In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geef het hellingsgetal bij deze tabel
A
-2
B
+5
C
-5
D
+2
Slide 2 - Quizvraag
Geef het startgetal bij deze tabel
A
-12
B
3
C
-2
D
+5
Slide 3 - Quizvraag
Geef de lineaire formule bij deze tabel
A
y = 3x + 6
B
y = 3x + 12
C
y = 12x + 3
D
y = 6x + 3
Slide 4 - Quizvraag
Geef de lineaire formule bij de tabel
A
y = -8x + 4
B
y = 4x - 8
C
y = -8x + 0,4
D
y = 0,4x - 8
Slide 5 - Quizvraag
Los de volgende vergelijking op:
4x - 8 = 2x + 5
A
x = -1,5
B
x = 6,5
C
x = 2,75
D
x = -6,5
Slide 6 - Quizvraag
Iemand fietst 52 km op een dag. Deze persoon doet hier 7896 seconden over. Bereken de snelheid in m/s.
A
0.00066 m/s
B
151.85 m/s
C
410592 m/s
D
6,59 m/s
Slide 7 - Quizvraag
Geef de periode van deze grafiek?
A
6
B
7
C
3
D
4,5
Slide 8 - Quizvraag
Geef de evenwichtstand en amplitude?
A
Evenwichtstand = 3,5
Amplitude = 4
B
Evenwichtstand = 4
Amplitude = 3,5
C
Evenwichtstand = 4,5 Amplitude = 7
D
Evenwichtstand = 4,5
Amplitude = 3,5
Slide 9 - Quizvraag
Koppel de juiste formule aan de grafiek:
A:
B:
C:
D:
y=√(x−2)
y=√x
y=√(x+2)
y=√(x=1)
A
Zie antwoord bij de vraag
B
Zie antwoord bij de vraag
C
Zie antwoord bij de vraag
D
Zie antwoord bij de vraag
Slide 10 - Quizvraag
Koppel de juiste formule aan de grafiek:
A:
B:
C:
D:
y=(x−2)2−1
y=x2
y=x2−1
y=(x=1)2−1
A
Zie antwoord bij de vraag
B
Zie antwoord bij de vraag
C
Zie antwoord bij de vraag
D
Zie antwoord bij de vraag
Slide 11 - Quizvraag
Geef de groeifactor bij deze tabel?
aantal dagen
1
2
3
4
5
aantal bloemen
40
42
44,1
46,3
48,6
A
1.05
B
1.1
C
1.2
D
1.15
Slide 12 - Quizvraag
Geef de beginwaarde bij deze tabel?
aantal dagen
1
2
3
4
5
aantal bloemen
40
42
44,1
46,3
48,6
A
33,33
B
38,1
C
34,8
D
36,4
Slide 13 - Quizvraag
Geef de exponentiële formule bij de tabel?
A:
B:
C:
D:
aantal weken
1
2
3
4
5
aantal cm haargroei
7
8.75
10,94
13,67
17,09
H=5,6⋅1,25t
H=7⋅1,25t
H=5,6⋅1,2t
H=7⋅1,25t
A
Zie antwoord bij de vraag
B
Zie antwoord bij de vraag
C
Zie antwoord bij de vraag
D
Zie antwoord bij de vraag
Slide 14 - Quizvraag
Pieter heeft momenteel 1350 euro op de bank staan. Hij wil graag weten na hoeveel jaar dit bedrag voor het eerst verdubbeld is met een rente van 7,8% per jaar?
A
In 8 jaar
B
In 9 jaar
C
In 10 jaar
D
In 11 jaar
Slide 15 - Quizvraag
Colin wil heel graag weten wanneer er minder dan 6000 besmettingen zijn per dag. Momenteel is de R-waarde = 0.9. Vandaag zijn 8674 mensen positief getest. Hoeveel dagen duurt het voordat we op 6000 besmettingen zitten per dag?