Landstede Groep

Voltooide tijd

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
* Jullie weten wat de voltooide tijd is
* Jullie kunen de voltooide tijd gebruiken/in zinnen zetten

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van de les
* Je weet wat de persoonsvorm en het onderwerp is.
*Kort herhalen tegenwoordige tijd 
* Kort herhalen verleden tijd 
* Uitleg voltooide tijd 
* Oefenen met de voltooide tijd

Slide 3 - Tekstslide

De persoonsvorm en het onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

lezen
werken
tegenwoordige tijd (t.t.)
lees
lezen
werk
werken
verleden tijd (v.t.)
las
lazen
werkte 
werkten
voltooide tijd (v.t.t.)
heb gelezen
hebben gelezen
heb gewerkt
hebben gewerkt
Soorten tijden: t.t. - v.t. - v.t.t. 

Slide 6 - Tekstslide

In welke tijd staat de zin?



Ik had een verjaardag van mijn zus.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin?
Ik hoorde een raar geluid.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 8 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin?
Ik moet naar de bibliotheek.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 9 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin?
Het boek heb ik gelezen.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd

Slide 10 - Quizvraag

TEGENWOORDIGE TIJD

Slide 11 - Tekstslide

De STAM van het woord

Slide 12 - Tekstslide

Hij .... op de stoel.
A
zitten
B
zitt
C
zit

Slide 13 - Quizvraag

.... jij een kan met een koffie?
A
pak
B
pakt
C
pakken

Slide 14 - Quizvraag

Ik .... de waarheid.
A
vertelt
B
vertellen
C
vertel

Slide 15 - Quizvraag

Zij .... de kleding van de Primark erg mooi.
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 16 - Quizvraag

VERLEDEN TIJD

Slide 17 - Tekstslide

De leerlingen .... de opdrachten.
A
maakten
B
maakden

Slide 18 - Quizvraag

De docent .... naar de leerlingen.
A
luisterte
B
luisterde

Slide 19 - Quizvraag

De man .... in het slechte team.
A
voetbalte
B
voetbalde

Slide 20 - Quizvraag

Let op: S-Z / V-F

Slide 21 - Tekstslide

S-Z / V-F

Slide 22 - Tekstslide

De jongen .... naar Amsterdam.
A
verhuiste
B
verhuisde

Slide 23 - Quizvraag

Ik .... het kopje koffie op tafel.
A
zette
B
zete
C
zetde

Slide 24 - Quizvraag

De kok .... het eten in de schaal.
A
mixte
B
mixde

Slide 25 - Quizvraag

Wij .... naar het zwembad.
A
fietsten
B
fietsden

Slide 26 - Quizvraag

Wij .... niet naar beneden te springen.
A
durften
B
durfden

Slide 27 - Quizvraag

De koeien .... in de wei
A
graasten
B
graasden

Slide 28 - Quizvraag

Hij .... heel gezond.
A
leefte
B
leefde

Slide 29 - Quizvraag

 MAAK HET WERKBLAD 

Slide 30 - Tekstslide

DE VOLTOOIDE TIJD
Als een werkwoord in de voltooide tijd staat, wil dat zeggen dat de activiteit die het werkwoord uitdrukt vaak al afgelopen is.

Er staat dan een vorm van hebben of zijn bij:
* Wij hebben een mooi liedje gehoord.
* Hij is verliefd geworden.

ZWAKKE WERKWOORDEN: TXKFSCHP (te/ten)

Slide 31 - Tekstslide

DE VOLTOOIDE TIJD
GE- : GEBEURD, niet GEGEBEURD
BE-: BELOOFD, niet GEBELOOFD
VER-: VERTELD, niet GEVERTELD
HER-: HERINNERD, niet GEHERINNERD
ONT-: ONTDEKT, niet GEONTDEKT

gebeverheront (ezelsbruggetje)

Slide 32 - Tekstslide

beschuldigen

Hij is .... van een misdrijf.

Slide 33 - Open vraag

maken

De leerlingen hebben de opdrachten ...

Slide 34 - Open vraag

verhuizen

Zij is naar Zwolle ....

Slide 35 - Open vraag

willen

Ik heb al heel lang een BMW ....

Slide 36 - Open vraag

leven

De opa heeft lang ....

Slide 37 - Open vraag

ontwikkelen

De arts heeft een medicijn ....

Slide 38 - Open vraag

werken

Hij heeft hard ....

Slide 39 - Open vraag

verzamelen

De jongen heeft veel geld ....

Slide 40 - Open vraag

horen

Ik heb de vraag niet ...

Slide 41 - Open vraag

reizen

Zij is naar Mexico ....

Slide 42 - Open vraag