7.2 Machtsmiddelen

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

7.1

7.2

7.3

Macht en gezag

Machtsmiddelen

Geschreven en ongeschreven regels. 

7.1

7.2

7.3

Macht

Machtsmiddelen

Geschreven en ongeschreven regels

7.1

7.2

7.3

Macht en gezag

Machtsmiddelen

Regels

Macht en gezag

Machtsmiddelen

Regels

Antwoorden - begrippen - 7.2 Machtsmiddelen

1 Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.

Machtsmiddelen

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil
2. Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
3. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
4. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd

Een aantal instrumenten om macht af te dwingen

1. Macht
2. Machtsmiddelen
3. geschreven regels
4. ongeschreven regels

Antwoorden - kennisvragen - 7.2 Machtsmiddelen

2 

-Positie: iemand met een hoge positie kan gemakkelijk invloed uitoefenen.

-Kennis: iemand die veel weet, kan een beslissing nemen.

-Geld en bezit: met geld kun je invloed uitoefenen, want je hebt meestal veel macht.

-Lichamelijke kracht: sommigen maken door hun lichaamshouding indruk.

-Aantal: een groep maakt meer indruk dan een eenling.

Iemand in een hoge positie kan gemakkelijk invloed uitoefenen op anderen.

1. juist
2. onjuist

De trainer van Ajax heeft de macht om een speler niet op te spelen.

1. juist
2. onjuist

De politie heeft de macht om een verdachte aanhouden.

1. juist
2. onjuist

Een politie kan een verdachte niet meenemen naar het bureau voor een verhoor.

1. juist
2. onjuist

Een politie heeft macht door zijn positie.

1. juist
2. onjuist

Een trainer van Ajax heeft geen macht door zijn positie.

1. juist
2. onjuist

kennis ook macht

1. juist
2. onjuist

Goed opgeleide mensen beschikken vaak over specialistische kennis.

1. juist
2. onjuist

Als een tandarts zegt dat een tand getrokken moet worden, beschikt hij niet over een machtsmiddel.

1. juist
2. onjuist

Een tandarts beschikt niet over kennis als machtsmiddel.

1. juist
2. onjuist

Mensen die rijk zijn hebben meestal geen macht.

1. juist
2. onjuist

Met geld kun je geen invloed uitoefenen.

1. juist
2. onjuist

Verkiezingsprogramma's kosten in de VS helemaal niets.

1. juist
2. onjuist

Gespierde en grote mensen kunnen ontzag inboezemen bij andere mensen.

1. juist
2. onjuist

Met een grote groep mensen maak je meer indruk.

1. juist
2. onjuist

Rico Verhoeven maakt geen indruk met zijn spierkracht.

1. juist
2. onjuist

Gespierde en grote mensen kunnen geen ontzag inboezemen bij andere mensen.

1. juist
2. onjuist

Met een grote groep mensen maak je absoluut geen indruk.

1. juist
2. onjuist

Verkiezingsprogramma's kosten in de VS miljoenen dollars.

1. juist
2. onjuist

Met geld kun je invloed uitoefenen.

1. juist
2. onjuist

Antwoorden - toepassingsvragen- 7.2 Machtsmiddelen

3 Zij begrijpen beter hoe ze hun belastingformulieren moeten invullen zonder teveel te betalen.

4 a Hij maakt een krachtige indruk (gespierde armen).

b Nee. Wij denken dat een gespierd iemand ook zonder meer sterk is en wint in wedstrijden.

5 a Als er velen protesteren, weet de politiek dat de zaak serieus is. b Dit zijn potentiële kiezers.

6 Eigen mening.