Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Oefentoets weer & klimaat
Weer en Klimaat
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Weer en Klimaat
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de reden dat er seizoenen zijn op aarde?
A
Doordat de aarde draait om de zon
B
Door de schuine stand van de aarde om de zon
C
Doordat de aarde om zijn eigen as draait
Slide 4 - Quizvraag
Welke van de klimaatfactoren spelen een rol bij de temperatuur van Nederland?
A
de zon en de breedteligging
B
de ligging van het gebergte en de hoogteligging
C
de breedteligging en hoogteligging
D
breedteligging, gesteld- heid aardoppervlak, ligging aan zee
Slide 5 - Quizvraag
Welke temperatuurfactor is dit?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
klimaatscheiding
D
ligging ten opzichte van zee
Slide 6 - Quizvraag
Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren
Slide 7 - Quizvraag
Vanaf waar neemt de golfstroom warm water mee naar Europa?
A
Afrika
B
Canada
C
China
D
De Golf van Mexico
Slide 8 - Quizvraag
Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.
Slide 9 - Quizvraag
Hoogteligging is in Spanje een belangrijke factor voor de verdeling van klimaten
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Welk soort regen komt voor in berggebieden?
A
Stijgingsregens
B
Frontale regens
C
Stuwingsregens
D
Tropische regens
Slide 11 - Quizvraag
In de tropen regent het erg vaak. Dit komt door.....?
A
Stuwingsregens
B
Stijgingsregens
C
Loefzijde
D
Frontale regens
Slide 12 - Quizvraag
Op de noordpool en zuidpool ligt een
A
hogedrukgebied
B
lagedrukgebied
C
noordpool: hogedruk zuidpool: lagedruk
D
noordpool: lagedruk zuidpool: hogedruk
Slide 13 - Quizvraag
Hoe stroomt de lucht?
A
Van een lage- naar een hogedruk gebied
B
Van een hoge- naar een lagedruk gebied
C
Dat verschilt per continent
D
Dat is steeds verschillend
Slide 14 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je 2 soorten regen.
Welke 2 soorten regen?
A
Plaatje 1 = Stijgingsregen, Plaatje 2= Stuwingsregen
B
Plaatje 1= Stuwingsregen, Plaatje 2= Stijgingsregen
C
Plaatje 1= Frontale regen, Plaatje 2= Stijgingsregen
D
Plaatje 1= Stuwingsregen, Plaatje 2= Frontale regen.
Slide 15 - Quizvraag
Nederland kent 2 soorten regens. Welke 2?
A
Stijgingsregen (zomer) en frontale regen )
B
Stijgingsregen(winter) en frontale regen
C
frontale regen
D
stuwingsneerslag
Slide 16 - Quizvraag
Welke uitspraken over de wet van Buys Ballot zijn juist?
A
Lucht stroom altijd van H naar L
B
Lucht stroom altijd van L naar H
C
Wind heeft een afwijking naar rechts op het NH
D
Wind heeft een afwijking naar links op het NH
Slide 17 - Quizvraag
Bekijk bron 1.
Welke tekening geeft de grote windsystemen op aarde juist weer?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heten de winden die van ca. 30 graden NB en ZB naar de evenaar waaien?
A
Moessons
B
Passaten
C
Westenwinden
D
Drukwinden
Slide 19 - Quizvraag
Lijnen die gelijke luchtdrukgebieden met elkaar verbinden noem je?
A
Iso
B
Isotherm
C
Isobar
D
Iso-pha
Slide 20 - Quizvraag
Als de isobaren dicht bij elkaar staan dan:
A
Waait het niet
B
Waait het zachtjes
C
Waait het hard
D
Wat zijn isobaren?
Slide 21 - Quizvraag
Sleep de letters H (hogedruk) en L (lagedruk) naar de juiste plaats op de kaart.
H
L
Slide 22 - Sleepvraag
Schrijf zoveel mogelijk op wat je af kunt lezen van de kaart en verklaar zo goed moge
lijk.
Slide 23 - Open vraag