Landstede Groep

Hofcultuur: muziek analyse

Hofcultuur
Muziek analyse
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hofcultuur
Muziek analyse

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma vandaag
- uitleg muziek hofcultuur
- luisteroefening prima en seconda prattica
- analyse verschillende muziekfragmenten
- examenvraag over Monteverdi

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik weet hoe de opera is ontstaan
Ik weet de ontwikkeling van de instrumentale muziek
Ik weet de ontwikkeling van de kerkmuziek
Ik kan uitleggen wat prima pratica is (polyfonie en homofonie) en seconda pratica (Claudio Monteverdi): opera, monodie
Ik weet wat de affectenleer is



Slide 3 - Tekstslide

Ontwikkelingen van muziek aan het hof en de opera
1. PRIMA PRATTICA:
 invloed Vlaamse componisten, POLYFONIE – ingewikkelde melodieën door elkaar heen geweven.


2. AFFECTENLEER: 
met muzikale middelen emoties verklanken.


3. SECONDA PRATTICA:
 MONTEVERDI, MONODIE en HOMOFONIE, de teksten van de opera moeten verstaanbaar zijn.

HOFCULTUUR
15e – 17e eeuw

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Muziek Renaissance
  • Vroege Renaissance muziek borduurt voort op muziek uit de Middeleeuwen.
  • Meerstemmig/polyfoon
  • A capella gezongen
  • Cantus firmus (basis melodie van lange tonen)
  • De muziek uit de Middeleeuwen noemt men: Ars Antiqua
  • De muziek uit de Renaissance: Ars Nova. In de Renaissance werd de muziek iets minder statisch en gingen ze wat meer uitproberen. Het werd ritmischer, invloeden van wereldlijke liedjes wordt gebruikt in kerkelijke muziek en ze gaan zelfs dissonanten (tonen die niet mooi bij elkaar klinken) toepassen. Dissonanten waren in de Middeleeuwse kerkmuziek verboden omdat dit Duivels zou zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Door de uitvinding van de boekdrukkunst (1445) kan bladmuziek worden verspreid.

Slide 7 - Tekstslide

Kerkelijke muziek
  • A capella (=zonder instrumentale begeleiding)
  • Alle partijen zijn gelijkwaardig
  • Er werden tijdens de Renaissance soms ook kerkmissen geschreven gebaseerd op niet-kerkelijke melodieën  de parodiemis
  • Motet = meerstemmige kerkelijke muziek, a capella uitgevoerd in het Latijn. Later kwam hier door de humanisten kritiek op omdat de tekst niet goed verstaanbaar is.


Slide 8 - Tekstslide

Polyfonie en reformatie
Vanuit de kerk komt kritiek op polyfone muziek in de kerk. De teksten zijn niet goed genoeg verstaanbaar.

Tijdens het concilie van Trente (contrareformatie) wordt ook gesproken om polyfone muziek uit de kerk te bannen. Gelukkig is daar de componist Palestrina die polyfone kerkmuziek weet te componeren die WEL verstaanbaar is.

Slide 9 - Tekstslide

Franco-Vlaamse School
  • 15e en 16e eeuw in Nederland, België, Noord-Frankrijk
  • Van 4 partijen naar 5 of 6 stemmige muziek
  • Alle partijen even interessant
  • Hergebruik van bestaande melodieën en gelijkwaardigheid van alle stemmen
  • Vaak maar 1 muzikaal thema waarop wordt gevarieerd door wisselende stemmen en consequent wordt herhaald (door-imitering)


Slide 10 - Tekstslide

Reformatie en kerk
Sober gehouden
Koralen: koren zingen eenstemmig
Geschreven in de volkstaal
Doel: kerkgangers moeten tekst kunnen verstaan en kunnen meezingen

Slide 11 - Tekstslide

Wereldlijke muziek
  • Wereldlijke muziek = niet kerkelijke muziek, met diverse onderwerpen.
  • Chanson = meestal eenstemmig, maar in de Renaissance soms ook meerstemmig
  • Madrigaal= meerstemmig lied in moedertaal met wereldlijke teksten.

  • Tijdens de Renaissance wordt geëxperimenteerd met wereldlijke muziek (dat kan ook want het hoeft niet aan regels van de kerk te voldoen)
  • Zo komt er meer nadruk op de tekst
  • Nadruk op emotie die de tekst oproept

  • Om bovenstaande te bereiken wordt bestaande meerstemmige muziek eenstemmig gemaakt.


Slide 12 - Tekstslide

Instrumentale muziek
  • Instrumentale muziek werd veelal gebruikt voor dansmuziek
  • Een veelgebruikte vorm voor dansmuziek is de Suite
  • Suites bestaan uit meerdere muziekstukken waar een opbouw in zit van rustige stukken (om na het eten mee te starten) tot steeds snellere dansmuziek.

Slide 13 - Tekstslide

Muziek barok
Muziek (kerkmuziek buiten beschouwing gelaten) wordt in de Barok in de eerste plaats gebruikt om gevoelens en hartstochten zo treffend mogelijk weer te geven
Affectenleer: regels hoe bepaalde gevoelens of gemoedstoestanden muzikaal moeten worden weergegeven
Om gevoel dat de tekst oproept muzikaal te vertolken gebruikt men de monodie
Monodie: solostem + eenvoudige instrumentale begeleiding
Drama en gevoel door: Contrasten in dynamiek en klankkleur

Slide 14 - Tekstslide

Affectenleer
De affectenleer koppelt allerlei muzikale middelen zoals toonsoorten, tempo, dynamiek en instrumenten aan gevoelens. 
Lamento
klaagzang, passend bij de ideeen van affectenleer (tempo is traag en er zijn soms dissonanten om gevoel goed over te brengen)

Slide 15 - Tekstslide

Opera
Totaalkunstwerk waarin verschillende disciplines samen komen: dans, drama, muziek
Monteverdi belangrijkste opera componist uit de Barok

Prima Prattica: Meerstemmige muziek van Middeleeuwen tm Renaissance. Kritiek vanuit humanisten: niet goed verstaanbaar, niet geschikt om individuele expressie te uiten, niet duidelijk voor welke stem emotie bedoeld is. Daarom:

Secunda Prattica: Vorm volgt inhoud (inhoud staat voorop), verhaal het belangrijkste. Daarom kiest Monteverdi voor de monodie begeleid met akkoordenmuziek.

Slide 16 - Tekstslide

Monteverdi
Componist van Opera’s (bijv. Orfeus)
Introduceert de Secunda Prattica
Gebruikt dissonanten (tonen die niet goed bij elkaar passen en valsig samenklinken) in zijn klaagzangen (dit was in kerkmuziek verboden, want was duivels)
Introduceert het recitatief: het zingspreken. Om grote lappen tekst en verhaal informatie op muziek te zetten
Aria’s worden gebruikt om gevoel/emotie te uiten
Madrigalen: meerstemmige koren die commentaar levren op de dramatische handelingen  Rei


Slide 17 - Tekstslide

Prima en seconda prattica
 

  

Tijdens de Barok ontstaat en ontwikkelt zich de opera tot een volwaardigekunstvorm. In 1607 wordt l’Orfeo van Claudio Monteverdi voor het eerst opgevoerd aan het hof van Mantua. De ‘prima prattica’ beschouwt Monteverdi als een oude stijl en hij kiest voor de ‘seconda prattica’.
1
2

Slide 18 - Tekstslide

Welke van de twee fragmenten is seconda prattica en waarom?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link

Bestudeer het schema hiernaast.

Beluister het fragment.

Maak de vragen op de volgende slides
Tomas Luis de Victoria: Sanctus

Slide 21 - Tekstslide

Welke muzikale aspecten vallen je het meest op?

Slide 22 - Open vraag

Welke 2 muzikale principes vallen je het meest op?

Slide 23 - Open vraag

Wat denk je dat de strategie van de componist is? Wat wil hij bereiken met dit stuk?

Slide 24 - Open vraag

Leg uit waarom deze muziek niet geïmproviseerd kan zijn. Noem 2 zaken.

Slide 25 - Open vraag

De compositie van dit sanctus heeft een structuur die spanning oproept.
Beschrijf deze structuur in drie stappen en leg daarbij uit waardoor de spanning ontstaat.
Het derde vaste misgezang van het ordinarium (reeks vast wederkerende gezangen van de Mis, namelijk Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus-Benedictus en Agnus Dei) van de rooms k atholiek mis, die begint met de tekst "Sanctus" (= "heilig"). Het Sanctus bestaat eigenlijk uit twee delen, het Sanctus en het Benedictus.

Slide 26 - Open vraag

“Alles lijkt te zweven” schrijft een deskundige over dit sanctus.
Geef een verklaring voor deze uitspraak.
Noem een aspect.

Slide 27 - Open vraag

Bestudeer het schema hiernaast.

Beluister het fragment.
Jean-Baptiste Lully, Ouverture, Le Bourgeois gentilhomme

Slide 28 - Tekstslide

Welke muzikale aspecten vallen je het meeste op?

Slide 29 - Open vraag

Welke 2 muzikale principes vallen je het meest op?

Slide 30 - Open vraag

Wat denk je dat de strategie van de componist is? Wat wil hij bereiken met dit stuk?

Slide 31 - Open vraag

Franse barok muziek
Het muziekfragment is een stuk van Jean-Baptiste Lully. Het is de Ouverture uit Le Bourgeois Gentilhomme uit 1670.

De Franse opera is in de barok de enige echte concurrent van de dominerende Italiaanse opera. Dit muziektheater is in Frankrijk een afspiegeling van het verfijnde leven aan het hof van Lodewijk XIV. De belangrijkste componist aan dit hof is Jean-Baptiste Lully. Hij ontwikkelt de gewoonte om de opera met feestelijke marsmuziek te beginnen: de ouverture.


Slide 32 - Tekstslide

Leg uit wat het doel
is van de ouverture en breng deze in verband met het karakter van de muziek.

Slide 33 - Open vraag

Het is een fragment uit Fanfare pour le Carrousel Roya l dat Lully omstreeks 1686 schrijft. 
De barokke muziekstijl aan het hof van Lodewijk XIV is als regel triomfantelijk van karakter. Dat geldt ook voor dit audiofragment.
Lully - Fanfare pour le Carrousel Royal

Slide 34 - Tekstslide

Leg uit waardoor dit triomfantelijke karakter ontstaat.
Noem drie muzikale middelen.

Slide 35 - Open vraag

Examenvraag!
Op de volgende slides staat een vraag uit het VWO eindexamen over Monteverdi.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

L'Orfeo van Monteverdi
In 1607 vond in Mantua de première plaats van L’Orfeo, Favola in Musica van Claudio Monteverdi. Het is de eerste opera die volledig bewaard is gebleven.
L’Orfeo werd door velen geprezen, onder andere door de monnik Cherubino Ferrari. Deze stuurde in augustus 1607 een brief aan Monteverdi’s opdrachtgever Vincenzo Gonzaga, hertog van Mantua, met de volgende passage:
“Monteverdi heeft me de verzen laten zien en de muziek laten horen die Uwe Hoogheid heeft laten maken; en waarachtig, dichter en musicus hebben de passies van de ziel beter weergegeven dan wie ook maar. De tekst is qua inventie mooi, qua opbouw nog fraaier en qua expressie af, en samenvattend kon men van een fraaie geest als Striggio, de tekstschrijver, ook niet anders verwachten. De muziek draagt evenzeer bij tot de waardigheid en dient het verhaal zo goed dat men het niet beter zou kunnen horen.”

Slide 38 - Tekstslide

Rond 1600 wilden geleerden en kunstenaars het klassieke Griekse drama nieuw leven inblazen. Dit leidde tot het ontstaan van een nieuw muziekgenre dat men uiteindelijk opera ging noemen.
Claudio Monteverdi gebruikte het verhaal van Orpheus voor zijn opera L’Orfeo, die ook nu nog regelmatig wordt opgevoerd. 

Slide 39 - Tekstslide

L’Orfeo dankt zijn reputatie onder meer aan de vernieuwingen die Monteverdi aanbracht in de muziek.

Noem één van die vernieuwingen en leg uit hoe deze bijdroeg aan het succes van de opera.

Slide 40 - Open vraag

In het filmfragment zie je een gedeelte uit Monteverdi’s L’Orfeo in een uitvoering uit 1997. Het is de scène waarin Orpheus Eurydice terughaalt uit de onderwereld. In de scène is sprake van een innerlijk conflict.

Geef aan wat dit innerlijk conflict inhoudt.
Geef ook aan hoe dit conflict is uitgewerkt in de muziek en in het spel van de acteurs.

Slide 41 - Open vraag

Deze uitvoering is geregisseerd door Pierre Audi, artistiek leider van De Nederlandse Opera. Zijn vormgeving verbindt zich naadloos met het verhaal en met de muziek.
Leg uit hoe Audi dit heeft bereikt. Betrek zowel het verhaal als de muziek in je antwoord.

Slide 42 - Open vraag

Na de Orfeo van Monteverdi zijn meer dan zestig opera’s gecomponeerd over Orpheus. Ook choreografen, schilders en filmregisseurs hebben dit verhaal als uitgangspunt gebruikt. Het blijft inspirerend vanwege de universele thema’s die er in voorkomen.
Bespreek twee universele thema’s in het verhaal van Orpheus.

Slide 43 - Open vraag

Check: leerdoelen
Ik weet hoe de opera is ontstaan 
Ik weet de ontwikkeling van de instrumentale muziek
Ik weet de ontwikkeling van de kerkmuziek
Ik kan uitleggen wat prima pratica is (polyfonie en homofonie) en seconda pratica (Claudio Monteverdi): opera, monodie
Ik weet wat de affectenleer is



Slide 44 - Tekstslide