In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij van het lymfevatenstelsel?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Lymfevatenstelsel
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Welk nummer geeft een lymfevat aan?
Slide 6 - Open vraag
Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms
Slide 7 - Quizvraag
Welke bloecellen vinden we NIET in het lymfevocht?
A
Lymfocyten
B
Fagocyten
C
Erytrocyten (rode bloedcellen)
D
Leukocyten
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de grootste lymfeklier in het lichaam?
A
Milt
B
Thymus
C
Lymfeknoop
D
Amandel
Slide 9 - Quizvraag
Hieronder staat een beschrijving van een vloeistof die bij een mens is onderzocht. In de vloeistof zitten de volgende stoffen; ureum, water en zouten wel. De vloeistof bevat geen bloeddeeltjes, eiwitten en glucose. Welke vloeistof is dit?
A
Urine
B
Bloedplasma
C
Lymfe
D
Weefselvocht
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de juiste definitie van osmose?
A
Verplaatsing van water door een semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie
B
Verplaasting van een stof van hoge naar lage concentratie door een membraan
C
Verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van hoge naar lage concentratie
D
Verplaatsing van water moleculen
Slide 12 - Quizvraag
Hongeroedeem ontstaat door een eiwit tekort. Wat gebeurd er (met de lymfe) bij hongeroedeem?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Kanker
gezwel: cellen die zich snel en ongeremd gaan delen
goedaardig: verstoord de bouw van andere weefsels niet
kwaardaardig: verstoord de bouw van andere weefsels wel
uitzaaiing (metastase): kwaad-aardige cellen verplaatsen zich via bloed of lymfe
Slide 15 - Tekstslide
Bij kanker ontstaat het eerste gezwel, doordat een kankercel in het bloed of in de lymfe terechtkomt.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
To do
Kijk de opdrachten in je schrift na m.b.v. het antwoordboekje.