.
    Hammid kiest er echter voor om de tv in termijnen te betalen.
    Hammid betaalt 12 termijnen van € 50.

    Bereken de kredietkosten.


    A
    € 50,00
    B
    € 100,00
    C
    € 500,00
    D
    € 600,00

    Slide 12 - Quizvraag

    Wat heb je geleerd?

    Slide 13 - Tekstslide

    Welke redenen zijn er om te lenen?

    Slide 14 - Open vraag

    Noem drie verschillende kredietvormen.

    Slide 15 - Open vraag

    Kredietvormen

    Consumptief krediet (bank):

    • persoonlijke lening (lenen en terugbetalen in afgesproken termijnen);
    • doorlopend krediet (wat afgelost is mag opnieuw opgenomen worden);
    • salariskrediet (rood staan bij de bank).


    Consumptief krediet (winkel):

    • koop op afbetaling (meteen eigenaar);
    • huurkoop (pas eigenaar na aflossing).


    Slide 16 - Tekstslide

    Je leent € 1.000 en betaald in dit terug in maandelijkse termijnen van € 25. De looptijd van de lening is 4 jaar.

    Bereken de kredietkosten.
    A
    €1.300
    B
    €300
    C
    €1.200
    D
    €200

    Slide 17 - Quizvraag

    Voor de aankoop van een caravan sluiten je ouders een lening af van € 10.000 met een looptijd van 2 jaar.

    Bereken de kredietkosten.

    Slide 18 - Open vraag

    extra uitleg

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Video

    Slide 21 - Video

    Slide 22 - Video

    Slide 23 - Video