§8.5 - Rond je cellen V2

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

§8.5 - Rond je cellen

Je leert hoe stoffen in en uit je cellen gaan, hoe weefselvloeistof in je bloed komt en wat je lymfevatenstelsel doet.

Herhaling 8.4

Tip: begin altijd bij de longslagader in de rechterkamer!

Hoe gaan stoffen in en uit je cellen?

Miljarden cellen die glucose en zuurstof nodig hebben:

1. RBC vervoeren zuurstof en laten dit los in de haarvaatjes van een orgaan. Er is ook glucose aanwezig in het bloedplasma.
2. Bloedplasma lekt door kleine gaatjes in haarvatwand naar buiten -> weefselvloeistof tussen de cellen.

Dus:

Zuurstof & glucose: bloedplasma -> weefselvloeitstof -> cellen

Koolstofdioxide & water: cellen -> weefselvloeistof -> bloed

Weefselvloeistof is een tussenstation.

Hoe komt weefselvloeistof weer in je bloed?

1. Via de lymfevaten: kleine gaatjes. Weefselvloeistof in lymfevat noem je lymfe. Lymfevatenstelsel vervoert lymfe tot vlak bij de sleutelbeenderen -> terug in bloed. (ongeveer de helft)
2. Via haarvaten (ongeveer de andere helft)

Via welk bloedvat komt lymfe weer in het bloed terecht?

1. Longslagader
2. Longader
3. Aorta
4. Bovenste en onderste holle ader

• Begin: bloeddruk > zuigkracht = bloedplasma uit haarvaten

• Eind: bloeddruk < zuigkracht = bloedplasma terug gezogen

Wat doet je lymfevatenstelsel nog meer?

Lymfevatenstelsel: lymfevaten + lymfeknopen (ook wel lymfeklieren genoemd).

Controleert de lymfe op ziekteverwekkers en ongewenste stoffen.

Lymfeklier:

• Aantal lymfevaten komen bij elkaar
• Veel WBC
• Bestrijden ziekteverwekkers = opzwellen

Welke lymfeknopen/lymfeklieren in je eigen lichaam ken je?

Huiswerk

Werk lesson up 8.5 door + beantwoord alle vragen.

 8.5 maak opdrachten 1 t/m 14 + nakijken + laten zien in lessonup