Landstede Groep

Hoofdstuk 5 - Politieke theorie | VWO

Politieke theorie 
Hoofdstuk 5
1 / 69
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 69 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Politieke theorie 
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Europese Unie moet toegang tot Facebook, Instagram en Whatsapp blokkeren en vervangen door staatsgesteunde apps en sociale netwerken
De Europese Unie moet toegang
tot Facebook, Instagram
en Whatsapp blokkeren en vervangen door
staatsgesteunde apps en sociale netwerken

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik dat hoofdstuk geleerd?
  • ik weet wat de verschillende meetinstrumenten zijn.
  • ik weet wat kans en variabelen zijn en wanneer er sprake is van een verband.
  • ik weet wat een conceptueel model en een hypothese zijn.
  • ik weet wat betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit zijn.
  • ik weet wat correlatie en causaliteit is. 
Vorig hoofdstuk...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • ik begrijp wat staatsvorming is
  • ik weet wat rationalisering inhoudt
  • ik kan uitleggen wat politieke socialisatie is
  • ik weet welke ideologieën er zijn
  • ik weet wat politieke instituties zijn en hoe deze werken
Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§5.1 Staatsvorming

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Waar bestaat de Staten-Generaal uit?

Waar bestaat de Staten-Generaal uit?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste en Tweede Kamer
D
Parlement

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Staatsvorming
De institutionalisering van 
politieke macht tot een staat

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne soevereiniteit
We spreken van een staat als er sprake is van interne soevereine macht omdat die:
1. als het hoogste gezag regeert over een groep mensen
2. binnen een bepaald grondgebied valt 
3. en daarbij het geweldsmonopolie en belastingmonopolie bezit
4. externe soevereiniteit heeft

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Externe soevereiniteit
Andere staten erkennen dat het staatsgezag het hoogste gezag over de bevolking is op dat grondgebied

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-interventiebeleid
Staten mengen zich niet met de interne zaken van andere staten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering
Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijk resultaten te bereiken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering
  • Depersonalisering
  • Formalisering   
  • Integratie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:56
Rationalisering van de macht leidt tot depersonalisering, formalisering en integratie. Leg met voorbeelden uit welke twee beter te herkennen zijn in het fragment en welke minder.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Depersonalisering
Functie en persoon zijn gescheiden. De functie bepaalt de macht van het gezag en niet meer de persoon.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formalisering
Rechten en plichten worden steeds meer officieel vastgelegd in wetten en contracten, waarvan de overheid de handhaving waarborgt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Integratie
Staat en samenleving zijn bij staatsvorming verweven geraakt. De staat is bedoeld voor bescherming van de samenleving en de samenleving betaalt de belasting zodat de staat kan functioneren. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§5.2 Politieke Socialisatie

Slide 21 - Tekstslide

Pagina 100
Politieke socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groep(en) en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 23 - Video

Deze video bevat beelden van coronaprotesten. Deze video is een voorbeeld van het conflict model.
Conflict
model
Harmonie
model
Overleg
Demonstraties
Poldermodel
Consensus
Strijd
Stakingen

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de vraag naar het juiste antwoord
Economisch
Cultuur
Politiek
Hoe moet de macht worden verdeeld?
Hoe moeten goederen geproduceerd en gedistribueerd (verdeeld) worden?
Hoeveel vrijheid mogen mensen hebben ten opzichte van de overheid?

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

§5.3 Politics: Ideologie

Slide 26 - Tekstslide

Pagina 103

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ideologie
Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maat­ schappelijke en politieke verhoudingen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Wat zijn de drie hoofdideologieën van het Nederlandse politieke landschap?
Wat zijn de drie hoofdideologieën van het Nederlandse politieke landschap?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
Uitgangspunten:
  • Individuele rechten
  • Individuele vrijheden

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisme / sociaaldemocratie
Uitgangspunten:
  • Gelijkheid
  • Een sturende rol van de overheid

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Confessionalisme
Uitgangspunten:
  • Christelijke waarden
  • Samenwerking in maatschappelijke verbanden

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Single-issuepartij
Single-issuepartijen zijn politieke partijen die zich bezighouden met een beperkt aantal doelen gerelateerd aan één onderwerp

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Geef een voorbeeld van een single-issuepartij
Welke ideologische tegenstellingen zie je?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Geef een voorbeeld van een single-issuepartij
Geef een voorbeeld van een single-issuepartij

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Links
Rechts
Midden
Zet de ideologieën op de juiste plek.
Communisme
Socialisme
Liberalisme
Conservatisme
Fascisme

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies





Hoe denkt het socialisme over politiek?
Hoe denkt het socialisme over politiek?
A
Socialisten willen meer inspraak voor burgers
B
Linkse socialisten willen meer invloed voor burgers maar rechtse socialisten niet
C
Socialisten willen dat burgers politici kunnen kiezen maar ze zijn geen voorstander van het invoeren van het referendum

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Hoe denkt het liberalisme over politiek?
Hoe denkt het liberalisme over politiek?
A
Liberalen willen meer inspraak voor burgers
B
Linkse liberalen willen meer invloed voor burgers maar rechtse liberalen niet
C
Liberalen willen dat burgers politici kunnen kiezen maar ze zijn geen voorstander van het invoeren van het referendum

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Welke ideologie wil dat burgers politici mogen kiezen maar is geen voorstander van het referendum?
Welke ideologie wil dat burgers politici mogen kiezen maar is geen voorstander van het referendum?
Welke ideologie wil dat burgers politici mogen kiezen maar is geen voorstander van het referendum?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Hoe denkt het socialisme over economie?
Hoe denkt het socialisme over economie?
A
Socialisten zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Socialisten willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid
C
Voor socialisten is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Hoe denkt het confessionalisme over economie?
Hoe denkt het confessionalisme over economie?
A
Confessionelen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Confessionelen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid
C
Voor confessionelen is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Welke uitspraak past niet bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën over politiek
Socialisten willen meer inspraak voor burgers.
Confessionelen willen dat burgers politici kunnen kiezen maar zij zijn geen voorstander van het invoeren van het referendum.
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën over cultuur
Socialisten/sociaaldemocraten: eigen cultuur naleven, alle culturen zijn gelijkwaardig maar mag emancipatie niet in de weg staan.
Confessionelen vinden harmonie belangrijk, mensen mogen eigen cultuur naleven maar met niet ten koste gaan van NL cultuur of Bijbelse principes en normen.
Liberalen: individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideologieën over economie
Socialisten/sociaaldemocraten willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
Voor confessionelen is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid.
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combineer de politieke partij met de juiste ideologie
Confessionalisme
Rechts
Links

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

§5.4 Polity: Politieke institutie

Slide 47 - Tekstslide

Pagina 108


Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Politieke instituties
Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele politieke instituties
Gaan over wetten en bepalingen die voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele politieke instituties
Gaan over ongeschreven gedragsregels waar mensen zich uit traditie of gewoonte aan houden.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fractiediscipline
Een voorbeeld van een informele politieke institutie:
Van volksvertegenwoordigers die bij dezelfde fractie horen wordt verwacht dat zij bijna altijd voor of tegen dezelfde moties, wetten en amendementen stemmen.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zes noodzakelijke politieke vereisten
  1. Gekozen volksvertegenwoordigers
  2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
  3. Vrijheid van meningsuiting 
  4. Toegang tot meerdere informatiebronnen
  5. Vrijheid van vereniging
  6. Inclusief burgerschap

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is Prinsjesdag?
Wat gebeurt er met Prinsjesdag?

Slide 54 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met Prinsjesdag?
Wat gebeurt er met Prinsjesdag?

Slide 55 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef voorbeelden van politieke instituties rondom Prinsjesdag.

Slide 56 - Woordweb

WOORDWEB
De tekst in het gele vak middenin is simpel aan te passen door er op te klikken. Vak te klein? Simpel aan te passen door het vak wat te vergroten met de punten aan de zijkant van het vak.
2

Slide 57 - Video

Deze slide heeft geen instructies

30:39
Welke mensen (qua functie) staan hier op de voorste rij?
Welke mensen (qua functie) staan
hier op de voorste rij?

Slide 58 - Woordweb

Ministers, Staatsecretarissen, Raad van State, Nationale Ombudsman en de Nationale Rekenkamer
31:17

Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?
Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?

Slide 59 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Troonrede
In de troonrede staan de volgende zaken centraal:
1. Beschouwingen over dingen die in de afgelopen periode in Nederland en elders in de wereld zijn gebeurd.
2. Aankondigingen van plannen en maatregelen op het gebied van wetgeving en bestuur.

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene beschouwingen
Direct na Prinsjesdag bespreken de fractieleiders van de politieke partijen in de Kamer de hoofdlijnen van de Miljoenennota en de rijksbegroting. Dat gebeurt tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. In de Tweede Kamer debatteren politieke partijen bij die beschouwingen over de plannen van het kabinet. Zij doen dat vanuit hun overtuiging, hun idee over hoe de ideale samenleving eruit ziet.

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.
Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.

Slide 62 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De algemene beschouwingen zijn te koppelen aan het kernconcept ideologie

Slide 63 - Tekstslide

Bespreek met de leerlingen waarom de algemene beschouwingen te koppelen zijn aan het kernconcept ideologie. 

Slide 64 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 65 - Link

Deze slide heeft geen instructies



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 66 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?

Slide 67 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat leerde ik dit hoofdstuk?
  • ik begrijp wat staatsvorming is
  • ik weet wat rationalisering inhoudt
  • ik kan uitleggen wat politieke socialisatie is
  • ik weet welke ideologieën er zijn
  • ik weet wat politieke instituties zijn en hoe deze werken
Leerdoelen

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van hoofdstuk 5
Politieke theorie

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies